4.1.De feiten, het geschil in eerste aanleg en nieuwe feiten
4.1.1.De feiten
Er zijn geen grieven gericht tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten. Het hof neemt deze feiten in het navolgende over en vult deze voor zover nodig aan.
- Roto en [Grafische Projecten] maken deel uit van Roto [Roto] Groep N.V. (hierna RSG), een Grafimedia onderneming. RSG is lid van het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO), de ondernemingsvereniging voor werkgevers in de communicatie-industrie. Voor de werkmaatschappijen van RSG zijn verschillende ondernemingsraden ingesteld. Daarnaast beschikt RSG over een Centrale Ondernemingsraad (COR).
- Geïntimeerden 2 t/m 12 hebben een arbeidsovereenkomst met Roto en geïntimeerde 1, [geintimeerde 1.], heeft een arbeidsovereenkomst met [Grafische Projecten]. Op de arbeidsovereenkomsten van werknemers van RSG is de na te melden Grafimedia CAO (hierna ook: de CAO) van toepassing. Het KVGO en de vakbonden FNV en CNV zijn als partij bij deze CAO betrokken.
- In de (voor diverse perioden algemeen verbindend verklaarde) Grafimedia CAO 2010-2012 en 2012-2013 is - voor zover thans van belang - het volgende bepaald:
“1.4.4.
Decentrale afspraken
1. Per onderneming worden tussen werkgever en werknemers nadere afspraken gemaakt over de invulling van de in bepalingen van de in deze cao daartoe aangegeven onderwerpen. Dergelijke afspraken worden in deze cao aangeduid als decentrale afspraken.
2. De in het vorige lid bedoelde decentrale afspraken hebben betrekking op de volgende onderwerpen:
Artikel 1.2.4. - Bedrijfseigen regelingen
(……)
6. Decentrale afspraken zijn bindend voor werkgever en werknemer indien zij tot stand zijn gekomen op de voorgeschreven wijze. Anders tot stand gekomen decentrale afspraken op ondernemingsniveau die een invulling van de cao beogen zijn nietig.
Eveneens zijn deze afspraken nietig die in strijd zijn met deze cao of die niet voor decentraal overleg in aanmerking komen (zie lid 2 van dit artikel).
1.4.5.Bevoegdheid bij decentrale afspraken
1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao vallen, van een onderneming.
2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover overleg te voeren berust zijdens de:
- werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen functionaris;
- werknemers bij de personeelsvergadering c.q. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordiging.
3. Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers voert de Ondernemingsraad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing.
(….)
5. Zowel werkgever als OR (….) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij.
6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgend overleg dient de werkgever naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van de werknemers. De OR (….) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening te houden met het ondernemingsbelang.
7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.
1.4.6.Procedure bij decentrale afspraken
Werkgever en OR zijn ieder voor zich bevoegd voorstellen te doen in het kader van decentrale afspraken. Ten aanzien van de door de werkgever in dit kader voor overleg met de OR (….) ingebrachte voorstellen geldt het volgende:
De werkgever en OR leggen samen een werkwijze vast voor overleg en besluitvorming. (……)
Indien de OR tot de conclusie komt, dat het voorgenomen besluit onvoldoende draagvlak heeft bij de werknemers, bijvoorbeeld omdat met het voorstel naar het oordeel van de OR onevenredig zwaar wordt ingegrepen in het privé-leven van werknemers, heeft de OR één keer het recht het voorgenomen besluit met redenen omkleed terug te verwijzen naar de werkgever. In dat geval neemt de werkgever zijn voorstel in heroverweging.
Indien over een door de werkgever ingediend voorstel geen overeenstemming wordt bereikt, terwijl de werkgever van mening is dat er zwaarwegende redenen zijn om tot een besluit te komen in de door hem voorgestelde zin, dan kan hij dit ter bemiddeling voorleggen aan de door cao-partijen ingestelde paritaire Commissie cao-zaken. Indien deze bemiddeling niet leidt tot overeenstemming, dan beslist de commissie in de vorm van een bindend advies.
Een tussen werkgever en OR gemaakte afspraak wordt schriftelijk vastgelegd (in correspondentie of anderszins) en ter kennis gebracht van werknemers, waarvoor de afspraak geldt. (…..)
1.4.7.Overige bepalingen
1. In een onderneming met meerdere ondernemingsraden kan krachtens de WOR een Groepsondernemingsraad (GOR) of een Centrale Ondernemingsraad (COR) zijn ingesteld. Voorstellen in het kader van decentrale afspraken kunnen door de werkgever worden ingediend bij het hoogste orgaan van wettelijk vertegenwoordigend overleg krachtens de WOR, tenzij dit voorstel in overwegende mate betrekking heeft op werknemers die werkzaam zijn in een bedrijfsonderdeel/-delen, die door een lager orgaan van vertegenwoordigend overleg worden vertegenwoordigd.
(….)”
- Omdat de resultaten van RSG al een aantal jaren onder druk staan heeft zij de afgelopen jaren diverse kostenbesparende maatregelen moeten treffen. Een van deze maatregelen betrof het met onmiddellijke ingang laten vervallen van de jubileumuitkeringen. Bij brief van 31 mei 2011 schrijft Rudolf Huyzer, interim CEO van RSG aan alle medewerkers - voor zover thans van belang - het volgende:
Sinds enkele maanden stellen wij alles in het werk om de kostenstructuur van de Roto [Roto] Group zodanig aan te passen dat de continuïteit van de onderneming voor de komende jaren zal worden gewaarborgd.
De keuzes die wij samen met de COR hebben gemaakt lijken niet te kunnen rekenen op een brede steun van de achterban. Veel medewerkers vinden het doorschuiven van het loonoffer in relatie tot de afbouwregeling van de jubileumuitkering geen acceptabele maatregel. Het ontbreken van deze steun heeft ons doen besluiten de voorgenomen maatregelen te heroverwegen.
De door ons gemaakte heroverweging heeft geleid tot de volgende (oorspronkelijke) besluitvorming:
- de jubileumuitkering wordt per 1 juni 2011 afgeschaft;
- het loonoffer wordt conform gemaakte afspraken uitbetaald (per 1-8-2011);
De beoogde besparing in de arbeidskosten zal alsnog moeten worden gevonden waarbij het haast onvermijdelijk is die te vinden in het verder terugbrengen van het aantal arbeidsplaatsen.
Wij vinden het buitengewoon teleurstellend dat wij op deze wijze worden gedwongen om maatregelen te nemen die wij liever hadden voorkomen. Echter, druk van de medewerkers die niet instemmen met het verschuiven van het loonoffer geven ons geen andere keuze.
- De jubileumuitkering is een bedrijfseigen regeling en derhalve een decentrale afspraak.
4.1.2.Het geschil in eerste aanleg
[geintimeerde 4.], [geintimeerde 7.], [geintimeerde 8.], [geintimeerde 9.], [geintimeerde 10.] en [geintimeerde 11.] (geïntimeerden 4, 7, 8, 9, 10 en 11) vorderden in eerste aanleg verklaringen voor recht dat de jubileumuitkering een primaire althans secundaire arbeidsvoorwaarde is en dat de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de jubileumuitkering niet rechtsgeldig is. [geintimeerde 1.], [geintimeerde 2.], [geintimeerde 3.], [geintimeerde 5.], [geintimeerde 6.], [geintimeerde 12.] en [geintimeerde 13.] (geïntimeerden 1, 2, 3, 5, 6, 12 en 13), van wie de jubileumuitkering reeds opeisbaar was, vorderden veroordeling van [Grafische Projecten] resp. Roto tot betaling van de jubileumuitkering en - met uitzondering van [geintimeerde 13.] - tevens de buitengerechtelijke kosten, een en ander zoals verwoord in de respectievelijke dagvaardingen van die werknemers.
- De kantonrechter heeft het volgende overwogen.
“Samengevat verschillen partijen van mening over het antwoord op de vraag of RSG de regeling eenzijdig, zonder toestemming van de betrokken werknemers heeft mogen wijzigen, waardoor werknemers van Roto en [Grafische Projecten] vanaf 1 juni 2012 [bedoeld is: 2011, hof] geen aanspraak meer kunnen maken op een jubileumuitkering. Roto en [Grafische Projecten] stellen van wel, de werknemers stellen van niet.
De werknemers stellen zich kort gezegd op het standpunt dat RSG (en daarmee Roto en [Grafische Projecten]) geen eenzijdige wijzigingsbevoegdheid heeft en dat de wijziging van de arbeidsvoorwaarden niet voldoet aan de eisen die daaraan door de Hoge Raad zijn gesteld in de arresten Van der Lely/Taxi Hofman en Stoof/Mammoet (HR 26 juni 1998, JAR 1998/199 en HR 11 juli 2008, JAR 2008/204).
Roto en [Grafische Projecten] daarentegen zijn van mening dat het afschaffen van de jubileumuitkeringen past binnen de gelaagde structuur van de Grafimedia CAO. De afschaffing van de jubileumuitkeringen per 1 juni 2011 is op de in de CAO voorgeschreven wijze en in overleg met de COR tot stand gekomen. Bovendien geven Roto en [Grafische Projecten] aan ervan overtuigd te zijn dat de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarde tevens de door de Hoge Raad geformuleerde toets en belangenafweging kan doorstaan. Roto en [Grafische Projecten] zijn dan ook van mening dat de vorderingen van de werknemers dienen te worden afgewezen.”
De kantonrechter heeft geoordeeld dat in de CAO, waaraan de werknemers kennelijk zijn gebonden op grond van het onder artikel 1.4.6. lid 4 bepaalde, een wijzigingsbeding in de zin van artikel 7: 613 BW is opgenomen, doch dat RSG niet de op grond van de CAO vereiste instemming had van de COR voor het afschaffen van de jubileumregeling. De RSG was daarom niet bevoegd om op grond van de door haar aan de wijziging ten grondslag gelegde CAO-bepaling de jubileumuitkering eenzijdig af te schaffen, terwijl voor het overige niet van een wijzigingsbeding is gebleken.
Roto en [Grafische Projecten] kunnen zich volgens de kantonrechter ook niet - onder verwijzing naar de toepasselijke jurisprudentie van de Hoge Raad - met vrucht beroepen op de artikelen 7: 611 en 6: 248 BW, nu zij op grond van de CAO de mogelijkheid hebben om een eenzijdige wijziging te bewerkstelligen mits zij toestemming hebben van de COR en zij overigens niet hebben voldaan aan de zorgvuldigheidseisen als goed werkgever door geen overleg te voeren met de individuele werknemers.
Nu niet was voldaan aan de formele eisen die aan een wijziging van een bedrijfseigen regeling zijn verbonden, kwam de kantonrechter niet toe aan de inhoudelijke toets of Roto en [Grafische Projecten] een zodanig zwaarwichtig belang hebben bij de wijziging dat het belang van de individuele werknemers daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemers toegewezen, zulks met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
4.1.3.Nieuwe feiten
- Nadat de vonnissen waarvan beroep zijn gewezen heeft RSG met de COR overeenstemming bereikt over een overgangsregeling omtrent de afschaffing van de jubileumuitkeringen. Deze regeling is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst d.d. 19 december 2012 (prod. 20 mvg) en luidt – voor zover van belang:
“1. De regeling inzake de Jubileumuitkering komt met terugwerkende kracht per 1 juni 2011 te vervallen. Inzake de jubileumuitkering zal de volgende overgangsregeling van kracht zijn tussen 1 juni 2011 tot en met 31 mei 2014. Gedurende deze overgangsperiode zullen werknemers met een 25 jarig dienstverband op de datum van dit jubileum een netto uitkering ontvangen van € 1.000,-- en werknemers met een 40 jarig dienstverband zullen op de datum van dit jubileum een netto uitkering ontvangen van € 1.500,--.
2. Deze regeling geldt met terugwerkende kracht per 1 juli [het hof leest: 1 ju
ni] 2011 integraal voor alle werknemers van RSG.”
- Ingevolge deze regeling hebben [geintimeerde 1.], [geintimeerde 2.], [geintimeerde 3.], [geintimeerde 13.], [geintimeerde 4.], [geintimeerde 5.], [geintimeerde 6.], [geintimeerde 7.] en [geintimeerde 12.] recht op € 1.000,-- netto in verband met hun 25-jarig jubileum, hebben [geintimeerde 10.] en [geintimeerde 11.] recht op € 1.500,-- netto in verband met hun 40-jarig jubileum en hebben [geintimeerde 8.] en [geintimeerde 9.] geen recht op een jubileumuitkering.
- Deze regeling is niet door geïntimeerden geaccepteerd; zij houden vast aan de oude jubileumuitkering. De uitkeringen ingevolge de regeling zijn volgens Roto en [Grafische Projecten] betaald. [geintimeerde 4.] en [geintimeerde 10.] betwisten dat zij bedoelde uitkering hebben ontvangen.