4.1.3.Op 3 mei 2011 heeft een cliënte van [Bankiers], mevrouw [cliënte], telefonisch contact met de heer [medewerker van appellante], medewerker bij [Bankiers], omdat zij zich zorgen maakt over [geïntimeerde], die volgens haar op “non actief” zou zijn gezet. Naar aanleiding van verdere mededelingen van [cliënte] over een rol van [geïntimeerde] bij het beheer van haar vermogen besluit [Bankiers] om door medewerkers van haar afdeling Compliance een onderzoek in te laten stellen naar werkzaamheden die [geïntimeerde] zou hebben uitgevoerd ten behoeve van deze cliënte. [geïntimeerde] wordt hiervan bericht gestuurd en hij wordt zelf op 11 mei 2011 in het kader van dit onderzoek gehoord door mevrouw [rapporteur 1.] en de heer [rapporteur 2.]. Ook [cliënte] wordt gehoord, op 10 mei 2011 en op 18 mei 2011. Verslagen van deze gesprekken bevinden zich als producties 1.4, 1.5, en 1.6 bij de conclusie van antwoord. Het onderzoek leidt tot een concept-rapport d.d. 30 mei 2011 (productie 1.8 bij antwoord), dat op 6 juni 2011 met [geïntimeerde] wordt besproken. Verslagen van die bespreking bevinden zich als productie 1.9 en 1.10 bij de conclusie van antwoord. Het eindverslag van het compliance onderzoek is als productie 1.11 bij de conclusie van antwoord gevoegd. Het betreft hier telkens bijlagen bij het verzoekschrift in de ontbindingsprocedure.
4.1.4.Op grond van de bevindingen uit het onderzoek heeft [Bankiers] [geïntimeerde] op 6 juni 2011 rond 16.15 medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang werd opgezegd. [geïntimeerde] heeft daarop de nietigheid van dit ontslag ingeroepen, waarna [Bankiers] de kantonrechter te Eindhoven, voorwaardelijk, heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair wegens een daartoe bestaande dringende reden, subsidiair wegens wijziging van omstandigheden. In die procedure heeft ook [geïntimeerde] voorwaardelijk de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Bij beschikking d.d. 26 september 2011 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst, voor zover mocht blijken dat die nog zou bestaan, per 1 november 2011 ontbonden vanwege een wijziging van omstandigheden onder toekenning van een vergoeding ten bedrage van € 110.000,= aan [geïntimeerde], waarbij hij in aanmerking heeft genomen dat [geïntimeerde] zicht had op een andere functie in de bancaire wereld, zij het met minder gunstige arbeidsvoorwaarden. De beschikking houdende ontbinding van de arbeidsovereenkomst is als productie 4 bij dagvaarding in het geding gebracht.
4.1.9.[Bankiers] voert binnen haar bedrijf een actief integriteitsbeleid. Daartoe hanteert zij diverse richtlijnen, die onder verschillende namen bekend zijn. Zo zijn er onder meer
- de Gedragscode (ongedateerd maar geldend vanaf 1994, productie 1.14 bij antwoord),
- de nota “Beleid belangenconflicten” (ongedateerd, maar geldend vanaf 13 juni 2008, productie 1.15 bij antwoord),
- Gedragscode voor persoonlijke transacties (januari 2009, onderdeel van productie 1.20 bij antwoord en die van maart 2011, productie 1.16 bij antwoord),
- de richtlijn Nevenfuncties (ongedateerd, maar geldend vanaf 9 februari 2009, productie 1.24 bij antwoord),
- de richtlijn “Aanvaarden en geven van relatiegeschenken, giften en uitnodigingen” (ongedateerd, productie 25 bij antwoord),
- de richtlijn “Integriteit en Compliance Beleid” (20 maart 2007, productie 1.27 bij antwoord),
- de nota “Beleid Fiscaal Onoorbaar Gedrag” (versie maart 2009, productie 1.31 bij antwoord),
- een beleidsnotitie inzake “Cliëntacceptatie in het kader van Customer Due Diligence” (januari 2009, productie 1.32 bij antwoord)
- en een notitie “Beleid m.b.t. Melden van ongebruikelijke transacties”(december 2008, productie 1.41 bij antwoord).
- Blijkens de inhoud van de arbeidsovereenkomst (productie 1.1 bij antwoord) zijn aan [geïntimeerde] bij indiensttreding in elk geval de “Instructies met betrekking tot privé beleggingstransacties” en de binnen [Bankiers] geldende gedragscode overhandigd.
- De lijst met bijlagen vermeldt voorts onder meer ook nog het CAO-boekje.
- De arbeidsovereenkomst zelf bevat nog de navolgende clausule:
“Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming onzerzijds c.q. nader overleg is het u niet toegestaan nevenfuncties, hetzij bezoldigd, hetzij onbezoldigd uit te oefenen of diensten voor derden te verrichten of in eigen beheer dan wel door middel van anderen een bedrijf uit te oefenen.”
Op 14 januari 2009 heeft [geïntimeerde] (nog eens) schriftelijk bevestigd dat hij de Gedragscode had ontvangen en dat hij zich naar de geest en naar de letter van die code zou gedragen (bijlage 7 van productie 1.8 bij conclusie van antwoord).