Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. 768690/HAZA 11-6095)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Ter zake van vakantiegeld heeft de kantonrechter in conventie toegewezen
“die hij genereert”. Er is daarom geen leemte die moet worden aangevuld door hetgeen partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
“omzetten die hij genereert”ruim moeten worden uitgelegd en dat bedoeld is dat hij 5% over de in Nederland gerealiseerde omzet zou gaan ontvangen. Dat Next dat in ieder geval aanvankelijk kennelijk ook zo heeft begrepen blijkt uit het feit dat zij [geïntimeerde] tot en met mei 2010 op (nagenoeg) die basis van 5% van de omzet in het domein Nederland provisie heeft uitbetaald (zie productie 5 inl dgv en de daarin vermelde percentages in de kolom
“bonus received (turnover excl. VAT)”, die door Next niet is betwist, in vergelijking met prod. 2 cva/cve). Aan de stelling van Next dat dit het gevolg is van een computerfout gaat het hof zonder nadere onderbouwing - die ontbreekt - voorbij.