In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 november 2013 uitspraak gedaan in een incident ex artikel 843a Rv, waarbij de appellant, een man wonende in België, een vordering heeft ingesteld tegen de openbare maatschap Accountants & Fiscalisten. De appellant vorderde inzage in een eerdere borgtochtovereenkomst die hij niet meer tot zijn beschikking had, maar die van belang kon zijn voor zijn verweer in de hoofdzaak. Het hof oordeelde dat voor toewijzing van de vordering voldoende is dat de appellant rechtmatig belang heeft bij het overleggen van het stuk, en dat het stuk relevant kan zijn voor de onderbouwing van zijn verweer. Het hof verwierp het standpunt van de geïntimeerde dat het oordeel in de hoofdzaak eerst moest worden afgewacht voordat de relevantie van het stuk kon worden beoordeeld. Het hof concludeerde dat de appellant voldoende belang had bij het inbrengen van het stuk en dat de geïntimeerde geen gewichtige redenen had aangevoerd om het overleggen van het stuk te weigeren. De vordering in het incident werd toegewezen, en de geïntimeerde werd veroordeeld om binnen twee weken een afschrift van de overeenkomst van borgtocht aan de appellant te verstrekken. De kosten van het incident werden aan de zijde van de geïntimeerde toegewezen. De hoofdzaak werd naar de rol verwezen voor beraad, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.