Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6.Het verloop van de procedure
- Akte van de zijde van [Bouw- en Timmerbedrijf] waarbij productie 6 in het geding is gebracht;
- Antwoord akte van [appellant].
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een appellant, [de man], tegen [X.] h.o.d.n. [Bouw- en Timmerbedrijf]. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H.G. Theunissen, heeft in het verleden een geschil gehad met [Bouw- en Timmerbedrijf] over een vaststellingsovereenkomst. De procedure is gestart na een vonnis van de rechtbank Roermond, waarin de rechtbank op 29 juni 2011 een uitspraak deed. Het hof heeft eerder op 29 januari 2013 een tussenarrest gewezen en partijen uitgenodigd voor een comparitie van partijen op 18 maart 2013, om te onderzoeken of er een regeling mogelijk was. Tijdens deze comparitie zijn getuigen gehoord, waaronder de appellant zelf, die verklaarde dat hij een bedrag van € 42.000,00 had betaald aan [Bouw- en Timmerbedrijf] om executie van zijn woning te voorkomen. Deze betaling werd gedaan zonder voorbehoud, wat volgens het hof betekent dat er een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant geen reactie heeft gegeven op een brief van [Bouw- en Timmerbedrijf] van 26 augustus 2011, waarin werd gesteld dat het contact tussen partijen had geleid tot een betaling en dat [Bouw- en Timmerbedrijf] afzag van verdere tenuitvoerlegging van het vonnis. Het hof concludeert dat de appellant niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij niet heeft aangetoond dat er geen finale kwijting was overeengekomen. De uitspraak van het hof is op 24 september 2013 gedaan, waarbij de appellant ook is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 649,00 aan verschotten en € 5.724,00 aan salaris advocaat.