Uitspraak
9.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenarrest van 8 januari 2013;
- de memorie van antwoord;
10.De verdere beoordeling
) heeft onderbouwd door te verwijzen naar een in een Surinaamse krant gepubliceerde brief die is ondertekend met: “[appellant] Ph.D.”Of die mededelingen nu wel of niet van [appellant] afkomstig zijn, in ieder geval vindt betreffende uitlating steun in het toen beschikbare feitenmateriaal. Dat zijn naam bij geen enkele universiteit op de lijst der gegradueerden voorkomt, is op zichzelf niet weersproken. Het in de procedure overgelegde diploma van de Cosmopolitan University te Florida (VS) maakt dat niet anders. [geïntimeerde] heeft onweersproken gesteld dat hij op zoek is gegaan naar een proefschrift van [appellant] en dat hij dit op de daartoe aangewezen plaatsen niet heeft kunnen vinden, noch enige verwijzing daarnaar op andere plaatsen. De passage zegt in feite niets meer dan dat. Daar komt bij dat [appellant] in de media twee verschillende titels aan zijn proefschrift heeft toegedicht. De thans ter gelegenheid van deze procedure betrokken stelling dat hij aan de Cosmopolitan University op twee proefschriften is gepromoveerd acht de rechtbank gezien de inhoud van de eerdere mededelingen door [appellant] in de media, de vermelding van slechts één titel op het door hem overgelegde diploma en bij gebreke van een nadere onderbouwing, niet aannemelijk. Een en ander tenslotte bezien in combinatie met de onbetwiste twijfelachtige status van de Cosmopolitan University, brengt de rechtbank tot het oordeel dat [geïntimeerde] op goede gronden vraagtekens heeft kunnen zetten bij de beweringen van of over [appellant] op dit onderwerp. Die twijfel, die tot uitdrukking komt in de betreffende passage, is zodoende in voldoende mate gebaseerd op feitenmateriaal. Nu onweersproken is gebleven dat de academische prestaties van een schrijver thuishoren in het biografisch profiel van die schrijver in een boek als het onderhavige, mocht [geïntimeerde] zijn twijfels uiten in zijn boek. Alhoewel moet worden opgemerkt dat het wellicht zorgvuldiger zou zijn geweest als [geïntimeerde] zijn bevindingen voor publicatie bij [appellant] zou hebben geverifieerd, brengt het vorenstaande de rechtbank tot de conclusie dat de betreffende passage niet onrechtmatig is jegens [appellant].”