ECLI:NL:GHSHE:2013:4574

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 oktober 2013
Publicatiedatum
8 oktober 2013
Zaaknummer
HD 200.129.475-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wanprestatie tussen [X.] - [Y.] B.V. en Holding [Z.] B.V. en [A.] B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep dat was ingesteld door [X.] - [Y.] B.V. tegen Holding [Z.] B.V. en [A.] B.V. De zaak had betrekking op wanprestatie en de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De rechtbank Limburg had eerder vonnissen gewezen op 17 augustus 2011 en 17 april 2013, die in deze procedure werden aangehaald. De appellante, vertegenwoordigd door mr. S.J.M. Peters, stelde dat het hoger beroep tijdig was ingeschreven in het register van de rechtbank, conform artikel 3:301 lid 2 BW. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. Y.G.M.J. Breukers, onderschreven dit standpunt in hun antwoordakte. Het hof bevestigde dat het hoger beroep binnen de gestelde termijn was ingeschreven en verwees de zaak naar de rol voor het nemen van de memorie van grieven. De uitspraak van het hof vond plaats op 8 oktober 2013, waarbij de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen betrokken waren. Het hof hield verdere beslissingen aan en stelde een termijn van vier weken voor de memorie van grieven vast.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.129.475/01
arrest van 8 oktober 2013
in de zaak van
[X.] - [Y.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
appellante,
advocaat: mr. S.J.M. Peters,
tegen

1.Holding [Z.] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

2.
[A.] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. Y.G.M.J. Breukers,
op het bij exploot van dagvaarding van 31 mei 2013 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen vonnissen van 17 augustus 2011 en 17 april 2013 (hersteld bij vonnis van 24 april 2013 en nadien nogmaals bij vonnis van
8 mei 2013) tussen appellante als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie in de hoofdzaak en geïntimeerden als eiseressen in conventie, verweersters in reconventie in de hoofdzaak.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 96526/HA ZA 09-744)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen, naar het vonnis in het incident van 3 maart 2010 en naar de tussenvonnissen van 11 augustus 2010 en
18 januari 2012.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van 27 juni 2013;
- de rolbeslissing van de rolraadsheer van 13 augustus 2013;
- de akte van appellante van 27 augustus 2013;
- de antwoordakte van geïntimeerden van 10 september 2013.

3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep

3.1.
Bij zijn beslissing van 13 augustus 2013 heeft de rolraadsheer de zaak naar de rol verwezen, teneinde appellante in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de ontvankelijkheid in hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 3:301 lid 2 BW, en geïntimeerden in de gelegenheid te stellen op de akte van appellante bij antwoordakte te reageren.
3.2.
In haar akte van 27 augustus 2013 heeft appellante zich kort gezegd onder meer op het standpunt gesteld dat het hoger beroep, dat is ingesteld bij dagvaarding van 31 mei 2013, op de voet van artikel 3:301 lid 2 BW op 7 juni 2013 en derhalve tijdig is ingeschreven in de daartoe bestemde registers. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt een akte van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, overgelegd, waaruit blijkt dat het hoger beroep op 7 juni 2013 ingeschreven is in het register van de rechtbank.
3.3.
In hun antwoordakte van 10 september 2013 hebben geïntimeerden het hiervoor weergegeven standpunt van appellante onderschreven.
3.4.
Het hof stelt vast dat het hoger beroep binnen acht dagen na het instellen ervan is ingeschreven in het daartoe bestemde register.
3.5.
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van de memorie van grieven. Appellante wordt voor het nemen van de memorie van grieven een laatste termijn verleend van vier weken (met inachtneming van artikel 2.11 van het procesreglement zoals dat geldt per 1 januari 2013 voor civiele dagvaardingszaken bij het gerechtshof
’s-Hertogenbosch). Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 5 november 2013 voor memorie van grieven aan de zijde van appellante;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en
M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op
8 oktober 2013.