ECLI:NL:GHSHE:2013:4182

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 september 2013
Publicatiedatum
11 september 2013
Zaaknummer
HD 200.099.776-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar geschiktheid van natuurstenen tegels voor buitengebruik

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van appellant [X.], h.o.d.n. [natuursteen 1] Natuursteen, tegen geïntimeerde [Y.]. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft een geschil over de geschiktheid van natuurstenen tegels voor buitengebruik. Het hof heeft op 10 september 2013 een arrest gewezen waarin het voornemen werd aangekondigd om deskundigen te benoemen. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van één deskundige, de heer H.W.J. van Hall, die is gevraagd om de geschiktheid van de geleverde tegels te beoordelen. De deskundige is gevraagd om te onderzoeken of de tegels voldoen aan de normen voor buitengebruik en om advies te geven over eventuele voorwaarden voor het leggen van de tegels. Het hof heeft de deskundige specifieke vragen voorgelegd, waaronder de geschiktheid van de tegels en de kosten van vervanging indien nodig. Het voorschot voor de kosten van de deskundige is ten laste van de geïntimeerde gebracht. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige zijn rapport binnen drie maanden moet indienen en dat partijen de deskundige alle benodigde informatie moeten verstrekken. De zaak is verwezen naar de rol voor akte na deskundigenonderzoek, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.099.776/01
arrest van 10 september 2013
in de zaak van
[X.], h.o.d.n. [natuursteen 1] Natuursteen,
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. N.A.E. Adema te Groningen,
tegen
[Y.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. I. Stolting te Roosendaal,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 21 februari 2012 en 7 mei 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder zaaknummer 216205/HA ZA 10-432 gewezen vonnis van 5 oktober 2011.

6.Het tussenarrest van 7 mei 2013

Bij genoemd arrest heeft het hof aangekondigd voornemens te zijn één of meer deskundigen te benoemen, is de zaak naar de rol verwezen voor uitlating van partijen daarover en is iedere verdere beslissing aangehouden.

7.Het verdere verloop van de procedure

Partijen hebben beide een akte genomen.

8.De verdere beoordeling

8.1.
Beide partijen zijn van mening dat met benoeming van één deskundige kan worden volstaan en zijn het eens over de persoon van de deskundige. Het hof volgt hen daarin. De heer H.W.J. Van Hall, eigenaar/directeur van het adviesbureau [natuursteen 2] Natuursteen gevestigd te [vestigingsplaats], is verzocht als deskundige te willen optreden. Deze heeft zich daartoe bereid verklaard. Het hof zal hem dan ook tot deskundige benoemen.
8.2.
Het hof legt de deskundige de volgende vragen voor:
Bestaan er normen waaraan natuurstenen tegels dienen te voldoen teneinde als geschikt voor buitengebruik te kunnen worden aangemerkt en als zodanig te worden verkocht ?
Zo ja, voldoen de tegels van 3 en 5 centimeter dikte welke door [appellant] zijn geleverd en door [geïntimeerde] rond haar woning zijn gelegd aan deze normen ?
Zo nee, zijn naar uw deskundig en gemotiveerd oordeel de bestreffende tegels geschikt of ongeschikt voor buitengebruik ?
Mocht onderhavig Travertin worden geadviseerd voor buitengebruik ?
Zijn er eisen of voorwaarden te stellen of te vervullen voorafgaande of na het leggen van de betreffende tegels (zoals bijvoorbeeld het impregneren) of tijdens het leggen daarvan (zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een worteldoek onder de tegels, het aanbregen van dilatatievoegen of andere voegen rondom de tegels of het aanbrengen van een foamlaag tussen de tegels en de woninggevel, het op afschot – ten behoeve van de afwatering – leggen van de tegels of een voldoende vochtafvoer/drainage ter plaatse) zodat breuk of schilfering wordt voorkomen en zijn deze eisen voorwaardelijk voor het oordeel of deze tegels geschikt zijn voor buitengebruik (geschikt mits ….) ? Zijn er dilatatievoegen of is er een foamlaag ter plaatse aangebracht ? Zijn de tegels naar uw mening voldoende op afschot gelegd ?
Indien de nu gelegde tegels zouden moeten worden verwijderd en vervangen door andere tegels, welke kosten (exclusief andere tegels) zijn daaraan verbonden ?
Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door het hof te nemen beslissing ?
8.3
Het hof verzoekt de deskundige daarbij om zijn deskundig oordeel nader te motiveren, waar dat op relevante punten afwijkt van opinies gegeven in een of meer van de in deze procedure overgelegde rapporten.
8.4.
Het voorschot van de kosten van de deskundige wordt ten laste van [geïntimeerde] gebracht.
8.5.
In afwachting van het deskundigenbericht wordt iedere beslissing aangehouden.

9.De uitspraak

Het hof:
9.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 8.2 van dit arrest geformuleerde vragen;
9.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag:
De heer ing. H.W.J. van Hall
[natuursteen 2] Natuursteen
[vestigingsadres]
[postcode] [vestigingsplaats]
T. [telefoonnummer];
9.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
9.4.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
9.5.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
9.6.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
9.7.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
9.8.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
9.9.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 1.000 (ex BTW), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
9.10.
bepaalt dat [geïntimeerde] genoemd voorschot van € 1.210 (inclusief BTW),
binnen 2 weken na hedenzal overmaken naar IBAN-rekeningnummer NL53 RBOS 0569 990572 ten name van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer HD 200.099.776/01;
9.11.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
9.12.
benoemt mr. J.C.J. van Craaikamp tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
9.13.
verwijst de zaak naar de rol van 4 februari 2014 voor akte na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [geïntimeerde];
9.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.Th. Begheyn, L.R. van Harinxma thoe Slooten en J.C.J. van Craaikamp en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 september 2013.