In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de verdeling van hun huwelijksvermogensrechten na echtscheiding. De appellante, vertegenwoordigd door mr. S.J.C. Vaessen, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. L.H. Janssen-Dekkers, zijn in hoger beroep gegaan na een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De zaak draait om de toepassing van het Noorse huwelijksvermogensrecht, dat een uitgestelde gemeenschap van goederen kent. Het hof heeft vragen voorgelegd aan het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) over de verdeling van activa en passiva, de vergoedingsrechten en de pensioenrechten van de partijen. Het hof heeft vastgesteld dat de woning, die op naam van de vrouw staat, als gemeenschappelijk eigendom moet worden beschouwd en dat de verdeling bij helfte dient plaats te vinden. De vrouw heeft een aanzienlijk bedrag bijgedragen aan de aflossing van de hypotheek, wat haar recht geeft op een vergoeding. De man heeft echter ook aanspraken geuit op vergoedingen voor bedragen die uit het gemeenschappelijk vermogen zijn betaald. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling van de waarde van de woning en de belastingschuld, en heeft de partijen verzocht om memorie in te dienen. De uitspraak van het hof is gedaan op 20 augustus 2013.