4.2Het gaat in deze zaak, voor zover in dit hoger beroep van belang, om het volgende.
[appellante] en haar toenmalige echtgenoot hebben een overeenkomst gesloten met Vernieuwend Wonen, waarbij zij van Vernieuwend Wonen hebben gekocht een appartementsrecht op de woning aan het [pand] te [woonplaats], rechtgevende op het uitsluitend gebruik daarvan voor een prijs van ƒ 135.630,=. Bij akte van 15 november 1989 is de economische eigendomsoverdracht vastgelegd.
Bij akte van 15 november 1989 is aan [appellante] en haar toenmalige echtgenoot door de Vereniging van Eigenaars Vernieuwend Wonen Randwijck (verder: de VvE) een hypothecaire lening verstrekt van destijds ƒ 135.630,= ter financiering van de woning. In de hypotheekakte is door Vernieuwend Wonen aan de VvE een recht van eerste hypotheek verstrekt op de woning. In de hypotheekakte is onder meer bepaald dat de woning zonder schriftelijke toestemming van de VvE niet mag worden verhuurd of in gebruik afgestaan en in geen geval vooruitbetaling van huurpenningen mag worden bedongen of ontvangen noch daarover ten behoeve van derden worden beschikt.
Vernieuwend Wonen heeft in 1995 aan al haar leden die een gebruiksrecht hadden gekocht, waaronder [appellante], voorgesteld om in te stemmen met juridische levering van de appartementsrechten die aan ieder van hen in economische zin toebehoorden. [appellante] en haar toenmalige echtgenoot hebben aan de juridische levering van de woning geen medewerking verleend. Aan de overige leden zijn bij akte van 29 juni 1995 de juridische eigendomsrechten overgedragen. In die akte is Vernieuwend Wonen met deze leden tevens een terugkooprecht bij einde lidmaatschap overeengekomen.
Na ontbinding van het huwelijk van [appellante] en haar toenmalige echtgenoot heeft [appellante] in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap alle rechten verkregen met betrekking tot de woning.
[appellante] heeft bij brief van 15 maart 2005 (onder meer) aan het bestuur van Vernieuwend Wonen verzocht om haar toestemming te verlenen de woning te verhuren. Het bestuur van Vernieuwend Wonen heeft dit verzoek bij brief van 14 april 2005 afgewezen.
[appellante] heeft de woning in het najaar van 2005, al dan niet gedeeltelijk, verhuurd aan derden en is op een bepaald moment uit te woning vertrokken. Vernieuwend Wonen heeft [appellante] bij brief van 9 november 2005 gesommeerd om de huurovereenkomst met betrekking tot de woning te beëindigen en wederom haar intrek te nemen in de woning.
Het bestuur van Vernieuwend Wonen heeft in een bestuursvergadering van 12 maart 2007 besloten het lidmaatschap van [appellante] op te zeggen. De Algemene Ledenvergadering van Vernieuwend Wonen heeft op 12 april 2007 ingestemd met royement. Vernieuwend Wonen heeft vervolgens het lidmaatschap van [appellante] bij brief van 26 april 2007 opgezegd. [appellante] heeft deze opzegging buitengerechtelijk vernietigd. De Algemene Ledenvergadering van Vernieuwend Wonen heeft op 20 september 2007 een (nieuw) besluit genomen waarbij de leden ermee hebben ingestemd dat het lidmaatschap van [appellante] zou worden opgezegd. Vernieuwend Wonen heeft het lidmaatschap van [appellante] vervolgens bij brief van 5 november 2007 opgezegd en [appellante] gesommeerd de woning uiterlijk op 31 december 2007 te ontruimen en in overleg te treden over de financiële afwikkeling van het lidmaatschap.
[appellante] heeft Vernieuwend Wonen bij brief van haar advocaat van 15 november 2008 gesommeerd om medewerking te verlenen aan het in juridische eigendom overdragen van de woning aan [appellante].
De statuten van Vernieuwend Wonen bevatten onder meer de volgende bepalingen:
Artikel 3:
1. De vereniging stelt zich ten doel de voorziening in de stoffelijke belangen van haar leden met betrekking tot het projekt Vernieuwend Wonen te [plaats] in het gebied Randwyck-Noord (hierna te noemen het projekt) door het uitoefenen van het navolgende bedrijf:
a. op een zodanige wijze omgaan met het bezit van de onroerende goederen – behorende tot het projekt – dat door het in bezit hebben van die onroerende goederen geen eenzijdige machtsverhouding bestaat;
b. (het bevorderen van nieuwe verhoudingen bij) het gebruik en in gebruik geven, alsmede het beheer en het in beheer geven van woningen, woonruimte en werkruimte aan de leden van de Vereniging;
c. het leveren van een bijdrage aan het overbruggen van tegenstellingen die het gevolg zijn van de scheiding in sociale groeperingen, leeftijdscategorieën en man-vrouwverhoudingen;
d. het op den duur vrijkomende exploitatie-overschot van het projekt te benutten voor het initiëren en/of ondersteunen van maatschappij-vernieuwende projekten met een ideële doelstelling;
e. het in juridisch eigendom verkrijgen van voormelde onroerende goederen.
2. De vereniging tracht dit doel te bereiken langs wettige weg door:
a. een overeenkomst aan te gaan met die rechtspersoon die behulpzaam is bij het financieren van het projekt. In deze overeenkomst wordt geregeld:
1. de juridische eigendom, het gebruiksrecht casu quo de economische eigendom en de administratie van het projekt, de huurvaststelling en betaling;
2. het omgaan met leegstand casu quo mutaties en onderhoud van het projekt alsmede de exploitatie-resultaten;
b. overeenkomsten aan te gaan met de leden.
Artikel 7:
A. Rechten.
1.Tegenover elk lidmaatschap staat het al dan niet uitsluitend gebruik voor een lid (met zijn gezinsleden en/of medebewoners) van een woonruimte met medegebruik van gemeenschappelijke ruimten.
2. Het in lid 1 vermelde gebruiksrecht bestaat uit:
a. hetzij rechten uit een door het lid en de vereniging afgesloten huurovereenkomst;
b. hetzij rechten uit een door het lid en de vereniging afgesloten koopovereenkomst van woonrechten.
Artikel 8:
Het lidmaatschap eindigt:
a. bij de dood van een lid;
b. bij opzegging namens het kluster/de Vereniging;
c. bij opzegging door het lid.
Artikel 9:
Einde lidmaatschap en gebruiksrechten.
1. Het lidmaatschap is persoonlijk en niet voor overdracht, vererving of dergelijk vatbaar.
2. Bij het einde van het lidmaatschap eindigen de gebruiksrechten van een woonruimte en vervallen tezamen met de daaraan verbonden rechten aan de vereniging, waartegenover de vereniging gehouden is met die gebruiksrechten samenhangende verplichtingen (bijvoorbeeld geldlening) als eigen verplichtingen over te nemen.
De artikelen 7, 8 en 9 van de statuten staan tevens opgenomen in de koopakte.