Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Arrest d.d. 20 augustus 2013
de gemeente Geertruidenberg,
advocaat: mr. G.C. Vergouwen.
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Nadat in 2003 bij rioleringswerkzaamheden ter plaatse een bodemverontreiniging was aangetroffen, heeft [appellant] in 2005 de olietank doen verwijderen. Bij beschikking van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant d.d. 27 maart 2008 is bepaald dat het gaat om een ernstige verontreiniging waarbij evenwel een spoedige sanering niet noodzakelijk is.
Bij brief van 23 mei 2008 heeft [appellant] de Gemeente aansprakelijk gesteld voor schade die [appellant] zou hebben geleden vanwege de verontreiniging als gevolg van de aanwezigheid van de olietank onder het perceel. De Gemeente heeft deze aansprakelijkheid van de hand gewezen.
Gezien zowel de gangbare betekenis van bedoeld begrip, mede gelet op de context waarin het gebezigde begrip is gebruikt, volgt het hof [appellant] evenwel niet in diens exegese van de term "eenduidige uitspraak" zoals die voorkomt in genoemde beschikking. Derhalve had van [appellant] in het licht van de gedingstukken een nadere verduidelijking of onderbouwing van diens (subsidiaire) grondslag en de daarop betrekking hebbende grief 2 mogen worden verwacht. Nu zulks ontbreekt, kan de grief op de gronden als boven omschreven niet leiden tot vernietiging van het beroepen vonnis.