Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting IZ Advies, vertegenwoordigd door [appellant], tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 maart 2013. De rechtbank had bepaald dat de Stichting IZ Advies niet als bewindvoerder voor [belanghebbende] kon worden benoemd. [Appellant] heeft op 2 mei 2013 een beroepschrift ingediend, waarin hij verzocht om de beschikking te vernietigen en de benoeming van de Stichting IZ Advies tot beschermingsbewindvoerder van [belanghebbende] toe te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 augustus 2013, waarbij [appellant] en zijn advocaat, mr. G.J.P.C.G. Verheijen, aanwezig waren. [Belanghebbende] was echter niet ter zitting verschenen.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het inleidend verzoek tot onderbewindstelling was gedaan door [belanghebbende]. Volgens artikel 1:432 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek behoren [appellant] en de Stichting IZ Advies niet tot de personen die een verzoek tot instelling van bewind kunnen indienen. Hierdoor heeft de kantonrechter hen ten onrechte als verzoeker aangemerkt. Het hof concludeert dat [appellant] en de Stichting IZ Advies niet ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat zij geen verzoek tot onderbewindstelling konden indienen. De beslissing van het hof is op 5 september 2013 openbaar uitgesproken.