In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van vijf auto’s, waarvoor hij een werkstraf van veertig uur had gekregen. De vorderingen van vier benadeelde partijen waren grotendeels toegewezen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou vrijspreken, wat ook door de verdediging werd bepleit.
Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de ter terechtzitting gepresenteerde bewijsmiddelen. De tenlastelegging betrof het opzettelijk beschadigen van voertuigen op 18 juni 2010 in Maastricht. Het hof heeft echter twijfels over het daderschap van de verdachte. De camerabeelden van de plaats delict waren onscherp en de getuigenverklaring van een getuige gaf aanleiding tot twijfel over de identiteit van de dader. De beschrijving van de dader door de getuige kwam niet overeen met de verdachte, wat leidde tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Uiteindelijk heeft het hof het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De in beslag genomen CD-rom werd teruggegeven aan de Regiopolitie Limburg-Zuid. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. W.E.C.A. Valkenburg, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.