Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 239962/ HA ZA 11-1325)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
‘chinees-indisch restaurant’.
‘italiaans restaurant’.
“12 Bestemmingswijziging
“Na het sluiten van de verzekering moet de verzekerde de volgende veranderingen zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen 14 dagen aan ons melden. Als de verzekerde dit niet tijdig meldt, hoeven wij geen schade te vergoeden. Het betreft in ieder geval: een verandering in bouwaard en of gebruik van de gebouwen (....)”.
“In onze brief van 8 oktober gaf ik al aan dat wij een beroep doen op de uitsluiting “bestemmingswijziging” zoals in de polisvoorwaarden is opgenomen. Uit de feitelijke situatie ter plaatse blijkt dat er wel degelijk sprake is van een bestemmingswijziging. In het gebouw werd immers naast de ons bekende bestemming, ook gebruikt om een hennepkwekerij te huisvesten. De aanwezigheid van een hennepkwekerij betekent dat het gebouw aan meer “brandgevaar” wordt blootgesteld. Het verhoogde brandgevaar heeft zich dan ook verwezenlijkt. Indien wij van de aanwezigheid van deze hennepkwekerij op de hoogte waren geweest dan hadden wij het gebouw niet verzekerd. (....) Zoals in bovengenoemde uitsluiting is te lezen, is wetenschap van een verzekerde over de aanwezigheid van een hennepkwekerij niet relevant. (...)”.
- dat (ingevolge art. 221 Overgangswet BW) art. 293 WvK (oud) op de overeenkomst van toepassing is doch dat de dekkingsvraag allereerst dient te worden beoordeeld aan de hand van uitleg van de polisvoorwaarden (vonnis r.o. 3.5).
- dat de vraag, of onder de onderhavige polis en de bijbehorende polisvoorwaarden voor de door [appellant] gevorderde schade dekking bestaat, ontkennend moet worden beantwoord (vonnis r.o. 3.7).
- dat in hoofdstuk 1, paragraaf 1 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden de bepaling is opgenomen van uitsluiting van dekking bij “bestemmingswijziging” (uitsluiting 12) indien het gebouw door de bestemmingswijziging aan meer gevaar wordt blootgesteld en de verzekeraar de verzekering niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben afgesloten en dat daarbij uitdrukkelijk is bepaald dat het niet van belang is of de verzekerde wetenschap had van de bestemmingswijziging (vonnis r.o. 3.8).
- dat, gelet op het ingrijpende rechtsgevolg dat verbonden is aan een bestemmingswijziging (namelijk het ontbreken van dekking), naar analogie van de rechtspraak met betrekking tot art. 293 WvK (oud), alleen
- dat in dit geval sprake is van een duidelijk sprekend geval van bestemmingswijziging met een duurzaamheid; dat immers verzekerd is een bedrijfsgebouw ten aanzien waarvan de polis vermeldt dat de (het hof leest:) huurdersactiviteit is het exploiteren van een Italiaans restaurant en dat de aangetroffen hennepkwekerij een duidelijk sprekend geval is van een bestemmingswijziging met een zekere duurzaamheid en dat, naar uit het onderzoek van CED Forensic naar de oorzaak van de brand is gebleken en overigens van algemene bekendheid is, een illegale hennepplantage als de onderhavige de kans op brandgevaar aanmerkelijk vergroot (vonnis r.o. 3.10).
- dat het geen betoog behoeft dat een redelijk handelend verzekeraar bij wetenschap van de illegale hennepteelt geen brandverzekering voor het pand zou hebben afgesloten (vonnis r.o. 3.11).
- dat de mededelingsplicht van de verzekerde in hoofdstuk 8 van de verzekeringsvoorwaarden niet derogeert aan uitsluiting 12 in hoofdstuk 1, welke bepaling een zelfstandige functie heeft binnen de verzekeringsvoorwaarden en waarin uitdrukkelijk is bepaald dat wetenschap van de verzekerde niet relevant is (vonnis r.o. 3.13).