ECLI:NL:GHSHE:2013:4389

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 september 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
HV 200.126.716_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming beschermingsbewindvoerder en ontvankelijkheid hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting IZ Advies, vertegenwoordigd door [appellant], tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 maart 2013. De rechtbank had bepaald dat de Stichting IZ Advies niet als bewindvoerder voor [belanghebbende] kon worden benoemd. [Appellant] heeft op 2 mei 2013 een beroepschrift ingediend, waarin hij verzocht om de beschikking te vernietigen en de benoeming van de Stichting IZ Advies tot beschermingsbewindvoerder van [belanghebbende] toe te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 augustus 2013, waarbij [appellant] en zijn advocaat, mr. G.J.P.C.G. Verheijen, aanwezig waren. [Belanghebbende] was echter niet ter zitting verschenen.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het inleidend verzoek tot onderbewindstelling was gedaan door [belanghebbende]. Volgens artikel 1:432 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek behoren [appellant] en de Stichting IZ Advies niet tot de personen die een verzoek tot instelling van bewind kunnen indienen. Hierdoor heeft de kantonrechter hen ten onrechte als verzoeker aangemerkt. Het hof concludeert dat [appellant] en de Stichting IZ Advies niet ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat zij geen verzoek tot onderbewindstelling konden indienen. De beslissing van het hof is op 5 september 2013 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 5 september 2013
Zaaknummer: HV 200.126.716/01
Zaaknummer eerste aanleg: 875579 BM VERZ 13-252
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant] namens deStichting IZ Advies,
woonplaats gekozen hebbende ten kantore van zijn advocaat,
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. G.J.P.C.G. Verheijen.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
-[belanghebbende], hierna te noemen: [belanghebbende].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, sector kanton, locatie ’s-Hertogenbosch, van 4 maart 2013.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 mei 2013, heeft [appellant] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad het verzoek om Stichting IZ Advies tot beschermingsbewindvoerder van [belanghebbende] te benoemen toe te wijzen.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2013. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellant], bijgestaan door mr. Verheijen.
Het hof heeft de advocaat van [appellant] op voorhand laten weten dat tijdens de mondelinge behandeling slechts de ontvankelijkheid van het hoger beroep aan de orde zal worden gesteld.
2.2.1.
[belanghebbende] is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van het kennismakingsgesprek met de kantonrechter in eerste aanleg d.d. 11 februari 2013.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter bepaald dat [appellant] dan wel de Stichting IZ Advies niet bij de rechtbank Oost-Brabant als bewindvoerder benoemd zullen worden en dat voor [belanghebbende] een andere bewindvoerder gezocht en benoemd zal worden.
3.2.
[appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.3.
[appellant] voert met betrekking tot de ontvankelijkheid kort samengevat het volgende aan. Bij de kantonrechter is de benoeming van de stichting IZ Advies afgewezen op grond van privé-omstandigheden van [appellant] uit het verleden, terwijl het ging om de bewindvoering van [belanghebbende]. [appellant] is van mening dat hij in deze zaak belanghebbende is, nu hij - en daarmee de stichting IZ-advies - door de kantonrechter feitelijk op non-actief is gesteld. Als in deze zaak in hoger beroep niet geoordeeld wordt, dan blijven alle lopende verzoeken tot onderbewindstelling waarin [appellant] namens de stichting IZ Advies verzoekt tot bewindvoerder te worden benoemd, aangehouden. [appellant] moet worden aangemerkt als een afgeleide belanghebbende. Het gaat niet om zijn persoonlijk belang, maar om het belang van de stichting.
3.4.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken maakt het hof op dat het inleidend verzoek tot onderbewindstelling is gedaan door [belanghebbende]. Gelet op artikel 1:432 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek behoren [appellant] noch de Stichting IZ Advies tot de limitatief opgesomde personen, die een verzoek tot instelling van een bewind over [belanghebbende] kunnen doen. [appellant] dan wel de stichting zijn door de kantonrechter derhalve ten onrechte als verzoeker aangemerkt. Nu [appellant]/de Stichting IZ Advies geen verzoek tot onderbewindstelling van [belanghebbende] konden indienen, staat voor hen ook niet de mogelijkheid van hoger beroep open. [appellant]/de Stichting IZ Advies kunnen dan ook niet in het hoger beroep worden ontvangen.
3.5.
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart appellant niet-ontvankelijk in zijn verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.F.G.M. Gelderman, C.D.M. Lamers en C.E.M. Renckens en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2013.