Uitspraak
[verzoekster],
1.Het procesverloop
2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
3.De beslissing
- verzoekers;
- de stichting;
- de raad;
- de raadsheren mr. J.H.J.M. Mertens, mr. C.D.M. Lamers en mr. C.E.M. Renckens.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak hebben verzoekers op 17 juli 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mr. J.H.J.M. Mertens, mr. C.D.M. Lamers en mr. C.E.M. Renckens, die betrokken waren bij een lopende verzoekschriftprocedure. Het verzoekschrift is echter niet ondertekend door een advocaat, wat in strijd is met de vereisten voor verplichte procesvertegenwoordiging in dergelijke zaken. Op 18 juli 2013 heeft het hof verzoekers de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar verzoekers hebben op 14 augustus 2013 laten weten dat het niet is gelukt om het verzoek door een advocaat te laten ondertekenen.
Het hof heeft vastgesteld dat, volgens artikel 278 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, een wrakingsverzoek in een verzoekschriftprocedure ondertekend moet zijn door een advocaat. Aangezien verzoekers deze vereiste niet hebben nageleefd, heeft het hof geoordeeld dat zij niet ontvankelijk zijn in hun wrakingsverzoek. De beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren is op 15 augustus 2013 openbaar uitgesproken.
De slotsom van het hof is dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk wordt verklaard en dat de hoofdzaak voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de rechters N.J.M. van Etten, J.W.J. Huige en A.J.M. van Gink.