4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. a) Tot begin 2008 was de vader van partijen, geboren in 1922, (hierna: vader) eigenaar van een door de gezinsleden tot dan gebruikte vakantiewoning, staande en gelegen in [plaats], Zwitserland.
b) Op 3 juni 1999 zag klinisch geriater [klinisch geriater] vader op de polikliniek van het Medisch Centrum Alkmaar voor het probleem van een afnemend geheugen dat zich sinds jaren voordeed. Zijn brief van 20 oktober 1999 aan de huisarts van vader (prod. 3 bij inl. dagv.), welke brief volgde op een consult van 12 oktober 1999 houdt onder meer in:
“(…) Het neuropsychologisch onderzoek geeft aanwijzingen voor lichte tot matig ernstige cognitieve stoornissen, (…) het beeld kan zeer wel passen bij een zich ontwikkelde dementie van het type Alzheimer. (…) Ik heb een en ander thans in aanwezigheid van zijn zoon nog eens omstandig uitgelegd en patiënt verdraagt inmiddels de lage dosering (…) Daarna volgen minder frequente controles: 1 x per 3 maanden met periodiek een herhaling van het neuropsychologisch onderzoek om het effect van de behandeling te kunnen evalueren. (…)”
c) Sinds 2005 hielp appellante sub 1 vader bij hem thuis met zijn financiële administratie en sinds 2006 nam zij die administratie helemaal van hem over (prod. 50 bij MvG).
d) Een brief van de casemanager en de verpleeghuisarts van DOC-team Kennemerland aan de huisarts van 8 juni 2007 (prod. 12 bij inl. dagv.) houdt onder meer in:
“Naar aanleiding van een jaarlijkse evaluatie is in ons team besproken uw patiënt (vader, toevoeging hof) (…)
Diagnose: dementie type Alzheimer (…)
Beloop:(…) Sinds januari 2007 bezoekt hij 3 dagen per week de psychogeriatrische dagbehandeling in de Sanderij te [vestigingsplaats]. Dit gaat prima. Er is veel mantelzorg van de kinderen. Thuiszorg komt tweemaal daags(…)Tevens is er (…) Aan de soos, welke de heer altijd bezocht met een aantal heren, wil hij niet meer deelnemen. Door zijn fatische stoornissen kan hij niet meer goed meepraten en voelt zich buitengesloten.
Conclusie: gevorderd stadium van de ziekte van Alzheimer met fatische stoornissen. (…)”
e) In september 2007 heeft vader bij een Zwitserse advocaat, RA Marco Pool (hierna: Marco Pool) een volmacht getekend (prod. 20 inl. dagv.), waarmee hij Marco Pool volmacht gaf om tot ondertekening van een “Erbvorbezugsvertrages” betreffende de vakantiewoning met zijn zoon, [geïntimeerde], over te gaan en daartoe alle benodigde rechtshandelingen te verrichten. Een prijs voor of waarde van de vakantiewoning was daarin niet opgenomen.
f) Op 2 oktober 2007 heeft Marco Pool aan [geïntimeerde] een brief geschreven (prod. 2 verzetdagv.) onder meer inhoudende:
“(…)Am 19. September 2007 habe ich mit Ihrem Vater über die Abtretung des Hauses in [plaats] gesprochen. Der sog. Erbvorbezug, in anderen europäischen Staaten auch Schenkung unter Lebenden genannt, ermöglicht den Eigentumsübertrag zu Lebzeiten zwischen Vater und Sohn. Der Anrechnungswert von Fr. 300`000.00 entspricht dem offiziellen Verkehrswert, angepasst nach Zürcher Baukostenindex. Diese Eigentumsübertragung löst keine Steuern aus (…)”
Marco Pool verzocht [geïntimeerde] om, zodra hij op skivakantie in de buurt was, bij hem langs te komen.
g) Vervolgens is een “Abtretungsvertrag auf Rechnung künftiger Erbschaft” opgesteld en door Marco Pool als gemachtigde van vader als verkoper en [geïntimeerde] als koper op 7 februari 2008 ondertekend (prod. 21 inl.dagv.). Deze overeenkomst is gewaarmerkt door een Zwitserse notaris en bevat onder meer de volgende bepalingen:
“(…)Der Anrechnungswert beträgt Fr. 300`000.00 und ist dereinst bei der Teilung des väterlichen Nachlasses als Vorempfang auszugleichen.
(…)
5. Die Vertragskosten, die Notariats- und Grundbuchgebühren gehen zulasten des Übernehmers. (…)”
h) De Anrechnungswert (hierna: de koopprijs), CHF 300.000,= (€ 188.513,= naar de koers van 2008), is voor een deel verrekend met vorderingen die [geïntimeerde] uit hoofde van schenkingen op zijn vader had en is voor het overige door [geïntimeerde] niet betaald.
i. i) Dochter [curator 2.], heeft de vakantiewoning laten taxeren. De woning werd op 8 augustus 2008 (prod. 23 inl. dagv.) getaxeerd op Verkehrswert CHF 560.000,= (€ 352.201,= naar de koers van 2008) en Marktwert CHF 750.000,= (€ 471.282,= naar de koers van 2008).
j) Naar aanleiding van een op 28 februari 2008 ingediend verzoek tot onder curatele stelling, waartegen [geïntimeerde] zich heeft verzet, heeft op 8 december 2008 een psychiatrisch onderzoek door psychiater [psychiater] van GGZ Noord Holland Noord, Divisie Ouderenpsychiatrie plaatsgevonden. Voornoemde psychiater rapporteerde bij brief van 9 december 2008 aan de rechtbank (prod. 17 inl. dagv.) onder meer:
“(…) De gevonden problemen wijzen op het bestaan van een dementieel syndroom passend bij de ziekte van Alzheimer in een reeds gevorderd stadium.
Door de geconstateerde problemen is betrokkene niet meer in staat om zijn persoonlijke en financiële belangen op een adequate manier waar te nemen. Betrokkene dient gezien te worden als volledig wils- en handelingsonbekwaam. (…) “
k) Bij beschikking van 2 april 2009 is vader wegens een geestelijke stoornis onder curatele gesteld en zijn de curatoren benoemd.
l) Bij brief van 24 januari 2011 aan [geïntimeerde] is door de curatoren namens vader de vernietiging van de koopovereenkomst tussen vader en zoon ingeroepen.