Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
doelmatigdient te zijn. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat de bewindvoerder tot taak heeft zorg te dragen voor een
veiligebelegging van het vermogen van de rechthebbende. Het beleggen van vermogen is namelijk nimmer absoluut veilig. Voorts heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat risico bij het beleggen van vermogen,
vermeden dient te worden. Volgens de bewindvoerder is beleggen van vermogen per definitie een aangelegenheid die risico’s met zich brengt.
- de naam van de commanditaire vennoot (de rechthebbende) mag niet worden gebezigd in de naam van de CV op grond van artikel 20 lid 1 van het Wetboek van Koophandel (WvK). Op grond van artikel 1 van de conceptakte, zal de op te richten CV de naam “Landbouwbedrijf [landbouwbedrijf]” dragen, hetgeen op grond van voormeld artikel niet is toegestaan. De CV dient naar het oordeel van het hof derhalve een andere naam te krijgen;
- mr. Van Dijke stelt in voormelde brief d.d. 21 augustus 2013 dat de rechthebbende niet deelt in (eventuele) verliezen. Thans is onder artikel 10 sub 3, laatste zin, bepaald dat de rechthebbende (slechts) aansprakelijk is tot het bedrag van zijn inbreng. Het hof wijst erop dat het ook geoorloofd is een contractuele regeling te treffen waardoor de commanditaire vennoot (de rechthebbende) in het geheel niet in de verliezen draagt. De conceptakte dient naar het oordeel van het hof aldus te worden aangepast;
- op grond van artikel 12 sub 3 van de conceptakte, zal de rechthebbende een ‘aandeel in het bedrijfsresultaat’ ontvangen, als vergoeding voor de inbreng van het gebruik en genot van de landbouwgrond in de CV. Dit artikel dient naar het oordeel van het hof gewijzigd te worden, aldus dat daaruit volgt dat de rechthebbende een gegarandeerde jaarlijkse uitkering van € 7.501,30 ontvangt,