ECLI:NL:GHSHE:2013:4274

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 september 2013
Publicatiedatum
17 september 2013
Zaaknummer
HD 200.114.900-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging distributieovereenkomst tussen Nederlandse onderneming en Griekse ondernemingen met betrekking tot forumkeuze en rechtskeuze

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om de beëindiging van een distributieovereenkomst tussen een Nederlandse onderneming, Medtronic Trading NL B.V., en verschillende Griekse ondernemingen. De overeenkomst, die oorspronkelijk was aangegaan voor een bepaalde tijd, liep van 26 april 2008 tot 24 april 2009. Medtronic had de overeenkomst op 12 maart 2009 beëindigd en stelde dat er geen verplichtingen meer bestonden om de overeenkomst te verlengen of een nieuwe overeenkomst aan te gaan. De appellanten, bestaande uit Griekse ondernemingen, waren het hier niet mee eens en stelden dat Medtronic onrechtmatig had gehandeld door de overeenkomst niet te verlengen.

De procedure in eerste aanleg had geleid tot een vonnis van de rechtbank Maastricht op 11 juli 2012, waarin de vorderingen van Medtronic werden toegewezen. De appellanten gingen in hoger beroep, waarbij zij onder andere de bevoegdheid van de Nederlandse rechter betwistten en stelden dat de forumkeuzeclausule in de overeenkomst niet geldig was. Het hof oordeelde dat de forumkeuzeclausule, die de rechtbank Maastricht als bevoegde rechter aanwees, geldig was en dat de rechtskeuze voor Nederlands recht ook van toepassing was op de geschillen die voortvloeiden uit de distributieovereenkomst.

Het hof bevestigde de eerdere uitspraken en oordeelde dat de beëindiging van de distributieovereenkomst rechtsgeldig was. De appellanten werden niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen het tussenvonnis van 16 juni 2010, en het hof bekrachtigde het incidentele vonnis van 12 mei 2010 en het eindvonnis van 11 juli 2012. De kosten van het hoger beroep werden aan de appellanten opgelegd, aangezien zij in het ongelijk waren gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.114.900/01
arrest van 17 september 2013
in de zaak van

1.[appellante 1.] & Co EE h.o.d.n. PS Team,

2.
[appellante 2.] & Co EE h.o.d.n. [appellante 4.] EE,
3.
Iatrotechnologika Ps Team Ltd h.o.d.n. PS Team Ltd.,
4.
[appellante 4.] E.P.E. h.o.d.n. [appellante 4.] E.P.E.,
allen gevestigd te [vestigingsplaats] (Griekenland),
5.
[appellante 5.],
wonende te [vestigingsplaats] (Griekenland),
appellanten,
advocaat: mr. J.F.A. de Voldere,
tegen:
Medtronic Trading NL B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
op het bij exploot van dagvaarding van 24 september 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht gewezen vonnis van 11 juli 2012 tussen appellanten - [appellante] (in vrouwelijk enkelvoud) - als gedaagden en geïntimeerde - Medtronic - als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 142166/HA ZA 09-850)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande incidentele vonnis van 12 mei 2010, het tussenvonnis van 16 juni 2010 en de rolbeslissing van 23 maart 2011.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties;
  • het pleidooi op 31 juli 2013, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
  • de bij brief van 16 juli 2013 door [appellante] toegezonden producties, die zij bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg, met dien verstande dat het hof de producties die bij het pleidooi in het geding zijn gebracht buiten beschouwing laat, aangezien deze in het geheel niet zijn toegelicht.

3.De gronden van het hoger beroep

Voor de inhoud van de 45 grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven. De grieven richten zich mede tegen het incidentele vonnis van 12 mei 2010 en het tussenvonnis van 16 juni 2010, waarvan in het petitum van de memorie van grieven eveneens de vernietiging wordt gevorderd. Het hoger beroep strekt zich hierdoor mede uit tot deze twee vonnissen; Medtronic heeft dat gezien haar memorie van antwoord ook zo begrepen.

4.De beoordeling

4.1
Het gaat in dit hoger beroep, kort samengevat, om het volgende.
Medtronic is een onderneming die zich bezighoudt met de handel in medisch technologische producten die door het internationale Medtronic concern worden geproduceerd en verhandeld.
[appellante] is in Griekenland actief als distributeur van medisch technologische producten.
Tussen partijen is een distributieovereenkomst gesloten die in artikel 1.2.2. als aanvangsdatum vermeldt 26 april 2008 en in artikel 1.2.3. als einddatum 24 april 2009. Omtrent de beëindiging van de distributieovereenkomst bepaalt die overeenkomst onder artikel 3.5.1. het volgende:
This Agreement shall be effective for the Term specified in clause 1.2.3. The parties hereby expressly agree that this Agreement shall always be interpreted as a definite-term agreement, and not as an indefinite-term agreement, regardless of any successive renewal(s) in fact of this Agreement. This Agreement shall not be renewed or extended without a specific written instrument to this effect, signed by both parties before the Expiration Date. Nothing in this Agreement shall be construed as intent on the part of any party hereto to renew or extend this Agreement in any way, and failure to execute a written extension or renewal instrument before the Expiration date shall be interpreted as refusal to renew or extend this Agreement.
De overeenkomst bevat een forumkeuzeclausule in artikel 3.7.2. die als volgt luidt:
All disputes that arise out of this Agreement or in connection therewith shall be subject to the exclusive jurisdiction of the courts of Maastricht in the Netherlands. Notwithstanding the foregoing, PRINCIPAL[Medtronic, hof]
shall have the right to seek injunctive relief and/or bring in action for payment of debts against the DISTRIBUTOR[[appellante], hof]
in any competent court. DISTRIBUTOR hereby agrees to submit to the jurisdiction of any such court upon receiving service of process in accordance with Section 3.8.2 of this Agreement and hereby waives any objection with respect to venue or inconvenient forum in connection therewith.
Voorts bevat de overeenkomst in artikel 3.7.1 een rechtskeuze voor Nederlands recht die als volgt luidt:
The validity, interpretation and enforcement of this Agreement shall be governed solely by the law of The Netherlands without regards to any conflict of laws provision either in the law of The Netherlands or in the law of the Territory, and the provisions of the 1980 United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods are expressly excluded.
Bij brief van 12 maart 2009 heeft Medtronic aan [appellante] gemeld dat de distributieovereenkomst op 24 april 2009 eindigt. In deze brief heeft Medtronic een viertal redenen genoemd waarom zij niet tot verlenging of het sluiten van een nieuw contract overgaat.
[appellante] heeft, na een telefonische reactie op 20 maart 2009, bij brief van 31 maart 2009 aan Medtronic laten weten dat zij de brief van 12 maart 2009 van Medtronic illegaal, schadelijk, nietig en zonder juridische consequenties vindt. [appellante] stelt voorts in die brief dat Medtronic de distributieovereenkomst niet is nagekomen en - als gevolg van de blijvende onmogelijkheid om alsnog na te komen - reeds thans in verzuim is, dat Medtronic en haar dochteronderneming Medtronic Hellas SA tezamen als ieder voor zich onrechtmatige handelingen jegens [appellante] hebben gepleegd, en als gevolg daarvan ernstige schade hebben toegebracht aan [appellante], en dat op grond van redelijkheid en billijkheid de overeenkomst niet kan worden beëindigd zonder dat Medtronic daarvoor een vergoeding betaalt aan [appellante].
4.2
In deze procedure stelt Medtronic dat het voor haar duidelijk is dat [appellante] zich niet neerlegt bij de niet-verlenging van de distributieovereenkomst en het daaruit voortvloeiende einde van de overeenkomst. Daarom acht zij het van belang dat wordt vastgesteld dat de distributieovereenkomst is geëindigd en dat zij jegens [appellante] geen verplichtingen meer heeft en niet gehouden is tot schadevergoeding op welke grond dan ook.
Op grond daarvan vorderde Medtronic in eerste aanleg verklaring voor recht dat:
de distributieovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig voor de bepaalde tijd vanaf 26 april 2006 toe en met 24 april 2009 is aangegaan;
dat de distributieovereenkomst met ingang van 24 april 2009 om 24.00 uur van rechtswege is geëindigd;
primair: dat er op geen enkele wijze een verplichting op Medtronic (heeft ge-)rust om de distributieovereenkomst te verlengen of te vernieuwen of om een nieuwe distributieovereenkomst met [appellante] aan te gaan, na het van rechtswege eindigen van de onderhavige distributieovereenkomst;
subsidiair: dat - voor het geval mocht komen vast te staan dat de onderhavige overeenkomst d.d. 22-27 mei 2008 niet van rechtswege zou zijn geëindigd op 24 april 2009 - Medtronic vanwege de door haar genoemde redenen (ieder afzonderlijk en allemaal tezamen) het recht heeft om de overeenkomst met [appellante] wegens (een) aan [appellante] toerekenbare tekortkoming(en) in de nakoming van de op hen rustende verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst op te zeggen, ingevolge artikel 3.5.2. van de distributieovereenkomst;
het Medtronic vrijstaat haar producten door een andere distributeur dan [appellante] in Griekenland te doen distribueren;
primair: Medtronic tot vergoeding van generlei schade of goodwill, uit welken hoofde dan ook, aan [appellante] is gehouden;
subsidiair: voor het geval de rechtbank Maastricht niet bevoegd zou zijn te oordelen over het al het primair gevorderde, Medtronic gehouden is tot vergoeding van generlei schade of goodwill, voortvloeiende uit of verband houdende met de voormelde distributieovereenkomst, aan [appellante].
4.3
[appellante] stelt zich allereerst op het standpunt dat de Nederlandse rechter/de rechtbank Maastricht niet bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. Op grond daarvan heeft [appellante] in eerste aanleg een incidentele vordering tot primair: onbevoegdverklaring en subsidiair: aanhouding en – afhankelijk van de uitspraak van de rechtbank te Athene – onbevoegdverklaring of verwijzing naar die rechtbank waar eveneens een procedure over hetzelfde onderwerp aanhangig is.
Bij incidenteel vonnis van 12 mei 2010 heeft de rechtbank deze vorderingen afgewezen met veroordeling van [appellante] in de kosten van het incident. [appellante] heeft de rechtbank verzocht van dit vonnis tussentijds hoger beroep open te stellen. Bij vonnis van 16 juni 2010 heeft de rechtbank dat verzoek niet ingewilligd. Na een rolbeslissing van 23 maart 2011 over het overleggen van vertalingen van producties heeft de rechtbank bij eindvonnis van 11 juli 2012 de vorderingen van Medtronic toegewezen en voor recht verklaard:
dat de distributieovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig voor bepaalde tijd vanaf 26 april 2006 [
bedoeld is: 2008, hof] tot en met 24 april 2009 is aangegaan;
dat de distributieovereenkomst met ingang van 24 april 2009 om 24.00 uur van rechtswege is geëindigd;
dat er op geen enkele wijze een verplichting op Medtronic (heeft ge)rust om de distributieovereenkomst te verlengen of te vernieuwen, of om een nieuwe distributieovereenkomst met gedaagden aan te gaan, na het rechtswege eindigen van de onderhavige distributieovereenkomst;
dat het Medtronic vrijstaat haar producten door een andere distributeur dan gedaagden in Griekenland te doen distribueren;
dat Medtronic tot vergoeding van generlei schade of goodwill, uit welken hoofde dan ook, aan gedaagden is gehouden.
[appellante] is, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld in de proceskosten.
4.4
Voor zover het hoger beroep van [appellante] betrekking heeft op de weigering van de rechtbank in het tussenvonnis van 16 juni 2010 om tussentijds hoger beroep open te stellen van het tussenvonnis van 12 mei 2010, is [appellante] niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang. Grief 21 die hierop betrekking heeft, behoeft geen bespreking.
Bevoegdheid
4.5
Niet in discussie is dat de vraag welke rechter bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen, dient te worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Vo). Artikel 23 EEX-Vo bevat de regeling voor de forumkeuze op grond waarvan partijen een gerecht of gerechten van een lidstaat kunnen aanwijzen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht kan volgens lid 1 onder a) van deze bepaling worden gesloten hetzij bij een schriftelijke overeenkomst hetzij bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst. In dit geval is daaraan voldaan aangezien de hiervoor in 4.1 onder d) aangehaalde forumkeuzeclausule is opgenomen in de door [appellante] ondertekende distributieovereenkomst.
[appellante] heeft gesteld dat de forumkeuzeclausule niet geldig is omdat:
i [appellante] als economisch zwakkere partij moet worden beschermd;
ii er geen sprake is van wilsovereenstemming;
iii de forumkeuzeclausule alleen ziet op geschillen ten aanzien van de uitvoering van de contractuele verplichtingen op grond van de distributieovereenkomst.
Ad i
4.6
Met betrekking tot de geldigheid van de forumkeuzeclausule stelt het hof voorop dat artikel 23 EEX-Vo de vereisten daarvoor uitputtend regelt en dat deze bepaling (verordening)autonoom moet worden uitgelegd in het licht van de ontstaansgeschiedenis, de doelstellingen en het systeem van die verordening. Dat betekent echter niet dat de bepalingen die elders in de EEX-Verordening zijn opgenomen en die strekken ter bescherming van bepaalde zwakkere partijen naar analogie van toepassing kunnen worden verklaard. [appellante] heeft in dit verband verwezen naar de artikelen 13, 17 en 21 EEX-Vo die meebrengen dat verzekeringsnemers, consumenten en werknemers alleen in hun woonplaats gedagvaard kunnen worden. Artikel 23 EEX-Vo houdt niet in dat een dergelijke uitzonderingspositie ook voor andere categorieën geldt, zodat het standpunt van [appellante] niet opgaat. Afgezien daarvan is door [appellante] niet aannemelijk gemaakt dat zij ten opzichte van Medtronic in een positie verkeert die zelfs maar enigszins vergelijkbaar is met die van de categorieën waarvoor de bescherming geldt. Het moge zo zijn, dat [appellante] als onderneming in economisch opzicht voor het Medtronic concern onderdoet, maar dat betekent nog niet dat zij in haar relatie tot Medtronic bijzondere bescherming behoeft. Het zakendoen met een economisch sterke partner heeft ongetwijfeld zo zijn nadelen, bijvoorbeeld bij het voeren van onderhandelingen over voorwaarden waaronder overeenkomsten kunnen worden aangegaan, maar daar staat tegenover dat het voor een onderneming ook aantrekkelijk is met een sterke partner in zee te gaan.
Ad ii
4.7
Wat daar ook van zij, het is de eigen keuze van [appellante] geweest om met Medtronic in zee te gaan en zij heeft de gehele overeenkomst aanvaard. Het gaat dan niet aan om achteraf bepaalde clausules wanneer die niet uitkomen, buiten werking te willen laten. Dat (juist) met betrekking de forumkeuze wilsovereenstemming tussen partijen zou ontbreken, zoals [appellante] ook aanvoert, gaat naar het oordeel van het hof niet op. De clausule waarin de forumkeuze is opgenomen, maakt deel uit van de door [appellante] ondertekende overeenkomst en nergens blijkt uit dat de tussen partijen bestaande wilsovereenstemming over die gehele overeenkomst niet zou gelden voor enig onderdeel daarvan. Wanneer [appellante] de forumkeuzeclausule niet aanvaardbaar had gevonden, had het op haar weg gelegen om voorafgaande aan het tot stand komen van de overeenkomst te bewerkstelligen dat deze geen onderdeel daarvan zou uitmaken. Van enig voorbehoud in die richting van de kant van [appellante] is niets gebleken. Het gegeven dat Medtronic de forumkeuzeclausule in haar overeenkomsten opneemt, kan naar het oordeel van het hof - anders dan [appellante] aanvoert - niet worden aangemerkt als misbruik van machtspositie of als misbruik van omstandigheden die tot vernietiging van de clausule kan leiden. De contractvrijheid, die voor beide partijen gelijkelijk geldt, brengt mee dat Medtronic de clausule kan voorstellen en dat [appellante] deze al dan niet kan aanvaarden. Is deze eenmaal aanvaard, en zoals gezegd is dat het geval, dan geldt deze tussen partijen. Ook indien juist is dat Medtronic meer invloed heeft op de uiteindelijke inhoud van de distributieovereenkomst dan [appellante], dan is het gebruik maken van die invloed nog niet te kwalificeren als misbruik van machtpositie dan wel omstandigheden. Evenmin kan worden gezegd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is te achten wanneer Medtronic haar wederpartij aan deze forumkeuzeclausule houdt. Bijzondere omstandigheden die een ander oordeel zouden kunnen rechtvaardigen, zijn niet gebleken.
4.8
Voor zover [appellante] de forumkeuzeclausule bestempelt als ‘algemene voorwaarde’ gaat het hof daaraan voorbij aangezien de clausule deel uitmaakt van de overeenkomst zelf en niet van daarbij gevoegde algemene voorwaarden, zodat de vraag of en zo ja welke consequenties eventueel aan het standpunt van [appellante] verbonden zouden zijn geen bespreking behoeft.
4.9
De forumkeuzeclausule zoals Medtronic die hanteert is in het internationale handelsverkeer niet ongebruikelijk en het feit dat alleen Medtronic van de forumkeuze voor de rechtbank Maastricht kan afwijken en niet [appellante] betekent niet dat de clausule niet geldig zou zijn. Artikel 23 EEX-Vo sluit een dergelijke clausule niet uit; het gedeelte van de clausule waar Medtronic zich op beroept betreft overigens juist niet de mogelijke afwijking van de vooropgestelde forumkeuze.
4.1
Voor zover [appellante] betoogt dat de forumkeuzeclausule buiten toepassing moet blijven omdat de Griekse rechter beter in staat is dan de Nederlandse rechter om het volgens [appellante] toepasselijke Griekse (dwingend) recht toe te passen, gaat het hof hieraan voorbij aangezien de geldigheid van een bepaalde forumkeuze niet afhangt van het antwoord op de vraag welk recht vervolgens toegepast moet worden. De bevoegde rechter zal het toepasselijke recht en eventueel het dwingend recht dat via voorrangsregels van toepassing is moeten toepassen, of dat nu het eigen vertrouwde recht is of vreemd recht.
4.11
[appellante] heeft zich ter onderbouwing van haar standpunt dat de forumkeuzeclausule niet geldig is beroepen op door haar ingewonnen
legal opinionsen een advies van (een medewerker van) het T.M.C. Asser Instituut van 15 februari 2013. Medtronic heeft deze stukken, voor zover [appellante] daar met zoveel woorden een beroep op doet, gemotiveerd en overtuigend bestreden. De argumenten die [appellante] er met betrekking tot de geldigheid van de forumkeuze aan ontleent, heeft het hof voor zover nodig in het vorenstaande verworpen.
Ad iii
4.12
Met betrekking tot de reikwijdte van de forumkeuzeclausule overweegt het hof het volgende. Volgens [appellante] ziet de clausule niet op alle verwijten die zij aan Medtronic maakt, omdat de clausule alleen de uitvoering van de distributieovereenkomst betreft en niet tevens andere verwijten, zoals met name het door [appellante] gestelde onrechtmatig handelen van Medtronic jegens haar. [appellante] heeft hierbij kennelijk het oog op (een deel van) het overzicht van haar vorderingen naar Grieks recht en naar Nederlands recht zoals opgenomen in haar brief van 18 februari 2013. Het gaat in deze brief om de volgende kwesties:
  • gederfde winst vanwege het gestelde niet nakomen van een toezegging om voor drie jaar een nieuwe distributieovereenkomst aan te gaan,
  • een vordering tot klantenvergoeding op grond van de Griekse wetgeving,
  • een vordering tot vergoeding van (im)materiële schade wegens oneerlijke concurrentie/mededinging,
  • vergoeding van niet terugverdiende investeringen,
  • schadevergoeding wegens onrechtmatige gedragingen van medewerkers van Medtronic Hellas SA,
  • betaling van kortingen,
  • vergoeding van waardeloos geworden Medtronic producten,
  • het niet opnieuw aangaan van een distributieovereenkomst,
  • wanprestatie dan wel onrechtmatige daad bij de uitvoering van de distributieovereenkomst.
Het bereik van de forumkeuze waar het in deze procedure om gaat, wordt in de clausule als volgt omschreven:
All disputes that arise out of this Agreement or in connection therewith shall be subject to the exclusive jurisdiction of the courts of Maastricht in the Netherlands.Dat is naar het oordeel van het hof een alomvattende omschrijving van alle geschillen die in enig verband met de distributieovereenkomst tussen partijen kunnen ontstaan. In het eerste deel van deze zinsnede is geen beperking te lezen tot de uitleg en uitvoering van de bestaande overeenkomst, in die zin dat geschillen over het al dan niet verlengen of vernieuwen van de distributieovereenkomst en/of over de gevolgen daarvan voor partijen er niet onder zouden vallen. Een dergelijke formulering van een forumkeuzeclausule is op zich ook denkbaar, maar ligt niet erg voor de hand. In ieder geval is naar het oordeel van het hof een beperking tot bepaalde geschillen niet in de gebruikte formulering te lezen. Gelet ook op andere bepalingen van de distributieovereenkomst, met name de keuze voor Nederlands recht en de aanwijzing van Heerlen als plaats van levering, acht het hof het duidelijk - ook voor de wederpartij van Medtronic - dat Medtronic haar eigen vestigingsplaats in juridische aangelegenheden centraal stelt. Tegen die achtergrond is te verwachten dat Medtronic
allegeschillen met haar wederpartij die op enigerlei wijze met de overeenkomst te maken hebben bij de rechter van haar eigen vestigingsplaats behandeld zal willen zien. Buiten die overeenkomst zijn er tussen partijen geen rechtsbetrekkingen, zodat het bij de forumkeuze in beginsel gaat om alle geschillen die tussen partijen ontstaan. De enige uitzondering daarop zou kunnen zijn een geschil dat geheel los staat van de distributieovereenkomst.
4.13
Wanneer nu de verwijten worden bezien die [appellante] naar voren heeft gebracht en die hiervoor kort zijn samengevat, dan blijkt dat deze geen van alle los staan van de distributieovereenkomst. Het gaat om de gang van zaken tijdens en met name aan het einde van de overeenkomst, om de wijze waarop is gesproken over de situatie die zou ontstaan bij het einde van de looptijd ervan en (vooral) om de gestelde financiële consequenties voor [appellante] van het niet vernieuwen of verlengen van de distributieovereenkomst. Van geen van de verwijten die [appellante] aan Medtronic maakt kan, wanneer de stellingen die [appellante] daaraan ten grondslag legt nader worden bezien, worden gezegd dat deze geheel los staan van de distributieovereenkomst. Dat betekent dat zich geen uitzondering voordoet als hiervoor aan het einde van rechtsoverweging 4.12 bedoeld, zodat de conclusie is dat door [appellante] niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is van geschillen tussen partijen die vallen buiten het bereik van de forumkeuzeclausule.
4.14
Het maakt hierbij geen verschil of het gaat om vorderingen van [appellante] of om een negatieve verklaring voor recht als door Medtronic in deze procedure gevorderd, aangezien het in beide gevallen gaat om hetzelfde onderwerp van geschil. Naar Nederlands procesrecht is het instellen van negatieve verklaring voor recht toelaatbaar. Een misbruik van procesrecht behoeft in het aldus vóór willen zijn van de wederpartij in verband met een door deze voorgenomen procedure bij de eigen rechter niet gezien te worden (vgl. onder meer L. Strikwerda, punt 5 noot bij HvJ EU 25 oktober 2012, NJ 2013,80). Evenmin kan gezegd worden dat Medtronic geen belang heeft bij het vorderen van een negatieve verklaring voor recht nu zij ervan op de hoogte was dat [appellante] in Griekenland een procedure over hetzelfde onderwerp aanhangig zou maken. Het gaat er niet om of het verloop van die procedure al dan niet afgewacht zou kunnen worden, maar of Medtronic een rechtens te respecteren belang heeft bij het zelf nemen van het initiatief voor de rechter die volgens haar bij uitsluiting bevoegde is. Dat belang is naar het oordeel van het hof evident.
Litispendentie/connexiteit (artt. 27 en 28 EEX-Vo)
4.15
Vervolgens is de vraag aan de orde welke procedure het eerst aanhangig is gemaakt, de onderhavige procedure door Medtronic bij de rechtbank Maastricht, waarbij ook de vraag naar de rechtsgeldigheid van de betekening in Griekenland een rol speelt, of de procedure die [appellante] aanhangig heeft gemaakt bij de rechtbank te Athene. Het hof kan hier kort over zijn omdat het zich geheel kan vinden in hetgeen de rechtbank hierover heeft overwogen en beslist in het incidentele vonnis van 12 mei 2010 (r.o. 3.8 - 3.22). Het hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep is naar het oordeel van het hof niets aangevoerd dat tot een ander oordeel moet leiden. Bij het pleidooi in hoger beroep is gebleken dat de procedure in Athene tot november 2013 is aangehouden in verband met het onderhavige hoger beroep. Partijen wisten geen eenduidig antwoord te geven op de vraag of de zaak ambtshalve is aangehouden dan wel op instigatie van (een van) partijen, maar wat daar ook van zij: op dit ogenblik ligt de procedure in Athene kennelijk stil.
4.16
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het incidentele vonnis van 12 mei 2010 bekrachtigd dient te worden en dat de grieven 2. tot en met 20. die tegen dat vonnis zijn aangevoerd, worden verworpen.
Toepasselijk recht
4.17
De distributieovereenkomst bevat in artikel 3.7.1., hiervoor in 4.1 onder e) aangehaald, een keuze voor Nederlands recht. Volgens [appellante] dient deze clausule in die zin beperkt uitgelegd te worden, dat deze geen betrekking heeft op het door haar gestelde onrechtmatig handelen van Medtronic en op haar vorderingen uit hoofde van ongerechtvaardigd afgebroken onderhandelingen. Daarop dient volgens [appellante] Grieks recht te worden toegepast. Dat geldt in ieder geval ook voor bepalingen van Grieks dwingend recht (voorrangsregels). Medtronic heeft een en ander betwist. Het hof ziet in hetgeen [appellante] in dit verband naar voren heeft gebracht geen grond voor de door haar voorgestane beperkte uitleg van de rechtskeuzeclausule. De bepaling betreft:
The validity, interpretation and enforcement of this Agreement, hetgeen niet anders opgevat kan worden dan als een onbeperkte keuze voor Nederlands recht in alle aangelegenheden die met het distributieovereenkomst verband houden. Enig voorbehoud voor toepasselijkheid van ander recht dan Nederlands recht voor bepaalde onderwerpen is in de overeenkomst niet te lezen en evenmin in enig ander stuk tot uitdrukking gebracht. Integendeel, [appellante] verwijst in haar brief van 31 maart 2009 zelf ook uitsluitend naar Nederlands recht. Er zijn geen aanwijzingen dat partijen hebben beoogd een in enig opzicht beperkte rechtskeuze te maken en het ligt ook niet voor de hand dat zij dit zouden doen. Dat laatste geldt in ieder geval voor Medtronic en onder de gegeven omstandigheden was het aan [appellante] om kenbaar te maken welke beperkingen zij aan de rechtskeuze verbonden wilde zien. Dat is evenwel niet gebeurd. Ook naar het oordeel van het hof is sprake van een geldige en in beginsel onbeperkte keuze voor Nederlands recht ten aanzien van alle aspecten van de distributieovereenkomst en de daardoor tussen partijen bestaande rechtsbetrekking.
4.18
De rechtbank heeft in haar vonnis van 11 juli 2012 (r.o. 2.13- 2.29) de eventuele toepasselijkheid van Griekse voorrangsregels op grond van het door [appellante] aangevoerde Decreet 219/1991 (artikelen 8 en 9) uitgebreid besproken en op basis daarvan geconcludeerd dat er geen grond bestaat aan die bepalingen toepassing te geven naast of in de plaats van het door de rechtskeuze van partijen toepasselijke Nederlands recht. Het hof kan zich geheel vinden in dit oordeel van de rechtbank en de overwegingen die zij daaraan ten grondslag heeft gelegd. Het hof neemt deze overwegingen en conclusie over en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep heeft [appellante] zich ook op dit onderdeel beroepen op door haar ingewonnen adviezen. Medtronic heeft deze stukken gemotiveerd en gedetailleerd bestreden. Medtronic heeft zich hierbij met name beroepen op door haar aangehaalde Griekse jurisprudentie (mva 276-281) die deze betwisting naar het oordeel van het hof niet alleen genoegzaam onderbouwt, maar ook overtuigend maakt. Dat deze jurisprudentie inmiddels zou zijn achterhaald, waardoor er geen argumenten (meer ) aan te ontlenen zijn, is door [appellante] niet aannemelijk gemaakt.
De vorderingen van Medtronic
4.19
De eerste vier onderdelen van de vorderingen van Medtronic, zoals toegewezen in het eindvonnis van 11 juli 2012, betreffen de inhoud en de (niet) verlenging van de distributieovereenkomst. Uitgaande van de hiervoor vastgestelde integrale toepasselijkheid van Nederlands recht kan met betrekking tot het eerste onderdeel, de verklaring voor recht dat de distributieovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig voor bepaalde tijd vanaf 26 april 2008 tot en met 24 april 2009 is aangegaan, niet anders worden geoordeeld dan dat partijen rechtsgeldig een overeenkomst voor bepaalde tijd hebben gesloten. Dit onderdeel is daarom terecht en op goede gronden toegewezen. Dat geldt ook voor het tweede onderdeel, de verklaring voor recht dat de distributieovereenkomst met ingang van 24 april 2009 om 24.00 uur van rechtswege is geëindigd, aangezien een overeenkomst voor bepaalde duur van rechtswege eindigt na afloop van de termijn waarvoor deze is aangegaan, in dit geval op 24 april 2009.
4.2
Bij het derde onderdeel, de verklaring voor recht dat er op geen enkele wijze een verplichting op Medtronic (heeft ge)rust om de distributieovereenkomst te verlengen of te vernieuwen, of om een nieuwe distributieovereenkomst met [appellante] aan te gaan, na het rechtswege eindigen van de onderhavige distributieovereenkomst, beroept [appellante] zich op toezeggingen van de kant van Medtronic om de overeenkomst voort te zetten. Het gaat hierbij met name om toezeggingen van de kant van de heer [vertegenwoordiger appellante] van Medtronic Hellas SA in oktober 2008 en februari 2009. Ook indien zou komen vast te staan dat deze medewerker bij [appellante] de gedachte zou hebben doen ontstaan dat, in ieder geval in enige vorm, de distributieovereenkomst ook na 24 april 2009 zou worden voortgezet, kan dit [appellante] naar het oordeel van het hof niet baten. Artikel 3.5.1. van de distributieovereenkomst, hiervoor in 4.1 onder c) aangehaald, bepaalt onder meer uitdrukkelijk:
This Agreement shall not be renewed or extended without a specific written instrument to this effect, signed by both parties before the Expiration Date.In dit geval ontbreekt een schriftelijk stuk waaruit de wilsovereenstemming tussen partijen tot voortzetting van de overeenkomst blijkt. [appellante] mocht er ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat desondanks een verdere overeenkomst tot stand zou komen. Ook indien juist is dat in andere gevallen ondertekening van een nieuwe overeenkomst eerst plaatsvond nadat de eerdere was verlopen, baat dat [appellante] niet, aangezien in die gevallen de overeenstemming kennelijk reeds een feit was en alleen nog geformaliseerd diende te worden. Daarvan is in dit geval geen sprake. Partijen zijn gedurende de looptijd van de overeenkomst met elkaar in discussie geweest over de uitvoering daarvan door [appellante] die volgens Medtronic te wensen overliet. Partijen verwijzen naar een bespreking op 4 maart 2009 waarbij van de kant van [appellante] eisen werden gesteld aan een volgende overeenkomst (alle producten, looptijd van drie jaar) die voor Medtronic niet aanvaardbaar waren. Zo [appellante] al in de veronderstelling verkeerde dat een nieuwe overeenkomst gesloten zou worden, moet het in ieder geval vanaf dat moment duidelijk zijn geweest dat deze veronderstelling niet (meer) opging. De brief van Medtronic van 12 maart 2009 bevestigt dit in niet mis te verstane bewoordingen. Medtronic kan zich in beginsel beroepen op het gegeven dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.5.1. van de distributieovereenkomst. Dat is slechts anders indien sprake is van een zodanige mate van wilsovereenstemming tussen partijen over het tot stand brengen van een volgende overeenkomst, dat een beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. Die situatie doet zich hier evenwel niet voor. Partijen spraken wel over voortzetting, maar waren het niet eens over de wijze waarop dat zou kunnen gebeuren. De consequentie hiervan is dat het Medtronic vrijstond haar producten door een andere distributeur dan gedaagden in Griekenland te doen distribueren, zoals bij het vierde onderdeel aan de orde is. De onderdelen 3 en 4 zijn dus eveneens terecht en op goede gronden toegewezen.
4.21
Het vijfde en laatste onderdeel betreft de verklaring voor recht dat Medtronic tot vergoeding van generlei schade of goodwill, uit welken hoofde dan ook, aan [appellante] is gehouden. [appellante] maakt bij de schadevorderingen die zij stelt te hebben op Medtronic, en die hiervoor in 4.12 samengevat zijn weergegeven, een onderscheid tussen vorderingen die voortvloeien uit de distributieovereenkomst en vorderingen uit onrechtmatige daad die daar los van gezien kunnen worden. Zoals hiervoor bij de bespreking van de reikwijdte van de forumkeuzeclausule reeds is overwogen (r.o. 4.13), kan geen van de verwijten die [appellante] aan Medtronic maakt los gezien worden van de distributieovereenkomst. Het gaat hierbij steeds om de inhoud van de gemaakte verwijten, niet om de juridische grondslag die daar vervolgens aan wordt gegeven (wanprestatie dan wel onrechtmatige daad). Inhoudelijk zijn de gemaakte verwijten steeds terug te voeren op de distributieovereenkomst. Dat betekent dat allereerst van belang is wat de distributieovereenkomst hierover bepaalt. Artikel 3.5.3.7. bepaalt hierover het volgende:
Neither party shall be liable to the other for loss or damage arising from termination or non-renewal of this Agreement, and DISTRIBUTOR hereby waives any and all right or claim to compensation that might otherwise be payable to it by the sole reason of such termination or non-renewal, whether on account of the loss by DISTRIBUTION of present or prospective profits on sales or anticipated sales, or of expenditures, investments or commitments made either in connection therewith or in connection with the establishment, development or maintenance of DISTRIBUTOR’s business, or on account of any other cause or thing whatsoever.
Met deze bepaling hebben partijen over en weer iedere aansprakelijkheid uitgesloten voor eventuele schade die voortvloeit uit het beëindigen of niet vernieuwen van de overeenkomst. Daarop ziet het merendeel van de verwijten van [appellante] aan het adres van Medtronic, zodat die in beginsel onder deze bepaling vallen. Daarnaast bevat de distributieovereenkomst in artikel 3.6.1. een algemene uitsluiting van aansprakelijkheid. Daaronder vallen de overige verwijten van [appellante] aan Medtronic.
4.22
Op deze bepalingen stranden eventuele vorderingen tot schadevergoeding die [appellante] gezien de hiervoor aangehaalde verwijten aan het adres van Medtronic op haar beurt pretendeert te hebben en die zij overigens in de onderhavige procedure niet bij wege van (eventueel: voorwaardelijke) reconventionele vordering aan de orde heeft gesteld.
4.23
Een en ander leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Medtronic zoals toegewezen, ook naar het oordeel van het hof toewijsbaar zijn, zodat de grieven 22. tot en met 44. tegen het vonnis van 11 juli 2012 die hierop betrekking hebben, worden verworpen. De grieven 1. en 45. die een algemene strekking hebben en naast de overige grieven geen zelfstandige betekenis hebben, delen het lot van de overige grieven en worden eveneens verworpen.
4.24
[appellante] heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep van een aantal stellingen bewijs aangeboden. Echter, ook indien [appellante] erin slaagt dienovereenkomstig bewijs te leveren, betekent dat niet dit tot andere beslissingen zou leiden dan hiervoor is weergegeven. Dat betekent dat het bewijsaanbod van [appellante] voor de uitkomst van deze zaak niet relevant is, zodat het wordt gepasseerd.
Conclusie
4.25
[appellante] wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen het tussenvonnis van 16 juni 2010. Het incidenteel vonnis van 12 mei 2010 en het eindvonnis van 11 juli 2012 worden bekrachtigd. [appellante] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, met inbegrip van de nakosten als gevorderd met dien verstande dat over de proceskosten niet de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW kan worden toegewezen, maar de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. De proceskosten betreffen immers geen handelsovereenkomst, als bedoeld in artikel 6:119a BW.

5.De uitspraak

Het hof:
verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het tussenvonnis van 16 juni 2010;
bekrachtigt het incidenteel vonnis van 12 mei 2010 en het eindvonnis van 11 juli 2012;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Medtronic begroot op € 666,= aan vast recht en op € 2.682,= aan salaris advocaat en wat betreft de nakosten op € 131,= indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,= vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan deze proceskostenveroordeling en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, deze bedragen vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na heden tot aan de dag der voldoening;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en A.J. Coster en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 september 2013.