Uitspraak
WONINGSTICHTING DE VOORZORG,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om de aansprakelijkheid van Woningstichting De Voorzorg voor schade die was ontstaan tijdens sloopwerkzaamheden. De zaak volgde op een eerder tussenarrest van 10 april 2012, waarin De Voorzorg was toegelaten tot bewijslevering. De Voorzorg had in de enquête twee getuigen gehoord, terwijl de geïntimeerden ook getuigen hadden opgeroepen. De kern van het geschil was of medewerkers van De Voorzorg aan de geïntimeerden hadden medegedeeld dat zij zich voor schadevergoeding tot De Voorzorg moesten wenden, zonder te verwijzen naar de aannemer Zuidned.
Het hof oordeelde dat De Voorzorg niet had kunnen ontzenuwen dat haar medewerkers deze mededeling hadden gedaan. De verklaringen van de getuigen, waaronder die van de hoofd technische dienst van De Voorzorg, wezen erop dat er een indruk was gewekt dat De Voorzorg verantwoordelijk was voor de schade. Dit leidde tot de conclusie dat De Voorzorg aansprakelijk was op grond van artikel 6:171 van het Burgerlijk Wetboek, omdat Zuidned werkzaamheden had verricht ter uitoefening van het bedrijf van De Voorzorg.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Maastricht van 4 mei 2011, waarin De Voorzorg was veroordeeld tot schadevergoeding aan de geïntimeerden. De Voorzorg werd ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 november 2013.