Uitspraak
6.Het verdere verloop van het geding
7.De verdere beoordeling
1a.van de bewijsopdracht ontbreekt ieder aanvullend bewijs, aangezien de overige getuigen niets hebben kunnen verklaren over eventuele financiële regelingen tussen [appellant] en [geïntimeerde]. De getuigenverklaring van [appellant] zelf sluit bovendien slechts in beperkte mate bij de bewijsopdracht aan. Op dit onderdeel is [appellant] er daarom niet in geslaagd het gevraagde bewijs te leveren.
1b.van de bewijsopdracht hebben de getuigen [voormalig bankmedewerker] en [een bekende van partijen] niets relevants kunnen verklaren. Getuige [voormalig notaris] heeft verklaard dat in de zaak waarin hij met partijen te maken heeft gehad, in 2002/2003, de indruk had dat [appellant] professioneel optrad. Deze verklaring sluit naar het oordeel van het hof onvoldoende aan bij de bewijsopdracht aangezien hieruit niet blijkt dat [appellant] heeft gehandeld in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf en dat dit voor [geïntimeerde] kenbaar was, zoals te bewijzen was. Getuige [zoon van appellant] heeft verklaard dat zijn vader van de advisering zijn beroep maakte. Over de omvang van die beroepsuitoefening kan hij verder niets verklaren, terwijl uit zijn verklaring evenmin valt af te leiden dat het voor [geïntimeerde] kenbaar was dat de werkzaamheden van zijn vader plaatsvonden in het kader van diens beroepsuitoefening. Hetgeen deze getuige verklaart over het zakelijke aspect van de werkzaamheden van zijn vader voor [geïntimeerde], betreft discussies over nota’s van [appellant] die volgens de getuige bij [geïntimeerde] op tafel lagen. Dit onderdeel van zijn verklaring wordt evenwel stellig betwist door [geïntimeerde] in haar getuigenverklaring, terwijl het hof in het tussenarrest van 2 oktober 2012 al heeft vastgesteld dat het ervoor gehouden moet worden dat [geïntimeerde] de facturen niet heeft ontvangen (r.o. 7.8). [geïntimeerde] heeft op dit onderdeel onder meer verklaard dat zij niet weet of [appellant] het werk dat hij voor haar deed ook voor anderen deed en dat [appellant] geen beroep had. Volgens haar deed [appellant] de werkzaamheden voor haar bij wijze van vriendendienst. [appellant] heeft als getuige zelf overeenkomstig de bewijsopdracht verklaard, maar in de overige verklaringen is onvoldoende aanvullend bewijs te vinden. Dit betekent dat [appellant] ook op dot onderdeel er niet in is geslaagd het gevraagde bewijs te leveren.
2.van de bewijsopdracht geen bespreking.