ECLI:NL:GHSHE:2013:3792

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 augustus 2013
Publicatiedatum
20 augustus 2013
Zaaknummer
Wr 190-12-2013
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in een verzoekschriftprocedure

In deze zaak hebben verzoekers op 17 juli 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mr. J.H.J.M. Mertens, mr. C.D.M. Lamers en mr. C.E.M. Renckens, die betrokken waren bij een lopende verzoekschriftprocedure. Het verzoekschrift is echter niet ondertekend door een advocaat, wat in strijd is met de vereisten voor verplichte procesvertegenwoordiging in dergelijke zaken. Op 18 juli 2013 heeft het hof verzoekers de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar verzoekers hebben op 14 augustus 2013 laten weten dat het niet is gelukt om het verzoek door een advocaat te laten ondertekenen.

Het hof heeft vastgesteld dat, volgens artikel 278 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, een wrakingsverzoek in een verzoekschriftprocedure ondertekend moet zijn door een advocaat. Aangezien verzoekers deze vereiste niet hebben nageleefd, heeft het hof geoordeeld dat zij niet ontvankelijk zijn in hun wrakingsverzoek. De beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren is op 15 augustus 2013 openbaar uitgesproken.

De slotsom van het hof is dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk wordt verklaard en dat de hoofdzaak voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de rechters N.J.M. van Etten, J.W.J. Huige en A.J.M. van Gink.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Wrakingskamer
registratienummer wraking Wr 190-12-2012
HV200.126.759/01
datum beslissing 15 augustus 2013
beslissing op het verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak met zaaknummer HV200.126.759/01 van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
en
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. A. Elias
hierna te noemen: verzoekers,
tegen:
Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant,
gevestigd te Eindhoven en mede kantoorhoudende te Tilburg,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de stichting,
en de volgende door het hof als zodanig aangemerkte belanghebbende:
Raad voor de kinderbescherming Tilburg,
hierna te noemen: de raad,
strekkende tot wraking van mr. J.H.J.M. Mertens, mr. C.D.M. Lamers en mr. C.E.M. Renckens.

1.Het procesverloop

Op 17 juli 2013 hebben verzoekers zich door middel van een brief in persoon tot het gerechtshof gewend met het verzoek tot wraking van mr. J.H.J.M. Mertens, mr. C.D.M. Lamers en - naar het hof begrijpt - mr. C.E.M. Renckens, behandelend raadsheren van de hierboven gemelde lopende (verzoekschrift)procedure. De behandeling van die zaak is vervolgens geschorst en de uitspraak in die zaak is aangehouden.
Bij brief van het hof van 18 juli 2013 is geconstateerd dat het verzoekschrift niet is ondertekend door een advocaat en zijn verzoekers in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Op 20 juli 2013 hebben verzoekers hierop per e-mail gereageerd met het verzoek om een toelichting. Op 23 juli 2013 heeft de griffier zowel per e-mail als per brief de gevraagde toelichting gegeven. Op 14 augustus 2013 hebben verzoekers per e-mail laten weten dat het niet is gelukt om het wrakingsverzoek door een advocaat te laten tekenen.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

In zaken waarin verplichte procesvertegenwoordiging geldt, dient een schriftelijk ingediend verzoek om wraking te worden ondertekend door een advocaat (HR 18 december 1998, NJ 1999/271). Nu de wraking een verzoekschriftprocedure is in de zin van artikel 261 Rv geldt verplichte procesvertegenwoordiging. Derhalve dient het wrakingsverzoek op grond van artikel 278 lid 3 Rv te worden ondertekend door een advocaat. De wet maakt met betrekking tot het doen van een verzoek om wraking geen uitzondering op de verplichte procesvertegenwoordiging.
Verzoekers hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden gelegenheid dit verzuim te herstellen. Nu het wrakingsverzoek niet door een advocaat is ondertekend, kunnen verzoekers niet worden ontvangen in hun wrakingsverzoek.
De slotsom is dat het verzoek tot wraking reeds om die reden niet ontvankelijk wordt verklaard.

3.De beslissing

Het hof:
verklaart verzoekers in hun verzoek niet ontvankelijk;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond
ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan:
  • verzoekers;
  • de stichting;
  • de raad;
  • de raadsheren mr. J.H.J.M. Mertens, mr. C.D.M. Lamers en mr. C.E.M. Renckens.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.J.M. van Etten, J.W.J. Huige en A.J.M. van Gink en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2013.