2subsidiair.
hij op 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met een ander op of aan de openbare weg, Egbert Kortenaerstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen aldaar aanwezige personen/omstanders, welk geweld bestond uit
- het zich in de Egbert Kortenaerstraat ophouden met voor die personen/omstanders zichtbare vuurwapens en
- het met vuurwapens kogels afvuren al dan niet in de richting van die personen/omstanders;
3.
hij op 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch een wapen van categorie III als bedoeld in de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, en munitie van categorie II of III als bedoeld in de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Algemene bewijsoverweging
Het hof heeft bij de bespreking van het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging reeds uitvoerig overwogen dat de door de verdediging aangevoerde gronden niet leiden tot de vaststelling van enig vormverzuim dan wel van enig handelen van het openbaar ministerie dat een dermate ernstige inbreuk maakt op beginselen van een behoorlijke strafvervolging dat het juridisch systeem in de kern is geraakt, ten gevolge waarvan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou dienen te worden verklaard in de strafvervolging.
Het hof stelt, met de rechtbank, in zijn algemeenheid wel vast dat op grond van de inhoud van de later in het onderzoek afgelegde verklaringen van met name bij het schietincident in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige personen, die zich buiten bevonden, niet zonder meer kan worden vastgesteld of zij op dat moment uit eigen wetenschap hebben kunnen verklaren over wat zij hebben waargenomen of ondervonden dan wel dat het kennis betreft die zij van derden hebben gekregen of dat zij onder invloed van anderen een bepaalde verklaring hebben afgelegd.
Het hof neemt aan dat er – al dan niet bewust – beïnvloeding van getuigen heeft plaatsgevonden, alleen al doordat een dergelijk ernstig incident het gesprek van de dag is geweest.
Dit reikt echter niet zo ver dat alle verklaringen als onbetrouwbaar terzijde zouden moeten worden gesteld. Het hof heeft een en ander in ogenschouw genomen bij de selectie en waardering van de tot het bewijs gebezigde getuigenverklaringen en hierbij uiterste zorgvuldigheid betracht.
Bewijsmiddelen met betrekking tot feit 2 subsidiair en feit 3
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit of die bewezen verklaarde feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Verdachteheeft
ter terechtzitting in hoger beroep– zakelijk weergegeven – verklaard:
Op 8 april 2009 ben ik omstreeks 23.00 uur te ’s-Hertogenbosch vanuit de Jacob van Wassenaerstraat/Oranjemarkt door een brandgang naar de Egbert Kortenaerstraat gelopen. Ik liep door die brandgang omdat ik hoorde dat er ruzie was. Ik vroeg mij af wat er aan de hand was en wat er ging gebeuren. Ik zag mensen rennen en ik hoorde geschreeuw. Ik heb veel mensen gezien in de brandgang. Mensen uit de wijk Kruiskamp en mensen uit mijn eigen wijk (het hof begrijpt: wijk Zuid-Oost). Er werd ook geschreeuwd in de brandgang. Toen wij de brandgang uitkwamen verspreidde men zich, ook naar de overkant van de straat. Op enig moment is [getuige 4] gestoken. Ik stond toen bij hem in de buurt.
Verdachteheeft bij de
raadsheer-commissaris– zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik hoorde op 8 april 2009 (naar het hof begrijpt: in de Egbert Kortenaerstraat) dat iemand riep dat hij was gestoken. Ik herkende die jongen als [getuige 4](het hof begrijpt: [getuige 4]). Ik ben direct naar [getuige 4] toegelopen om te kijken of en waar hij was gestoken.
Getuige [getuige 15]heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik woon aan de Egbert Kortenaerstraat [huisnummer B] te ’s-Hertogenbosch. Op 8 april 2009 omstreeks 23.00 uur lag ik in bed en hoorde ik geluid buiten in de brandgang, gelegen aan de zijde van de Jacob van Wassenaerstraat. Ik hoorde steeds meer mensen praten en gillen. Ik hoorde dat het geluid zich verplaatste van de brandgang naar de voorzijde van mijn woning. Ik ben toen uit bed gegaan. Uit het raam aan de voorzijde van mijn woning (het hof begrijpt: op de eerste verdieping) zag ik een hele groep mensen. Ik dacht dat het een groep was van zo’n honderd man. Ik had het gevoel dat het allemaal jongens waren van Marokkaanse komaf.
Ik hoorde dat [de jongens in] de groep agressief naar elkaar waren. Toen zag ik dat er twee groepen ontstonden. Ik bleef uit het raam kijken en hoorde ineens knallen. Ik keek en zag een jongen met iets in zijn handen omhoog staan.
Ik hoorde vrij snel drie knallen achter elkaar.
Getuige [getuige 16]heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Op 8 april 2009 was ik thuis in de woonkamer en hoorde ik kabaal. Ik keek uit het raam. Ik woon aan de Egbert Kortenaerstraat [huisnummer C]. Ik hoorde herrie. Het waren personen in de straat. Ik zag dat er twee groepen met elkaar in conflict waren. Ik liep naar de voordeur en keek naar rechts in de richting van perceel 5 en 7 (het hof begrijpt: in de richting van de Aert van Nesstraat). Ik zag daar een groep staan. Ik zag een andere groep een eind verderop staan. Zij stonden vanaf mij gezien links voor bij de garageboxen (het hof begrijpt: aan de kant van de Pieter Florisstraat).
Ik schat de voor mij rechter groep op een man of twintig. Voor wat betreft de linker groep denk ik in totaal aan veertig. Toen ben ik naar boven gegaan. Ik zag en hoorde dat er nog meer mensen bij kwamen. Ik vond dat er een gespannen sfeer hing. Ik heb via het raam van de slaapkamer gekeken. Ik zag dat men voor de deur bij nummer 7 stond. Ik hoorde mensen naar elkaar schreeuwen en zag ze naar elkaar wijzen. Ik zag dat de groep die voor de garages stond (het hof begrijpt: de linker groep) richting de andere groep was gelopen. Eerder liep de andere groep (het hof begrijpt: de rechter groep) richting de linker groep. De andere groep liep weer terug (het hof begrijpt: achteruit) doordat toen die linker groep kwam. Ik zag duwen en trekken. Ik zag dat het heftiger werd. Ik hoorde dat het volume steeds harder ging.
Dan komt het moment dat er werd geschoten. Het geluid van de schoten kwam vanaf de garagekant. Dat is voor mij vanaf links (het hof begrijpt: uit de richting van de Pieter Florisstraat). Ik hoorde drie schoten. Er werd drie keer achter elkaar geschoten. Het was binnen 40 seconden.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik ga met [bijnaam verdachte] om. Ik ken [bijnaam verdachte] heel goed. [bijnaam verdachte] heet eigenlijk [verdachte].
In Den Bosch noemt iedereen mij ‘[bijnaam medeverdachte 1]’. Ze noemen mij zo omdat ik uit
[plaatsnaam] kom.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft voorts bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik ben in de Egbert Kortenaerstraat gekomen via een paadje tussen die straat en de Jacob van Wassenaerstraat. Ik kwam uit dat paadje ter hoogte van de woning aan de Egbert Kortenaerstraat 24. Ik zag de hele straat vol staan met ik schat 60-80 personen. Heel de Kruiskamp stond er.
Ik heb gezien dat [getuige 4] (het hof begrijpt: [getuige 4]) aan de overkant stond te praten met jongens van de Kruiskamp. Ik ben de straat overgestoken en ben op de stoep gaan staan. Het was een chaos. Ik zag opeens [getuige 4] en hoorde dat hij riep: ‘Ik ben gestoken’. Ik zag toen dat het vest van [getuige 4] was gescheurd en ik zag een beetje bloed net onder zijn linkerschouder. Ik zei toen: ‘Hij is gestoken’.
Ik liep met een wapen in mijn handen.
Ik hield het wapen met beide handen vast. Ik hield mijn wijsvinger aan de trekker. Het wapen ging af.
Opmerkingen verbalisanten:
Verdachte doet voor hoe hij het wapen vasthield.
Wij zien dat hij zijn armen gestrekt, schuin omhoog voor zich houdt.
Ik hoorde een knal. Op dat moment was de afstand tussen mij en de groep ongeveer 2 meter. Daarna deed ik mijn armen recht vooruit. Ik hield mijn armen horizontaal, gestrekt vooruit. Ik had het wapen met twee handen vast en hield het wapen gericht op de groep. Mijn wijsvinger hield ik aan de trekker. Ik dreigde met het wapen en hield het gericht op de groep die op ongeveer 2 tot 3 meter afstand van mij stond. Toen ging het ding af. Toen het wapen was afgegaan, hoorde ik hetzelfde geluid als de eerste keer.
Ik heb twee keer geschoten. Tussen het eerste en het tweede schot zat maar 10 tot 15 seconden.
Het was een miniwapen, een soort lady gun. Het was ongeveer net zo groot als mijn hand.
Hierna rende iedereen uit de groep, die bestond uit 15 tot 20 personen, voor mij weg. Bij het eerste schot waren er al een paar weggegaan.
Na het tweede schot ben ik weggerend in de richting van de Pieter Florisstraat.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft voorts bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
U vraagt mij precies te vertellen wat er is gebeurd op 8 april (het hof begrijpt: 2009).
De Kruiskampers waren aan het uitdagen.
Ik hoorde [getuige 4] roepen: ‘Ik ben gestoken, ik ben gestoken’. Ik zag dat hij een scheur in de jas en bloed had onder zijn arm.
Ik zag dat [bijnaam verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) achteruit liep richting Pieter Florisstraat. De groep van Oost liep met [getuige 4] terug en weg richting Pieter Florisstraat. Er werd gelopen en stil gestaan door de jongens van Oost. [getuige 4] liet aan anderen zien dat hij was gestoken. Toen [getuige 4] was gestoken, stond [bijnaam verdachte] bij [getuige 4].
Ik kende een kale jongen. [getuige 17] ken ik ook en ik zag dat hij, gezien vanuit mijn richting, aan de linkerzijde van de groep liep.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft voorts bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
[getuige 18], de kale, liep aan de buitenkant van die groep (het hof begrijpt: met de jongens van de Kruiskamp).
Ik draaide mij om en liep weg. Ik hield het wapen met twee handen vast. Mijn vinger zat om de trekker. Op dat moment was iedereen de vijand, ik bedoel van die groep. Ik schat dat die groep uit 15 man bestond.
Ik hield het wapen schuin omhoog, mijn armen gestrekt en mijn vinger aan de trekker. Ik had mijn vinger aan de trekker en deed mijn vinger naar achteren. Ik zag toen een flits, rook en een vlam. Ik voelde de trekker naar achteren gaan toen ik mijn vinger bewoog. Ik loste dat schot.
Ik hield het wapen met gestrekte armen voor mij en dreigde daarmee op de groep. Er zat tussen mij en de groep ongeveer 2 meter.
Toen het wapen afging was het wapen echt op de groep gericht. Na het schot zag ik een vlam en zag ik mensen wegrennen. Ik rende richting de Pieter Florisstraat na het tweede schot.
Ik heb drie schoten gehoord.
Getuige [getuige 18]heeft bij politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
[verdachte] heeft als bijnaam [bijnaam verdachte].[medeverdachte 1] heeft als bijnaam [bijnaam medeverdachte 1] omdat hij uit[plaatsnaam] komt.
Ik ben samen met de groep de Jacob van Wassenaerstraat in gerend. In deze straat ben ik rechtsaf een brandgang in gerend en kwam vervolgens uit in de Egbert Kortenaerstraat. Toen ik in deze straat uitkwam, ben ik rechtsaf in de richting van de Pieter Florisstraat gerend. Ik zag dat er vanuit de Pieter Florisstraat ook een groep aangerend kwam. Ik heb mij vervolgens omgedraaid en zag dat wij waren ingesloten. Ik zag vervolgens dat er een vechtpartij ontstond. Ik ben van de vechtende groep weggelopen in de richting van de Pieter Florisstraat. Ik zag dat hier ook nog een aantal mensen stond en dat ik niet weg kon. Ik zag dat hier [verdachte] en [medeverdachte 1], [bijnaam medeverdachte 1], stonden. Ik heb mij vervolgens opgehouden tussen de groep vechtende mensen en degenen die de weg afsloten.
Vervolgens zag ik dat [getuige 6] (het hof begrijpt: [getuige 6]) vanuit de vechtende groep in de richting van [verdachte] en [medeverdachte 1] rende. Ik hoorde dat hij in de richting van de vechtende groep riep: “Ik ga pistool halen, ik ga pistool halen”. Vervolgens keek ik terug in de richting van[verdachte] en [medeverdachte 1]. Ik zag vervolgens het broertje van[verdachte], [medeverdachte 2], uit de eerste brandgang gezien vanuit de Pieter Florisstraat komen. Deze heeft verbinding met de Jacob van Wassenaerstraat. Ik zag dat [medeverdachte 2] een pistool in zijn hand had en deze vervolgens gaf aan[verdachte].
Ik zag dat [verdachte] het pistool in zijn beide handen nam. Ik zag dat hij het pistool doorlaadde. Ik stond toen tussen de 7 en 10 meter van [verdachte] vandaan. Ik keek vervolgens naar [medeverdachte 1], [bijnaam medeverdachte 1]. Ik zag dat hij direct naast [verdachte] stond. Ik zag dat [medeverdachte 1] ook een pistool in zijn handen had en hiermee gericht in mijn richting stond. Ik keek vervolgens weer naar[verdachte] en ik zag dat hij ook gericht met zijn pistool stond in mijn richting. Vervolgens hoorde ik dat er geschoten werd. Ik zag dat [verdachte] als eerste schoot. Ik zag dat er een soort vuur of lichtflits van het pistool van [verdachte] afkwam. Toen [verdachte] schoot heeft[medeverdachte 1] vrijwel tegelijkertijd geschoten.
Getuige [getuige 17]heeft bij politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Gisterenavond 8 april 2009 was ik in ‘s-Hertogenbosch.
Ik reed naar de Oranjemarkt. Toen ik uitstapte hoorde ik dat er hard werd geschreeuwd en ik zag veel jongens rennen. Ik zag dat de tegenpartij achter de groep Kruiskamp aanrende. Er werd gerend door brandgangen en ik rende achteraan. Uiteindelijk kwamen we in de Egbert Kortenaerstraat uit.
Wat ik mij meen te herinneren is dat mijn neefje [getuige 18] (het hof begrijpt: [getuige 18]) een stukje achter mij liep. Twee jonge mannen liepen vlak bij ons. Ik herkende één van deze mannen als [medeverdachte 1], die als bijnaam [bijnaam medeverdachte 1] heeft. Ik herkende de andere jongen als [verdachte], bijgenaamd [bijnaam verdachte]. [verdachte] ken ik al heel lang, dus ik weet zeker dat hij het was.
Terwijl ik in de richting van [medeverdachte 1] en [verdachte] liep, hoorde ik achter mij iemand iets roepen in de trant van: ‘Er is gestoken of hij is gestoken’. Ik hoorde ook een stem roepen: ‘Ga de pistolen pakken’ of iets wat daar op lijkt.
Ik zag dat [medeverdachte 1] en[verdachte] allebei een vuurwapen in hun handen hadden. Ik zag dat [medeverdachte 1] het wapen schuin voor zich hield. Ik zag dat hij in mijn richting en achter mij richtte. Ik hoorde dat hij schoot. Ik hoorde knallen. Ik zag vonken boven de handen van[medeverdachte 1]. Ik denk dat ik op dat moment een meter of 4 van hem vandaan stond.
[verdachte] had ook een vuurwapen bij zich. Ik zag dat [verdachte] in de lucht schoot.
Het wapen van[verdachte] leek groter dan het wapen van [medeverdachte 1]
De jongens draaiden zich om en liepen weg.
Getuige [getuige 19]heeft bij politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik was op 8 april 2009 in Den Bosch. Ik had gehoord dat er wat problemen waren tussen de jongens van de groep Zuid en de jongens uit de Kruiskamp.
De groepen renden de Jacob van Wassenaerstraat in. In die straat zitten drie brandgangen. Het grootste deel van de groepen rent de middelste brandgang in. Ik liep de Jacob van Wassenaerstraat verder af in de richting van de Pieter Florisstraat. Ik liep linksaf de Pieter Florisstraat in en kwam zo bij de Egbert Kortenaerstraat uit. De brandgang waar de jongens ingelopen waren, komt uit in dezelfde straat.
Terwijl ik in de Pieter Florisstraat liep, zag ik een jongen uit de Egbert Kortenaerstraat komen. Dat was voordat de schoten vielen. Ik herkende de jongen als [getuige 6]. Ik liep door en kreeg zicht in de Egbert Kortenaerstraat. Ik bleef stilstaan op de hoek van de Pieter Florisstraat en de Egbert van Kortenaerstraat. Ik zag twee jongens aan het eind van de Egbert Kortenaerstraat lopen. Ik zag dat één van die mannen een vuurwapen overhaalde. Ik zag dat hij het wapen met zijn rechterhand vanaf zijn schouder met gestrekte arm naar boven bracht, schuin naar boven. Ik hoorde één knal. Ik zag een vonk of vlammetje uit zijn wapen komen. Dat was [bijnaam verdachte]. Dat is een bijnaam van die jongen. Hij heet [voornaam verdachte]. Zijn familienaam is volgens mij[achternaam verdachte]. Meteen na het schot van [bijnaam verdachte] hoorde ik nog twee knallen. Ik zag dat de andere van de twee eerder genoemde jongens ook een vuurwapen in zijn hand had. Hij richtte met dat wapen de Egbert Kortenaerstraat in, lager dan [bijnaam verdachte]. Ik hoorde twee knallen, dus die jongen heeft twee keer geschoten volgens mij. Die jongen ken ik als [medeverdachte 1]. Hij komt uit [plaatsnaam]. Hij wordt [bijnaam medeverdachte 1] genoemd. Die jongens draaiden zich om, om de straat uit te lopen. Ik zag toen ook hun gezicht. [bijnaam verdachte] en [medeverdachte 1] liepen de straat uit.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben – zakelijk weergegeven – het volgende bevonden:
Op 9 april 2009 te 00.15 uur werd door ons een forensisch onderzoek ingesteld naar sporen in verband met een feit waarbij geschoten zou zijn in de Egbert Kortenaerstraat te ’s-Hertogenbosch op 8 april 2009 omstreeks 23.05 uur.
De Egbert Kortenaerstraat is gelegen in de woonwijk ‘De Kruiskamp’ tussen de Pieter Florisstraat en de Aert van Nesstraat. Gezien vanuit de Pieter Florisstraat zijn aan de rechterzijde van de Egbert Kortenaerstraat eerst een zevental parkeerplaatsen gelegen. Gezien vanuit de Pieter Florisstraat zijn aan de linkerzijde van de Egbert Kortenaerstraat een vijftal garageboxen gelegen.
Bij aanvang van het onderzoek werd ons medegedeeld dat door collegae op de rijbaan van de Egbert Kortenaerstraat munitieonderdelen werden aangetroffen.
Op de rijbaan aan het begin van de Egbert Kortenaerstraat aan de zijde van de Pieter Florisstraat tussen de garageboxen aan de linkerzijde en de parkeerplaatsen aan de rechterzijde stonden pylonen. Bij iedere pylon lag een munitieonderdeel. De pylonen werden door ons vervangen door een nummerbordje.
Bij bordje nummer 1 lag een huls van het kaliber 6.35mm. Deze huls werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AABJ2964NL. Bij bordje nummer 2 lag een huls van het kaliber 9mm. Deze huls werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AABJ2965NL. Bij bordje nummer 3 lag een huls van het kaliber 6.35mm. Deze huls werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AABJ2966NL.
Deskundige ing. R. Hermsen, werkzaam bij het NFI, heeft – zakelijk weergegeven – bevonden: