ECLI:NL:GHSHE:2013:404

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
20-004709-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zes en een half jaar gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en drugs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en drugs. Het hof heeft het beroep van de verdachte en de officier van justitie in behandeling genomen, waarbij het hoger beroep zich beperkte tot enkele specifieke tenlasteleggingen. De verdachte was beschuldigd van het (mede)plegen van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, het aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs, voorbereidingshandelingen voor de verkoop van cocaïne, en witwassen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 december 2010 in de gemeente [plaats] een aanzienlijke hoeveelheid vuurwapens, munitie en verdovende middelen voorhanden had. De verdachte heeft verklaard dat hij de wapens gedurende 22 jaar heeft verzameld en dat hij geen aanwijzingen heeft dat hij deze voor de handel heeft gehad. Het hof heeft de bewijsvoering van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het witwassen. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging van gewoontewitwassen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de wapens en drugs had verworven uit misdrijf. Het hof heeft de gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden bevestigd, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-004709-11
Uitspraak : 6 februari 2013
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 9 december 2011 in de strafzaak met parketnummer 03-703700-10 tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in PI Limburg Zuid - Gev. De Geerhorst te Sittard.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van - kort gezegd - :
feiten 1 en 2: het (mede)plegen van het voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3: het aanwezig hebben van harddrugs;
feit 4: het aanwezig hebben van softdrugs;
feit 5: voorbereidingshandelingen met betrekking tot het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en
feit 7: witwassen,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2, met uitzondering van het wapen met SINnummer AACR8359NL, en onder 3, 4, 5 en 7 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en
- opnieuw rechtdoende - verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog in hoger beroep aan de orde - ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 9 december 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid vuurwapens en/of munitie van categorie III
te weten geweren van categorie III sub 1, waaronder geweren met de volgende SINnummers:
AACR8009NL en/of
AACR8336NL en/of
AACR8337NL en/of
AACR8338NL en/of
AACR8339NL en/of
AACR8344NL en/of
AACR8347NL en/of
AACR8351NL en/of
AACR8373NL en/of
AACR8379NL en/of
AACR8390NL en/of
AACR8398NL en/of
AACR8400NL en/of
AACR8403NL en/of
AACR8407NL en/of
AACR8420NL en/of
AACR8422NL en/of
AACR8427NL en/of
AACR8525NL en/of
AACR8531NL
en/of
pistolen van categorie III sub 1, waaronder pistolen met de volgende SINnummers: AACR8000NL en/of
AACR8014NL en/of
AACR8047NL en/of
AACR8053NL en/of
AACR8055NL en/of
AACR8057NL en/of
AACR8061NL en/of
AACR8296NL en/of
AACR8415NL en/of
AACR8495NL en/of
AACR8496NL en/of
AACR8497NL en/of
AACR8541NL en/of
AACR8542NL en/of
AACR8550NL en/of
AACR8551NL en/of
AACR8553NL en/of
AACR8563NL en/of
AACR8564NL en/of
AACR8567NL en/of
AACR8568NL en/of
AACR8574NL
en/of
revolvers van categorie III sub 1, waaronder revolvers met de volgende SINnummers:
AACR8030NL en/of
AACR8058NL en/of
AACR8064NL en/of
AACR8065NL en/of
AACR8080NL en/of
AACR8437NL en/of
AACR8327NL en/of
AACR8328NL en/of
AACR8329NL en/of
AACR8332NL en/of
AACR8333NL en/of
AACR8504NL en/of
AACR8540NL en/of
AACR8543NL en/of
AACR8544NL en/of
AACR8549NL en/of
AACR8559NL en/of
AACR8560NL en/of
AACR8561NL en/of
AACR8562NL
en/of
munitie van categorie III, waaronder munitie met de volgende SINnummers:
AACR8014NL en/of
AACR8053NL en/of
AACR8061NL en/of
AACR8065NL en/of
AACR8405NL en/of
AACR8572NL
voorhanden heeft gehad;
2:
hij op of omstreeks 9 december 2010 in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid wapens en/of munitie van categorie II,
te weten van categorie II sub 1 onder andere wapens met de volgende SINnummers: AACR8413NL (pistool) en/of
AACR8016NL (automatisch wapen) en/of
AACR8033NL (automatisch wapen) en/of
AACR8381NL (automatisch wapen) en/of
AACR8537NL (machinepistool met geluiddemper) en/of
AACR8036NL (antitankwapen) en/of
AACR8440NL (antitankwapen)
en/of
te weten van categorie II sub 2 onder andere wapens met de volgende SINnummers: AACR8031NL (automatisch vuurwapen) en/of
AACR8341NL (automatisch vuurwapen) en/of
AACR8342NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper) en/of
AACR8375NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper) en/of
AACR8416NL (automatisch vuurwapen) en/of
AACR8417NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper)
en/of
te weten van categorie II sub 3 onder andere wapens met de volgende SINnummers: AACR8135NL (geweer) en/of
AACR8412NL (geweer) en/of
AACR8430NL (geweer) en/of
AACR8413NL (pistool) en/of
AACR8031NL (automatisch vuurwapen) en/of
AACR8416NL (automatisch vuurwapen) en/of
AACR8417NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper) en/of
AACR8425NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper)
en/of
te weten van categorie II sub 4 onder andere een wapen met het volgende SINnummer: AACR8502NL (revolver)
en/of
te weten van categorie II sub 7 onder andere (een) wapens met het volgende SINnummer: AACR8406NL (handgranaten)
en/of
munitie van categorie II, waaronder munitie met het volgende SINnummer:
AACR8405NL
voorhanden heeft gehad;
3:
hij op of omstreeks 9 december 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2040 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 52 gram en/of 12 pillen/tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of N-ethyl-MDA en/of tenamfetamine en/of amfetamine, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of tenamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4:
hij op of omstreeks 9 december 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 282 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of ongeveer 13.767 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5:
hij op of omstreeks 09 december 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een grote hoeveelheid cafeïne en/of 215 gram lidocaïne en/of een drukpers, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
7
primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 09 december 2010, te [plaats], althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte voorwerpen, te weten een grote hoeveelheid wapens en/of drugs (onder ander cocaïne en/of hennep) en/of geld en/of sieraden en/of vals geld en/of cafeïne en/of chemicaliën (waaronder tapt), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer van die voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
7
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 09 december 2010, te [plaats], althans in Nederland, een grote hoeveelheid wapens en/of drugs (onder andere cocaïne en/of hennep) en/of geld en/of sieraden en/of vals geld en/of cafeïne en/of chemicaliën (waaronder tapt), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 7 ten laste gelegde.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt het volgende.
1.
Er is onderzoek verricht naar de inkomsten en uitgaven van de verdachte en de medeverdachte in de periode van 1 januari 2006 tot en met 9 december 2010. Uit een kasopstelling, waarbij over de genoemde periode de contante uitgaven zijn vergeleken met de contante inkomsten, gecorrigeerd met het begin- en eindsaldo van de kas, bleek dat de verdachte en de medeverdachte gedurende die periode voor een bedrag van Euro 559.973,52 meer contante uitgaven hadden dan uit bekende contante ontvangsten verklaarbaar was. Doel van het onderzoek was na te gaan of en zo ja, in hoeverre sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel en of er vermogensbestanddelen waren die kunnen dienen tot verhaal (blz. 10 t/m 25 (Bijlage A) van het proces-verbaal 29-617649).
De berekening hield, kort samengevat, in dat een bedrag van Euro 31.104,- beschikbaar was voor contante uitgaven.
De contante uitgaven zijn als volgt berekend:
- in de betreffende periode is een bedrag van in totaal Euro 183.323,- op bankrekeningen gestort. Het grootste deel daarvan (Eur 140.758,-) was gestort op een Nederlandse bankrekening;
- de overige contante uitgaven in de betreffende periode zijn berekend op een bedrag van Euro 406.587,-, bestaande uit reizen / vakanties en uitgaven berekend aan de hand van bonnen en facturen voor een bedrag van Euro 65.804,- respectievelijk Euro 51.340,-, aangetroffen wapens en munitie voor een bedrag van Euro 131.071,-, aangetroffen horloges en sieraden voor een bedrag van Euro 49.570,- en verdovende middelen voor een bedrag van Euro 108.801,- .
Opgemerkt dient te worden dat de tenlastelegging een veelheid van aan de verdachte verweten gedragingen omschrijft. Gelet op het door het openbaar ministerie ingenomen standpunt dat het bewijs van (gewoonte)witwassen met name is gelegen in de kasopstelling zal het hof dit onderdeel bespreken.
2.
De verdachte heeft verklaard dat hij de wapens en munitie gedurende een periode van ongeveer 22 jaar heeft verzameld. Er zijn geen aanwijzingen dat deze verklaring onjuist zou zijn. Derhalve kan niet het gehele bedrag dat aan deze voorwerpen zou zijn uitgegeven worden aangemerkt als uitgaven in de voor de berekening tot uitgangspunt genomen periode. Dit heeft evenzeer te gelden voor een deel van de aangetroffen horloges en sieraden.
Voor wat betreft de aangetroffen cocaïne zijn er - mede gelet op de verklaring van de verdachte dat hij deze voor een ander bewerkte - geen aanwijzingen dat de verdachte de cocaïne heeft gekocht. Voor wat betreft de aangetroffen hennep heeft het hof evenmin voldoende aanwijzingen dat de verdachte deze heeft gekocht, mede bezien tegen de achtergrond dat bij hem in de betreffende periode hennepplanten zijn aangetroffen en hij derhalve de hennep zelf kan hebben geteeld.
Dit betekent dat van een substantieel deel van de berekende contante uitgaven onvoldoende is komen vast te staan dat deze uitgaven zijn gedaan dan wel in de betreffende periode zijn gedaan.
3.
De verdachte heeft aangevoerd dat de uitgaven verklaarbaar zijn omdat hij - legale - inkomsten heeft genoten uit een [bedrijf 1] en uit zijn werkzaamheden voor zijn [bedrijf 2]. Hij heeft over de inkomsten uit de[bedrijf 1] aangevoerd dat de stukken die dit kunnen onderbouwen zich bij de door de politie in beslag genomen goederen moeten bevinden. Met betrekking tot de inkomsten uit zijn werkzaamheden voor zijn [bedrijf 2] heeft hij verklaard dat dit een Oekraïnse aangelegenheid is en heeft hij verder geen informatie verstrekt.
Door de advocaat-generaal is naar voren gebracht dat, nu de verdachte geen concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de geldbedragen, het ervoor mag worden gehouden dat de verdachte die geldbedragen uit misdrijf heeft verkregen en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
3.1
Het hof stelt het volgende voorop.
Voor een bewezenverklaring van (gewoonte)witwassen behoeft uit de bewijsmiddelen niet te kunnen worden afgeleid dat de geldbedragen afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf (vgl. HR 28 september 2004, LJN AP2124). Dat onder een verdachte aangetroffen contant geld "uit enig misdrijf afkomstig is", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie bewijs bij te brengen waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De omstandigheid dat de vastgestelde feiten en omstandigheden het vermoeden van witwassen rechtvaardigen en dat, gelet daarop, "van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld", leidt er niet zonder meer toe dat het dan aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het geld niet van misdrijf afkomstig is (vgl. HR 13 juli 2010, LJN BM0787, NJ 2010/456).
3.2
De bij de verdachte aangetroffen hoeveelheden cocaïne en hennep kunnen worden aangemerkt als hoeveelheden die bestemd zijn voor de handel. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de verdachte in de voorgaande periode ook daadwerkelijk heeft gehandeld in verdovende middelen. Dit wordt hem ook niet verweten. Ook voor handel in wapens en/of munitie zijn in het dossier geen aanwijzingen. De verdachte heeft steeds verklaard verzamelaar te zijn. De wijze waarop de wapens waren opgeslagen wijst ook in die richting.
Dit brengt mee dat buiten de kasopstelling, waarvan hiervoor is opgemerkt dat van een substantieel deel van de berekende contante uitgaven onvoldoende is komen vast te staan dat deze uitgaven zijn gedaan dan wel in de betreffende periode zijn gedaan, er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de inkomsten –middellijk of onmiddellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf. De enkele kasopstelling is niet voldoende om op dit onderdeel tot een bewezenverklaring te komen: de gegevens uit de kasopstelling leveren onvoldoende feiten en omstandigheden op om te concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is.
3.3
Zouden de resultaten van de kasopstelling, mede bezien in relatie tot het aantreffen van de verdovende middelen bij de verdachte, wel het vermoeden kunnen rechtvaardigen dat de geldbedragen die de verdachte voorhanden heeft gehad - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig zijn, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld.
De verdachte heeft over de herkomst van het geld een verklaring afgelegd (zie onder 3). In het dossier bevinden zich aanwijzingen dat hij in België bedrijfsactiviteiten heeft verricht. De verdachte heeft hierover ook voldoende concrete en verifieerbare gegevens verstrekt. Het is dan aan het openbaar ministerie om dit te weerleggen.
Voor wat betreft de werkzaamheden in Oekraïne heeft de verdachte volstaan met de verklaring dat hij uit hoofde van zijn[bedrijf 2] aldaar beveiligingswerk deed en dat hij daarvoor meerdere malen naar Oekraïne is gevlogen. De verdachte heeft verder geen gegevens verstrekt om zijn gestelde inkomsten nader te onderbouwen. In het dossier bevindt zich een inschrijving bij de kamer van koophandel van zijn recherchebureau alsmede meerdere vliegtickets naar Oekraïne. Gelet hierop is de door de verdachte gegeven verklaring over zijn inkomsten uit werkzaamheden in Oekraïne niet zo onwaarschijnlijk dat deze zonder meer terzijde behoort te worden gesteld. Het is derhalve niet aan de verdachte om aannemelijk te maken dat het geld niet van misdrijf afkomstig is.
De advocaat-generaal heeft nog aangevoerd dat, mocht het hof de verklaring van de verdachte dat het geldbedrag een legale bron heeft niet onaannemelijk achten, desalniettemin sprake is van witwassen, nu de verdachte van zijn inkomsten geen opgave heeft gedaan bij de Nederlandse belastingdienst.
Het hof stelt het volgende voorop.
Vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken, kunnen worden aangemerkt als voorwerpen "afkomstig (...) van enig misdrijf" in de zin van de art. 420bis en 420quater Wetboek van Strafrecht (HR 7 oktober 2008, BD2774). Indien het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, kan die gedraging echter niet als (schuld)witwassen worden gekwalificeerd (HR 26 oktober 2010, BM4440).
Indien de verdachte in het buitenland inkomsten uit werkzaamheden heeft genoten, behoort hij daarvan opgave te doen bij de Nederlandse belastingdienst. De belastingdienst kan dan nagaan of hij belastingplichtig is. Indien dat het geval is kan gesproken worden van vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken en daarmee van een voorwerp dat afkomstig is uit enig misdrijf. In het onderhavige geval kan het hof niet vaststellen of sprake is van dergelijke vermogensbestanddelen, noch of sprake is van het verbergen of verhullen daarvan. Zo is van een aantal bij de verdachte aangetroffen voorwerpen onvoldoende komen vast te staan dat hij deze met zogenaamd ‘zwart geld’ heeft verkregen dan wel dat hij deze in de periode die aan de berekening ten grondslag heeft gelegen met ‘zwart geld’ heeft verkregen.
4.
Ook voor het overige acht het hof niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen. Het bewezen verklaarde voorhanden hebben van de verdovende middelen en de wapens en munitie levert als zodanig nog geen (gewoonte)witwassen op.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op 9 december 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander
vuurwapens en munitie van categorie III,
te weten
een geweer van categorie III sub 1 met het volgende SINnummer:
AACR8009NL
en
pistolen van categorie III sub 1, te weten pistolen met de volgende SINnummers: AACR8000NL en
AACR8014NL en
AACR8047NL en
AACR8053NL en
AACR8055NL en
AACR8057NL en
AACR8061NL
en
revolvers van categorie III sub 1, te weten revolvers met de volgende SINnummers:
AACR8030NL en
AACR8058NL en
AACR8064NL en
AACR8065NL en
en
munitie van categorie III met de volgende SINnummers:
AACR8014NL en
AACR8053NL en
AACR8061NL en
AACR8065NL
voorhanden heeft gehad
en
op 9 december 2010 in de gemeente [plaats]
een grote hoeveelheid vuurwapens en munitie van categorie III
te weten
geweren van categorie III sub 1, waaronder geweren met de volgende SINnummers:
AACR8336NL en
AACR8337NL en
AACR8338NL en
AACR8339NL en
AACR8344NL en
AACR8347NL en
AACR8351NL en
AACR8373NL en
AACR8379NL en
AACR8390NL en
AACR8398NL en
AACR8400NL en
AACR8403NL en
AACR8407NL en
AACR8420NL en
AACR8422NL en
AACR8427NL en
AACR8525NL en
AACR8531NL
en
pistolen van categorie III sub 1, waaronder pistolen met de volgende SINnummers:
AACR8296NL en
AACR8415NL en
AACR8495NL en
AACR8496NL en
AACR8497NL en
AACR8541NL en
AACR8542NL en
AACR8550NL en
AACR8551NL en
AACR8553NL en
AACR8563NL en
AACR8564NL en
AACR8567NL en
AACR8568NL en
AACR8574NL
en
revolvers van categorie III sub 1, waaronder revolvers met de volgende SINnummers:
AACR8080NL en
AACR8437NL en
AACR8327NL en
AACR8328NL en
AACR8329NL en
AACR8332NL en
AACR8333NL en
AACR8504NL en
AACR8540NL en
AACR8543NL en
AACR8544NL en
AACR8549NL en
AACR8559NL en
AACR8560NL en
AACR8561NL en
AACR8562NL
en
munitie van categorie III, waaronder munitie met de volgende SINnummers:
AACR8405NL en
AACR8572NL
voorhanden heeft gehad;
2:
hij op 9 december 2010 in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met een ander
wapens van categorie II
te weten van categorie II sub 1 wapens met de volgende SINnummers
AACR8016NL (automatisch wapen) en
AACR8033NL (automatisch wapen)
en
van categorie II sub 2 een wapen met het volgende SINnummer:
AACR8031NL (automatisch vuurwapen)
en
op 9 december 2010 in de gemeente [plaats],
een grote hoeveelheid wapens en munitie van categorie II,
te weten van categorie II sub 1, onder andere wapens met de volgende SINnummers: AACR8413NL en
AACR8381NL (automatisch wapen) en
AACR8537NL en
AACR8036NL (antitankwapen) en
AACR8440NL (antitankwapen)
en
te weten van categorie II sub 2, onder andere wapens met de volgende SINnummers:
AACR8341NL (automatisch vuurwapen) en
AACR8342NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper) en
AACR8375NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper) en
AACR8416NL (automatisch vuurwapen) en
AACR8417NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper)
en
te weten van categorie II sub 3, onder andere wapens met de volgende SINnummers: AACR8412NL (geweer) en
AACR8430NL (geweer) en
AACR8413NL en
AACR8031NL (automatisch vuurwapen) en
AACR8416NL (automatisch vuurwapen) en
AACR8417NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper) en
AACR8425NL (automatisch vuurwapen voorzien van geluiddemper)
en
te weten van categorie II sub 7 wapens met het volgende SINnummer: AACR8406NL (handgranaten)
en
munitie van categorie II, waaronder munitie met het volgende SINnummer:
AACR8405NL
voorhanden heeft gehad;
3:
hij op 9 december 2010 in de gemeente [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2008 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 40 gram van een materiaal bevattende MDMA en 5 tabletten van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4:
hij op 9 december 2010 in de gemeente [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 282 gram hasjiesj en ongeveer 13.767 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5:
hij op 09 december 2010 in de gemeente [plaats] om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken of verwerken van cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden of te bevorderen, een drukpers voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd was tot het plegen van dat feit.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
1.
Beroep op onrechtmatig verkregen bewijs
1.1
Door de verdediging is, kort samengevat, aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken omdat het bewijs onrechtmatig is verkregen. De informatie die de politie had ontvangen was onvoldoende om over te gaan tot een onderzoek in de woning van de verdachte. Bovendien was de informatie ten dele onjuist.
1.2
Het hof overweegt het volgende.
1.2.1
Onderzoek op 9 december 2010.
In de maand november 2010 ontving de CIE van een informant de volgende informatie: [verdachte], wonende aan de[adres] te [plaats], is in het bezit van een aantal vuurwapens. Hij verzamelt en verhandelt vuurwapens. Het gaat om pistolen en geweren; hij bewaart deze in zijn woning. De informatie wordt, gelet op de achtergrond van de informant, bezien in samenhang met de door die informant aangedragen gegevens, als betrouwbaar aangemerkt (proces-verbaal van de CIE, d.d. 1 december 2010, opgemaakt door [verbalisant 1], dosssierpagina 35). Voorafgaand aan het onderzoek in de woning van de verdachte is bij de teamleider van het onderzoek, [verbalisant 2], informatie ontvangen via het Districtelijk Informatie Knooppunt van de politie [plaats] dat de verdachte eerder met de politie en / of justitie in aanraking was geweest met betrekking tot onder andere de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. Voorts was het [verbalisant 2] ambtshalve bekend dat de verdachte regelmatig contact had met [betrokkene 1]. Deze [betrokkene 1] was door [verbalisant 2] enkele jaren eerder aangehouden voor overtreding van de Wet wapens en munitie. Voorts bleek dat verdachte en de [medeverdachte] een schietvereniging zouden hebben (volgens inschrijving bij de kamer van koophandel) en dat controle via de afdeling bijzondere wetten van politie Limburg-Zuid uitwees dat er aan de verdachte en de medeverdachte dan wel voor hun pand geen vergunning of verlof afgegeven was voor vuurwapens of een schietvereniging (proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2011 van [verbalisant 2] en [verbalisant 3]; proces-verbaal van verhoor door de raadsheer-commissaris van de getuige [verbalisant 2], d.d. 12 december 2012).
Het hof stelt het volgende voorop. Een redelijk vermoeden van de aanwezigheid van wapens en munitie als bedoeld in art. 49 van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM) kan worden aangenomen op basis van een anonieme melding (vgl. HR 25 september 2001, LJN ZD1858, NJ 2002, 97).
Het hof acht de verkregen CIE-informatie op zich genomen al toereikend voor het onderzoek in de woning. De informatie werd als betrouwbaar aangemerkt. Voorts is de informatie ontvangen in november 2010, derhalve vrij kort voor het onderzoek in de woning. De informatie hield onder meer in dat de verdachte in het bezit was van vuurwapens, dat het om pistolen en geweren ging en dat hij die vuurwapens in zijn woning bewaarde. De informatie was daarmee voldoende concreet. Het verweer dat er onvoldoende grond was voor een onderzoek in de woning kan reeds op deze gronden worden verworpen. Het hof wijst er op dat het bezit van vuurwapens een ernstig feit is waartegen met voortvarendheid dient te worden opgetreden.
De informatie die is verkregen om de CIE-informatie te ‘veredelen’ bevatte geen aanwijzingen dat de CIE-informatie niet juist zou zijn en heeft het vermoeden van overtreding van de Wet wapens en munitie bevestigd. Dat achteraf gezien de informatie dat verdachte ‘met de politie en/of justitie in aanraking was geweest met betrekking tot de Wet wapens en munitie’ betrekking zou hebben gehad op niet-strafbaar wapenbezit, zoals door de verdachte is aangevoerd, maakt dit niet anders. Bij de beoordeling van de vraag of er voldoende grond bestaat voor een onderzoek in de woning is van belang over welke informatie men op dat moment beschikt. Dat die informatie betrekking lijkt te hebben op eerder strafbaar wapenbezit, wat achteraf bezien niet juist blijkt te zijn, maakt op zichzelf genomen het onderzoek nog niet onrechtmatig. Bovendien was, zoals hiervoor al is opgemerkt, de CIE-informatie op zich genomen voldoende grond voor een onderzoek in de woning.
1.2.2
Onderzoek op 14 december 2010.
Bij het onderzoek in de woning van de verdachte op 9 december 2010 waren wapens achtergebleven waarvan het bezit mogelijk niet strafbaar was. De politie wilde deze wapens alsnog in beslag nemen. Op 14 december 2010 om 12.12 uur is de woning betreden en is een aantal wapens alsnog in beslag genomen. Waargenomen werd dat een deel van de achtergelaten wapens niet meer aanwezig was (proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 392- 393). Na contact met [betrokkene 2] die de sleutel van de woning in bezit had bleek dat deze in de woning was geweest en de antieke wapens in tassen had gedaan en in de badkamer had gezet (proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 396). Vervolgens is op diezelfde dag de woning opnieuw betreden en zijn de tassen met wapens in beslag genomen (proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2010 van [verbalisant 3], dossierpagina 401). Over de duur van het verblijf in de woning na het betreden van die woning om 12.12 uur heeft [verbalisant 3] gerelateerd dat toen ongeveer 40 (vuur)wapens in beslag zijn genomen en dat deze wapens stuk voor stuk tactisch en technisch door de forensische opsporing werden veilig gesteld, een volledige beschrijving van elk wapen werd gemaakt en aan elk wapen een individueel SIN nummer werd toegekend (proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2011 van [verbalisant 2] en [verbalisant 3]).
Het hof acht dit een afdoende verklaring voor het op die dag tweemaal betreden van de woning en de reden waarom het eerste verblijf in de woning ruim twee uur heeft geduurd.
1.2.3
Onderzoek op 16 december 2010.
Op 16 december 2010 werd bij de CIE van een informant de informatie ontvangen dat in het pand aan de[adres] te [plaats] waar de politie onlangs een inval had gedaan en waar veel wapens werden aangetroffen in de afgelopen jaren dubbele muren zijn aangebracht. In het pand zouden nu nog wapens of mortieren verborgen liggen. Hierdoor heeft de politie niet alle wapentuig gevonden (proces-verbaal CIE d.d. 16 december 2010 van [verbalisant 1], dossierpagina 453). De informatie was aanleiding om de woning opnieuw te onderzoeken.
Hoewel geen oordeel kon worden gegeven over de betrouwbaarheid van de informatie was de betreffende informatie, met name bezien in relatie tot de eerdere vondst van een grote hoeveelheid wapens en munitie, voldoende grond voor een nieuw onderzoek in de woning. Bij het eerdere onderzoek waren wel de woning en de bijgebouwen doorzocht, doch daarmee is niet uitgesloten dat niet alle wapens zijn gevonden. Dit blijkt al uit het gegeven dat op 14 december 2010 tussen de leuningen van de bank een modern vuurwapen werd aangetroffen (proces-verbaal van bevindingen van[verbalisant 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 392- 393). Ook de informatie dat in het pand de afgelopen jaren dubbele muren waren aangebracht kon aanleiding zijn voor het vermoeden dat bij het eerdere onderzoek niet alle wapens waren gevonden. Bij het onderzoek is vervolgens in een dubbele wand in de schuur een grote hoeveelheid (vuur)wapens en munitie aangetroffen.
1.2.4
Onderzoek op 6 januari 2011.
Op 23 december 2010 kwam bij de politie een anonieme melding binnen dat de politie niet alle wapens had gevonden en dat moest worden gekeken voor holle wanden (proces-verbaal van bevindingen MMA, van [verbalisant 4] d.d. 28 december 2010, dossierpagina 591). Deze informatie heeft geleid tot een nieuw onderzoek naar verborgen ruimtes op het perceel. Bij dat onderzoek zijn in de woning verborgen ruimtes gevonden waarin (vuur)wapens en munitie werden aangetroffen.
De anonieme melding was, bezien in relatie tot de resultaten van de eerdere onderzoeken, voldoende grond voor het vermoeden dat men bij die eerdere onderzoeken mogelijk niet alle wapens had gevonden en dat er wellicht nog verborgen ruimtes waren die niet waren ontdekt.
1.2.5
Gelet op het voorgaande was er bij alle onderzoeken sprake van voldoende verdenking om op grond van de Wet wapens en munitie tot onderzoek van de woning over te gaan. De daaruit verkregen resultaten zijn bruikbaar voor het bewijs. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Van een aantal wapens (AACR8031NL, AACR8413NL, AACR8416NL, AACR8417NL) is bewezen dat deze zowel onder categorie II sub 1 dan wel sub 2 als onder categorie II sub 3 kunnen worden gebracht. In zoverre is sprake van eendaadse samenloop.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
meermalen gepleegd,

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft daarbij onder meer gelet op de volgende omstandigheden:
- verdachte heeft een grote hoeveelheid (vuur)wapens, waaronder ook automatische wapens, en munitie voorhanden gehad. Een deel van de wapens was geladen en lag, soms nauwelijks verborgen,in de woning waar ook zijn minderjarige dochter woonde. Het hof acht dit zeer ernstige feiten.
- verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, waaronder cocaïne voorhanden gehad. Harddrugs als de onderhavige leveren gevaar op voor de gezondheid van gebruikers.
Anderzijds houdt het hof er rekening mee dat niet is gebleken dat verdachte de wapens voorhanden heeft gehad voor de handel. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport en met de omstandigheid dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Met name gelet op de grote hoeveelheid (vuur)wapens die verdachte voorhanden heeft gehad is een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
Alles afwegend acht het hof, met de advocaat-generaal en de rechtbank, een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden passend en geboden. De omstandigheden die door de verdediging zijn aangevoerd vormen voor het hof geen grond om te komen tot een lagere straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 56, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. J. Buhrs-Platschorre en mr. F.P.E. Wiemans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 6 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.