In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor een verhuizing met haar kinderen van een dorp in Zeeland naar een stad in Flevoland. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.C. Serrarens, heeft aangevoerd dat zij met haar nieuwe partner in Flevoland wil gaan wonen, waar zij betere toekomstmogelijkheden ziet voor haar en de kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.J.C. Pieters, heeft zich verzet tegen de verhuizing en betoogd dat de kinderen in hun vertrouwde omgeving moeten blijven. Het hof heeft de belangen van de kinderen en de ouders zorgvuldig afgewogen. Het hof oordeelde dat het belang van de kinderen bij het behouden van hun huidige situatie zwaarder weegt dan de belangen van de moeder bij de verhuizing. De moeder heeft niet voldoende aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is en dat er geen alternatieven zijn in Zeeland. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het verzoek van de moeder had afgewezen, bekrachtigd. De beslissing is genomen in het kader van artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter kunnen worden voorgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van een goede relatie tussen de kinderen en beide ouders, vooral in een periode van veranderingen zoals een echtscheiding.