Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vrouw],wonende te [woonplaats],
[de man],wonende te [woonplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om de vraag of voldaan was aan de vereisten van artikel 3:45 BW, de actio Pauliana, in het kader van een geschil tussen twee ex-partners en de moeder van de man. De appellanten, [appellante] en [appellant], waren in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda, die had geoordeeld dat de koopovereenkomst van een woning tussen [appellant] en [appellante] vernietigd was. De rechtbank had geoordeeld dat deze verkoop een onverplichte rechtshandeling was die de verhaalsmogelijkheden van de schuldeiser, [geïntimeerde], had benadeeld.
De procedure begon met een tussenarrest van het hof op 25 september 2012, gevolgd door een comparitie en verschillende memorie's van grieven en antwoorden. De kern van het geschil was de verkoop van een woning door [appellant] aan [appellante], die plaatsvond terwijl er een procedure liep over de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. [geïntimeerde] had de nietigheid van deze koopovereenkomst ingeroepen, omdat zij meende dat deze de verhaalsmogelijkheden op [appellant] had beperkt.
Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de verkoop van de woning als een onverplichte rechtshandeling moest worden aangemerkt. De appellanten voerden aan dat [appellant] gedwongen was de woning te verkopen om zijn schulden te voldoen, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om de verkoop als een verplichte rechtshandeling te kwalificeren. Het hof concludeerde dat de wetenschap van benadeling aan de zijde van [appellant] vaststond, en dat [appellante] ook had moeten weten dat de verkoop de verhaalsmogelijkheden van [geïntimeerde] zou benadelen. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering, waarbij het hof de appellanten de gelegenheid gaf om tegenbewijs te leveren tegen de stelling dat zij wisten of behoorden te weten dat de verkoop schadelijk was voor de schuldeiser.