In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Crew Inc. en Shipping (PTE) LTD tegen een aantal geïntimeerden. De procedure is een vervolg op een eerder vonnis van de rechtbank Breda, waarbij de appellanten de geldigheid van de volmacht van de advocaat van de geïntimeerden, mr. A.C. Hansen, betwisten. Het hof heeft in een tussenarrest van 19 februari 2013 mr. Hansen de gelegenheid gegeven om nadere stukken te overleggen die het bestaan van zijn volmacht zouden aantonen. Echter, deze gelegenheid is niet benut, wat leidt tot de conclusie dat mr. Hansen niet over een toereikende volmacht beschikte om namens de geïntimeerden op te treden.
Het hof oordeelt dat de appellanten in hun eerste grief slagen, wat betekent dat de geïntimeerden niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Het hof wijst erop dat, hoewel partijen in persoon kunnen procederen voor de kantonrechter, de geldigheid van de volmacht van mr. Hansen uitdrukkelijk is betwist. Dit leidt tot de conclusie dat de geïntimeerden niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Om doelmatigheidsredenen besluit het hof om direct uitspraak te doen in de hoofdzaak, zonder de zaak terug te wijzen naar de eerste rechter, omdat een andere uitspraak redelijkerwijs niet mogelijk is.
Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en verklaart de geïntimeerden niet ontvankelijk in hun vorderingen. Tevens worden de geïntimeerden veroordeeld in de kosten van de procedure, die voor de eerste aanleg zijn vastgesteld op € 600,- aan salaris gemachtigde en voor het hoger beroep op € 649,- aan griffierecht en € 2.306,- aan salaris advocaat. Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2013.