ECLI:NL:GHSHE:2013:4186
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Faillissement en loonvordering in het kader van overgang van onderneming
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in kort geding met zaaknummer HD 200.106.969/01. De appellante, MAX-life Servicecenter B.V., is in staat van faillissement verklaard door de rechtbank Limburg op 6 augustus 2013. Dit faillissement heeft invloed op de voortgang van de procedure, aangezien de faillietverklaring van de appellante plaatsvond vóór de uitspraakdatum van het hof. Het hof heeft in een tussenarrest van 3 juli 2012 een comparitie na aanbrengen gelast en heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten. De procedure omvatte onder andere een memorie van grieven en een memorie van antwoord met producties.
In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat het geding niet is geschorst door de faillietverklaring, omdat de vordering van de geïntimeerde een verifieerbare vordering betreft. Echter, na de uitspraak van het hof, is het geding ambtshalve geschorst op basis van artikel 30 lid 2 van de Faillissementswet. Dit houdt in dat verdere proceshandelingen, zoals de deponering van een geluidsfragment door de geïntimeerde en de mogelijkheid voor MAX-life om hierop te reageren, tijdelijk zijn opgeschort.
Het hof heeft de geïntimeerde gelast om het geluidsfragment binnen twee weken na het arrest ter griffie te deponeren en heeft de zaak verwezen naar de rol van 22 oktober 2013 voor een akte aan de zijde van MAX-life. De uitspraak is gedaan door de rechters C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, I.B.N. Keizer en A.P. Zweers-van Vollenhoven en is openbaar uitgesproken op 10 september 2013.