4.1De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 29 maart 2012 onder 3.1 sub a tot en met h feiten vastgesteld. Die feiten zijn niet bestreden en vormen daarom ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
a. Marmolux Internationaal B.V. (hierna Marmolux Internationaal) heeft bij dagvaarding van 25 april 2008 [appellant] gedagvaard en gevorderd dat [appellant] zal worden veroordeeld om aan Marmolux Internationaal B.V. te betalen aan hoofdsom € 4.089,97 te vermeerderen met rente, incassokosten en proceskosten. Hierna wordt deze procedure de eerste procedure genoemd. Als gemachtigde van Marmolux Internationaal B.V. trad in de eerste procedure aanvankelijk op mr. Van Diepen van het kantoor [CMS]. Tijdens de procedure is mr. Van Diepen opgevolgd door mr. H.D. Schöler van hetzelfde kantoor.
b. [appellant] is in de eerste procedure bij eindvonnis van 6 augustus 2009 door de kantonrechter veroordeeld tot betaling aan Marmolux Internationaal van € 6.079,80.
c. In de eerste procedure zijn [geïntimeerden] c.s. verschenen bij de comparitie van partijen en bij de getuigenverhoren van 27 februari 2009 en 17 april 2009. Zij hebben zich voorgesteld als statutair directeuren van Marmolux Internationaal. In het getuigenverhoor van 17 april 2009 is [geintimeerde 1] namens Marmolux Internationaal gehoord als partijgetuige.
d. Nadat [CMS] namens Marmolux Internationaal executiemaatregelen had aangezegd, heeft [appellant] op 26 augustus 2009 voornoemd bedrag betaald aan [CMS].
e. [CMS] is op 29 september 2009 ontbonden.
f. [appellant] heeft bij dagvaarding van 2 november 2009 hoger beroep ingesteld van het vonnis van 6 augustus 2009. In dat hoger beroep heeft het hof bij arrest van 3 mei 2011 het vonnis van de kantonrechter van 6 augustus 2009 vernietigd en Marmolux Internationaal (in het hoofd van het arrest per abuis aangeduid als “Marmulox Internationaal”) veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen [appellant] reeds had voldaan ingevolge het vonnis in eerste aanleg, met veroordeling van Marmolux Internationaal in de proceskosten.
g. [appellant] heeft bij brief van 11 mei 2011 Marmolux Internationaal verzocht het totaalbedrag van € 8.223,32 aan hem te voldoen.
h. Na genoemde brief van 11 mei 2011 zijn de proceskosten van € 1.679,88 door de rechtsbijstandverzekeraar voldaan.
i. Nadat betaling van de hoofdsom met rente aan [appellant] uitbleef, heeft hij een deurwaarder ingeschakeld die hem heeft meegedeeld dat betekening en executie van het vonnis niet mogelijk was omdat Marmolux Internationaal een niet bestaande rechtspersoon is.
j. Uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is gebleken dat Marmolux Internationaal als zodanig niet bestaat.
k. [geïntimeerden] zijn beiden statutair directeur van Marmolux B.V.