4.1.Geen grief is gericht tegen de door de rechtbank onder 2 van het beroepen vonnis van 18 augustus 2010 vastgestelde feiten. Het hof gaat dan ook uit van deze feiten.
In de kern staat tussen partijen als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in de enquête en contra-enquête in eerste aanleg afgelegde verklaringen en de in het geding gebrachte producties, het volgende vast.
a. [Benelux] levert kantoorartikelen (dagvaarding in eerste aanleg nr. 1). Centraal Boekhuis vervoert goederen (dagvaarding in eerste aanleg nr. 2).
b. Op 22 oktober 2006 heeft Centraal Boekhuis een offerte aan [Benelux] gestuurd (antwoord in eerste aanleg, nr. 16 en productie 3). In de offerte staan prijzen vermeld, die afhankelijk zijn van het te vervoeren volume (vanaf 1 pallet tot en met 33 pallets). Ook staat in de offerte vermeld dat deze geldt voor het transport van de zendingen van [Benelux] naar klanten in de Benelux.
c. Centraal Boekhuis heeft in december 2006 bij [Benelux] de voor het vervoer door Centraal Boekhuis benodigde ICT-voorzieningen aangebracht en getest. Deze voorzieningen, waarmee onder meer barcodes op etiketten kunnen worden gelezen en zendingen kunnen worden gevolgd, zijn specifiek toegespitst op de dienstverlening door Centraal Boekhuis aan [Benelux] (de voorzieningen zijn ‘vervoerder-specifiek’) (pleitnota mr. Schim onder 3 ix, verklaring van [getuige 1.] in enquête in eerste aanleg, bladzijde 2 van het proces-verbaal van enquête, de productie bij dit proces-verbaal en de verklaring van [getuige 2.] in de contra-enquête).
d. Vanaf 1 januari 2007 heeft Centraal Boekhuis pakketten en pallets voor [Benelux] naar bestemmingen in de Benelux vervoerd (dagvaarding in eerste aanleg nr. 2).
e. Centraal Boekhuis heeft een tarieflijst 2007 aan [Benelux] doen toekomen waarin de tarieven, die Centraal Boekhuis aan [Benelux] voor de werkzaamheden in 2007 in rekening zal brengen, zijn opgegeven (productie 20 bij akte van 29 februari 2012).
f. Op 20 september 2007 heeft een bespreking plaatsgevonden ten kantore van [Benelux] tussen onder meer [distribution director van Benelux] (distribution director van [Benelux]) en [getuige 1.] (senior manager van Centraal Boekhuis).
Bij brief van 27 september 2007 aan [distribution director van Benelux] heeft [getuige 1.] naar aanleiding van deze bespreking enkele punten uitgewerkt (productie 9 bij antwoord in eerste aanleg).
Bij brief van 3 oktober 2007 aan [distribution director van Benelux] heeft [getuige 1.] onder meer geschreven (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg):
‘Het punt dat nog rest is het maken van een afspraak voor een bezoek van de Sales Director van [Benelux] en u bij Centraal Boekhuis. Indien in dit gesprek voor [Benelux] voldoende vertrouwen in de dienstverlening van Centraal Boekhuis wordt uitgesproken, wordt door [Benelux] het vervoer naar de klanten van [Benelux] in de Benelux voor de periode tot 31 december 2008 aan Centraal Boekhuis uitbesteed.’
Bij e-mail van 10 oktober 2007 heeft [distribution director van Benelux] aan [getuige 1.] onder meer geschreven:
‘M.b.t. de brief van 3 oktober j.l. informeer ik je dat ik instem met de inhoud.Ik stel voor op 30 of 31 oktober bij jullie te zijn, samen met de sales director Benelux (…).’(productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg).
g. De aldus voorgestelde bespreking heeft niet plaatsgevonden. [distribution director van Benelux] is door [Benelux] eind 2007 op non-actief gesteld en vervolgens ontslagen, hetgeen bij Centraal Boekhuis in april 2008 bekend is geworden (verklaring van [getuige 1.] in de enquête in eerste aanleg, bladzijde 2 van het proces-verbaal van enquête).
h. Centraal Boekhuis heeft het vervoer van goederen voor [Benelux] naar bestemmingen in de Benelux in deze periode voortgezet.
i. [Benelux] heeft op of omstreeks 1 mei 2008 het vervoer naar bestemmingen in België (Wallonië) aan een andere vervoerder uitbesteed (dagvaarding in eerste aanleg nr. 4, antwoord in eerste aanleg nrs. 5 en 64).
j. Partijen hebben elkaar in de periode vanaf begin mei 2008 tot 23 juni 2008 meermalen gesproken (antwoord in eerste aanleg nr. 66).
Enkele dagen na een bespreking van 14 mei 2008 tussen [getuige 1.] en [medewerker 1. van Benelux] (van [Benelux]) heeft [getuige 1.] aan [medewerker 1. van Benelux] bij e-mail van 20 mei 2008 onder meer geschreven:
‘Vorige week woensdag hebben wij elkaar gesproken over de samenwerking tussen [Benelux] en Centraal Boekhuis. De afspraken die wij gemaakt hebben zijn:(…)- [Benelux] heeft de afgelopen weken een proef gedaan met een andere vervoerder voor bezorging van zendingen in België en Luxemburg. De uitkomsten hiervan zijn dat de dienstverlening door de andere vervoerder niet voldoet aan de wensen van [Benelux]. [Benelux] rondt de proef vrijdag 16 mei af, waarna de dienstverlening door Centraal Boekhuis wordt hervat.- Indien [Benelux] akkoord gaat met de tarieven zoals voorgesteld in het overleg van woensdag 14 mei, wordt op korte termijn een afspraak gemaakt om de afspraken over de operationele samenwerking te bespreken en vast te leggen. (…)Heb jij al nieuws over de tarieven en het hervatten van de dienstverlening in België en Luxemburg? Indien deze positief is ten aanzien van de tarieven kun jij dan ook aangeven wanneer jij in de komende weken gelegenheid hebt om invulling te geven aan de operationele afspraken?’
[getuige 1.] heeft bij e-mail van 3 juni 2008 aan [medewerker 1. van Benelux] onder meer geschreven:
‘Fijn dat wij elkaar gisteren telefonisch gesproken hebben. Hieronder de afspraken die wij gemaakt hebben en een verzoek van mijn kant.1. [Benelux] gaat akkoord met de door Centraal Boekhuis op 14 mei voorgestelde tarieven. De tarieven gaan in op 1 juni 2008. (…)2. Voor 15 juni wordt het vervoer naar België weer ondergebracht bij Centraal Boekhuis.(…)Graag ontvang ik nog jouw positieve reactie op bovenstaande punten. Vriendelijk wil ik verzoeken om direct na het hervatten van het vervoer voor [Benelux] naar België een afspraak te maken om afspraken te maken over onderwerpen als rondritten voor [Benelux], operationele afstemming e.d. (…)’
k. Bij brief van 18 juni 2008 heeft Centraal Boekhuis [Benelux] gesommeerd uiterlijk 23 juni 2008 de afname van alle diensten van Centraal Boekhuis te hervatten en de door Centraal Boekhuis geleden schade over de periode 1 mei 2008 tot en met het moment waarop de dienstverlening zou worden hervat te vergoeden. [Benelux] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg).
l. Centraal Boekhuis heeft haar dienstverlening aan [Benelux] in de Benelux met ingang van 23 juni 2008 opgeschort, nadat zij [Benelux] hiervan tijdens een telefoongesprek op 22 juni 2008 (antwoord in eerste aanleg, nr. 71) in kennis had gesteld.
m. Bij brief van 9 juli 2008 heeft Centraal Boekhuis aan [Benelux] geschreven dat [Benelux] tot 11 juli 2008 de tijd had om de overeenkomst alsnog na te komen (productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg). Bij brief van 24 juli 2008 heeft Centraal Boekhuis aan [Benelux] medegedeeld de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk te ontbinden (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg).
n. Centraal Boekhuis heeft over de periode april tot en met augustus 2008 facturen aan [Benelux] verzonden voor in totaal € 128.973,36 (productie 11 bij akte van 1 oktober 2008 in eerste aanleg). [Benelux] heeft deze facturen niet betaald.
o. Centraal Boekhuis heeft [Benelux] bij brief van 15 september 2008 gesommeerd het bedrag van de openstaande facturen, vermeerderd met rente, te voldoen (productie 14 bij akte van 1 oktober 2008 in eerste aanleg). [Benelux] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
p. Centraal Boekhuis heeft op 24 juli 2008 ten laste van [Benelux] conservatoir derdenbeslag gelegd onder ABN AMRO Bank, ING Bank en Postbank (dagvaarding in eerste aanleg nr. 17).