4.1.2.Het gaat in deze zaak om het volgende.
[geïntimeerde] is op 1 september 2011 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Dekortex. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van sales manager tegen een loon van € 3.450,= bruto per maand exclusief vakantiebijslag en provisie. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante artikelen (hierna: de CAO) van toepassing.
In december 2011 heeft Dekortex haar salespersoneel, waaronder [geïntimeerde], meerdere keren (schriftelijk) aangesproken op de door dit personeel gehanteerde werktijden en de behaalde omzetten. Bij brief van 20 december 2011 heeft het verkoopteam geprotesteerd tegen de door Dekortex gemaakte verwijten.
Dekortex heeft haar salesteam vervolgens opgeroepen om op maandag 9 januari 2012 om 8.30 uur op kantoor aanwezig te zijn. [geïntimeerde] is die dag niet op kantoor verschenen. Op de nadien geplande bijeenkomst van 16 januari 2012 arriveerde [geïntimeerde] circa 45 minuten te laat.
Eveneens op 16 januari 2012 heeft een gesprek tussen [geïntimeerde] en de heer [Vertegenwoordiger X.] (hierna: [Vertegenwoordiger X.]) plaatsgevonden. Omdat zij van mening was dat [geïntimeerde] niet goed functioneerde, heeft Dekortex [geïntimeerde] bij brief van 16 januari 2012, ondertekend door [Vertegenwoordiger X.], op non-actief gesteld en meegedeeld dat zij het dienstverband met [geïntimeerde] wenste te beëindigen, hetzij middels een beëindiging met wederzijds goedvinden, hetzij via een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter.
[geïntimeerde] heeft bij brief van 18 januari 2012 het hem verweten disfunctioneren weersproken en de door Dekortex aangeboden regeling ter zake een beëindiging met wederzijds goedvinden geweigerd.
In de daarop volgende periode hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de mogelijkheden om tot een einde van het dienstverband te komen, waarbij de correspondentie zijdens Dekortex werd gevoerd door achtereenvolgens dhr. [Vertegenwoordiger Y.] (hierna: [Vertegenwoordiger Y.]), dhr. [Vertegenwoordiger Z.] (hierna: [Vertegenwoordiger Z.]) en mw. Y. van der Linden (hierna: Van der Linden).
Als onderdeel van genoemde correspondentie heeft [geïntimeerde] zich bij brief van 1 februari 2012 beschikbaar gesteld voor zijn werk bij Dekortex en aanspraak gemaakt op (door)betaling van zijn loon, de wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Voorts heeft [Vertegenwoordiger Z.] op 2 februari 2012 een e-mail verstuurd aan de gemachtigde van [geïntimeerde]. Daarin is onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Al weken zijn wij aan het proberen contact te krijgen met [geïntimeerde] wij krijgen enkel gehoor.
Ik mag aannemen dat u wel contact heb met [geïntimeerde]?
Wanneer kan ik hem verwachten in [vestigingsplaats] zoals eerder beloofd?
Eerder gaf ik u een suggestie voor volgende week maar heb weer niets vernomen.
Verder sluit ik alle communicatie met jullie beide en hoop snel een bevestiging te krijgen met datum en tijdstip wanneer ik [geïntimeerde] kan ontmoeten voor het gesprek in [vestigingsplaats].
(…)”
Op 29 februari 2012 heeft Van der Linden namens Dekortex twee voorstellen ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan en aangegeven dat [geïntimeerde], als hij deze zou afwijzen, op maandag 5 maart 2012 op het werk zou worden verwacht in het kader van werkhervatting.
Bij brief van 1 maart 2012 heeft Van der Linden namens Dekortex [geïntimeerde] gesommeerd om per 5 maart 2012 te 8.00 uur zijn werkzaamheden te hervatten. Dekortex heeft er daarbij op gewezen dat [geïntimeerde] het door Dekortex gedane voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst had afgewezen en dat hij daarom op 5 maart 2102 werd terug verwacht op kantoor in [vestigingsplaats] teneinde zijn werkzaamheden te hervatten. Daarbij is [geïntimeerde] aangezegd dat hij, indien hij zijn werkzaamheden niet op 5 maart 2012 zou hervatten dan wel te laat zou komen, op staande voet zou worden ontslagen.
[geïntimeerde] heeft zijn werkzaamheden niet meer hervat, waarop Dekortex hem per brief van 5 maart 2012 op staande voet heeft ontslagen. De bedoelde brief luidt als volgt.
“
Ontslag op staande voet:
Bij deze geeft Dekortex Europe BV (hierna te noemen: Dekortex) u ontslag op staande voet. Hieronder zal ik deze beslissing toelichten.
Problemen in uw functioneren
Dekortex stelt zich om de volgende redenen op het standpunt dat u zich de afgelopen periode onaanvaardbaar heeft gedragen. Hieronder somt Dekortex een aantal gedragingen op, die slechts als voorbeelden dienen te worden beschouwd:
• Uw omzet bleef achter bij de verwachting
• U werkte geen volledige werkweek
• U kwam vaak te laat of niet op afspraken, die vooraf waren gecommuniceerd door de directie van Dekortex. Zo bent u bijvoorbeeld geheel niet verschenen op de afspraak van 9 januari 2012 en bent u 45 minuten te laat verschenen op 16 januari 2012.
• Uw werkhouding was niet goed.
• Nadat Dekortex u op bovenstaande meerdere malen heeft aangesproken, bent u – nota bene op kosten van de zaak – gaan bellen met Sales-collega’s om te klagen over uw werkgever (Dekortex). Hiermee heeft u niet alleen zichzelf van uw eigen werk afgehouden, maar ook uw sales-collega’s van hun werk afgehouden. Dit heeft Dekortex dus “dubbel” geld gekost.
• Ook heeft u zich – ondanks het geheimhoudingsbeding in uw arbeidsovereenkomst – negatief uitgelaten over uw werkgever (Dekortex).
• Tot slot bent u niet zuinig geweest op uw leaseauto, en heeft u deze ook niet voldoende schoon gehouden.
• Ook heeft Dekortex u op 1 en 2 februari 2012 verzocht om op kantoor te komen; dit t heeft u geweigerd, althans u bent niet op dit verzoek ingegaan.
• Verder heeft Dekortex de indruk dat u in (een gedeelte van) de periode van 16 januari 2012 tot 5 maart 2012 – in strijd met het verbod dat daarover in de arbeidsovereenkomst is opgenomen – nevenarbeid hebt verricht. U heeft daarvoor geen schriftelijke toestemming gevraagd.
Voorval van 5 maart 2012:
De directe aanleiding voor dit ontslag op staande voet is vervolgens het volgende geweest. Via diverse mondelinge en schriftelijke verzoeken (waaronder één per aangetekende brief) heeft Dekortex u verzocht/gesommeerd om maandag 5 maart 2012 om (stipt) 8:00 op kantoor te verschijnen in verband met werkhervatting, bij gebreke waarvan ontslag op staande voet zou volgen. U bent niet gekomen, hetgeen voor Dekortex onaanvaardbaar gedrag is en daarmee directe aanleiding vormt om u via deze brief ontslag op staande voet te geven.
Tot slot:
De bovenstaande feiten en omstandigheden vormen – ieder afzonderlijk zowel als in onderlinge samenhang bezien - voor Dekortex voldoende dringende reden(en) als bedoeld in artikel 7:678 BW om de arbeidsovereenkomst met u met onmiddellijke ingang op te zeggen. Uw arbeidsovereenkomst eindigt daarmee op 5 maart 2012.
(…)”
[geïntimeerde] heeft bij brief van 6 maart 2012 de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen
Dekortex heeft sinds 1 januari 2012 geen loon betaald aan [geïntimeerde].
De arbeidsovereenkomst is bij beschikking van de kantonrechter van 26 april 2012 op verzoek van [geïntimeerde] ontbonden met ingang van 15 mei 2012 onder toekenning aan hem van een vergoeding van € 5.589,- bruto.
4.2.3.De kantonrechter heeft de vorderingen van [geïntimeerde] tot betaling van loon c.a. vanaf 1 januari 2012 toegewezen. Daarbij heeft de kantonrechter terecht een onderscheid gemaakt tussen de periode vanaf 1 januari 2012 tot 5 maart 2012 en daarna. Hij overwoog met betrekking tot de eerstgenoemde periode daartoe onder meer het volgende (rov. 4.7. en gedeeltelijk 4.8.).
“
4.7.
Van een goed werknemer mag uiteraard worden verwacht dat hij, ook na een op non-actief stelling, voor zijn werkgever bereikbaar blijft voor overleg. In tegenstelling tot wat Dekortex kennelijk betoogt, is niet gebleken dat [geïntimeerde] dit niet heeft gedaan. Weliswaar verwijt Dekortex [geïntimeerde] dat hij weigerde op kantoor te verschijnen - waarbij in het midden wordt gelaten dat de e-mail van 2 februari 2012 van [Vertegenwoordiger Z.], waar Dekortex in dit
kader naar verwijst, geen concrete oproep inhoudt - maar uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [geïntimeerde] via zijn gemachtigde wel degelijk bereikbaar was voor Dekortex. Er is tussen de gemachtigde van [geïntimeerde] en Dekortex ook daadwerkelijk uitgebreid gecorrespondeerd. Omdat iemand zich te allen tijde door een gemachtigde mag laten vertegenwoordigen, kan Dekortex niet worden gevolgd in haar - onder meer ter zitting door [Vertegenwoordiger X.] geuite - standpunt dat zij met een advocaat van [geïntimeerde] niets te maken heeft.
Voorts kan niet buiten beschouwing blijven dat Dekortex in de hiervoor en onder r.o. 2.7. genoemde correspondentie een - zacht uitgedrukt - weinig constructieve houding jegens [geïntimeerde] heeft aangenomen. Doordat diverse personen namens Dekortex optraden, was voor [geïntimeerde] onduidelijk tot wie hij zich kon of moest richten. Bovendien heeft Dekortex in de diverse niet weersproken brieven en e-mails onder meer het bestaan van de arbeidsovereen-komst ontkend, gedreigd collega ondernemers te informeren over het gedag van [geïntimeerde], [geïntimeerde] aansprakelijk gesteld voor schade van Dekortex, verklaard dat [geïntimeerde] alle bedrijfseigendommen diende in te leveren, aangegeven geen cent voor de advocaat van [geïntimeerde] te willen betalen, de gemachtigde van [geïntimeerde] verweten alleen op eigen belang uit te zijn en zaken te verdraaien en de gemachtigde van [geïntimeerde] aangezegd te stoppen met deze flauwekul. Gelet hierop kan het [geïntimeerde] in deze procedure niet worden aangerekend dat hij zich onder druk gezet voelde en niet persoonlijk op kantoor is verschenen, maar de contacten via zijn gemachtigde heeft laten lopen. Dit geldt te meer nu [geïntimeerde] woonachtig is in Friesland, derhalve op flinke afstand van het kantoor van Dekortex in [vestigingsplaats] en hem tijdens het gesprek op 16 januari 2012 zijn leaseauto was ontnomen.