4.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) Het waterschap heeft in 2007 plannen ontwikkeld om in [plaats] te komen tot nieuwbouw en renovatie van een bestaande rioolwaterzuiveringsinstallatie (hierna ook aan te duiden als rwzi) en de realisatie van een zogenaamde waterharmonica (bestaande uit buffervijvers, rietsloten en een paaivijver). Het waterschap is daarom in onderhandeling getreden met [appellant 1.] en [appellante 2.] die eigenaars waren van percelen (gelegen aan de westzijde naast het terrein van de oude rioolwaterzuiveringsinstallatie) die het waterschap hiervoor wilde gebruiken.
b) [appellant 1.] en [appellante 2.] hebben bij een omstreeks oktober/november 2007 gesloten overeenkomst aan het waterschap drie percelen grond verkocht met een totale oppervlakte van 4.67.60 ha (46.760 m2). Deze percelen zijn met de nummers [perceelnummer 1.], [perceelnummer 2.] en [perceelnummer 3.] aangeduid op de tekening die als productie 1 bij de memorie van grieven is overgelegd. Op blz. 1 van de koopovereenkomst staat onder meer:
“overwegende, dat de koper tot de aankoop van de hierbij verkochte grond(en) is overgegaan omdat die noodzakelijk is voor de realisatie van de renovatie/nieuwbouw van een rioolwaterzuivering en de realisatie van een zogemaand “waterharmonica”.”
c) Ten tijde van het sluiten van de verkoopovereenkomst gold ter plaatse een bestemmingsplan uit 1987. Volgens dat bestemmingsplan hadden de drie verkochte percelen deels de bestemming “Algemene voorzieningen met de specificatie Bedrijfsgebouwen ten behoeve van het pluimveeproefbedrijf” en deels de bestemming “Agrarisch gebied met landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden (…)”. Bovendien was een deel van de percelen bestemd tot zone voor een rioolpers- en brandstofleiding.
d) [appellant 1.] en [appellante 2.] hebben de drie percelen bij notariële akte van 28 april 2008 aan het waterschap geleverd.
e) Tussen het moment van de verkoop en het moment van de levering zijn partijen nog een meerwaardeclausule (hierna: MWC) overeengekomen. Die MWC is onder het kopje “AANVULLENDE OVEREENKOMST” opgenomen in de notariële transportakte en houdt onder meer het volgende in:
“Gedurende de onderhandelingen zijn partijen er van uitgegaan dat een oppervlakte van maximaal één hectare vijftig are zal worden aangewend voor de renovatie/nieuwbouw van de bestaande rioolwaterzuivering “[plaats]”. Tengevolge van deze aanname is voor bedoelde oppervlakte een aanmerkelijk hogere waarde bedongen.
Indien binnen tien jaar na heden meer dan één hectare vijftig are van de hierbij verworven percelen na een bestemmingswijziging (door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld bestemmingsplan) kunnen worden benut voor de bouw/uitbreiding van de bestaande waterzuivering, zal door koper met verkoper deze meerwaarde voor de oppervlakte die boven laatstgemelde oppervlakte uitkomt, alsnog worden verrekend.
De overeengekomen koopsom (…) is als volgt opgebouwd (…)(hof: kort gezegd 1,5 ha voor € 15,-- per m2 en 3,17 ha voor € 5,-- per m2)
De verrekening vindt plaats op basis van het verschil tussen de prijs per heden van bedoelde één hectare vijftig are en drie hectare zeventien are, zijnde tien euro (…) per centiare, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over het verschuldigde bedrag, gerekend vanaf heden tot de dag van uitbetaling van bedoeld verschuldigd bedrag.”
f) De gemeente heeft op 22 september 2009 een nieuw bestemmingsplan “Rioolwaterzuivering [plaats]” vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 14 januari 2010 onherroepelijk geworden. In het bestemmingsplan is aan de aan het waterschap geleverde percelen de bestemming “Bedrijf-waterzuiveringsinstallatie” toegekend zoals zichtbaar is op de kleurentekening die als productie 2 bij de memorie van grieven is overgelegd.
g) Op de percelen is in het bestemmingsplan een bouwvlak vastgesteld met een omvang van 2.55.00 ha. Dit bouwvlak is met een dikke lijn aangeduid op de zojuist genoemde kleurentekening. Binnen dit bouwvlak is de bouw van gebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegelaten. Art. 3.3.2 sub b van de bepalingen van het bestemmingsplan luidt als volgt:
“In tegenstelling tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij het bebouwd oppervlak maximaal 1.200 m2 mag bedragen.”
Buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden opgericht maar wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming “Bedrijf-waterzuiveringsinstallatie”.
h) Op blz. 7 van de bij het bestemmingsplan behorende toelichting staat onder meer het volgende:
“De nieuwe rwzi wordt vrij compact gebouwd op een terrein van ca. 1,5 ha. Hij bestaat uit een overkapte voorzuivering en een aantal bouwwerken en gebouwen waar in een aantal stappen het afvalwater chemisch wordt gezuiverd. (…)
De waterharmonica heeft geen zuiveringstechnische taak; het doel ervan is het ecologiseren van het gezuiverde afvalwater.”
Op de bladzijdes 9 en 10 van de toelichting staat onder meer het volgende:
“De westelijke helft van het plangebied(hof: dit betreft de door [appellant 1.] en [appellante 2.] aan het waterschap geleverde percelen)
wordt in zijn geheel bestemd voor “Bedrijf-Waterzuiveringsinstallatie”. Op deze gronden komt het grootste deel van de nieuwe rwzi te liggen, te weten 1,5 ha voor de zuivering en ca. 3 ha voor de waterharmonica. (…) Daarbij wordt het bouwvlak van deze bestemming gesitueerd rond het kerngebied van de rioolwaterzuivering, de eigenlijke zuivering. Buiten dit bouwvlak ligt het bijbehorende terrein, waar de openbaar toegankelijke waterharmonica een plaats zal krijgen.”
Op bladzijde 11 van de toelichting staat een kleurenplattegrond van het plangebied.
i. i) Over het bouwvlak loopt een olietransportleiding. Aan weerszijden van deze pijpleiding ligt een zogenaamde belemmeringenstrook van vijf meter breed. Deze strook grond heeft in het bestemmingsplan de medebestemming “Leiding-Olie” gekregen. Deze strook heeft een overlap van 0.18.00 ha met het bouwvlak. Bij gelegenheid van het pleidooi is van de zijde van het waterschap gesteld dat deze strook op de zojuist genoemde kleurenplattegrond is aangeduid met de blauwe lijn met “blokjes” die met twee knikken van links naar rechts over de plattegrond loopt. Van de zijde van [appellant 1.] en [appellante 2.] is dit beaamd.
j) De bestemmingsplanregels bepalen met betrekking tot deze strook grond het volgende:
“5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Leiding-Olie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een olietransportleiding.