Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1.],wonende te [woonplaats] (Duitsland),
[appellante 2.],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 107797 / HA ZA 11-240)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij brief van 6 mei 2013 van mr. Eliëns en de bij brief van 15 mei 2013 van mr. Stollenwerck toegezonden producties, die bij het pleidooi bij akte in het geding zijn gebracht.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
€ 75.725,-), een (aflossingsvrije) hypotheek berekend van € 125.000,- of € 126.000,- respectievelijk € 185.000,-.
- de gestelde schade het gevolg is van het feit dat niet tijdig een beroep is gedaan op het financieringsvoorbehoud;
- de stelling van [appellant 1.] en [appellante 2.] dat de berekening van [hypotheekadviseur] niet juist is, onvoldoende is geconcretiseerd;
- [appellant 1.] en [appellante 2.] zelf de termijn van het financieringsvoorbehoud (dat een ontbindende voorwaarde oplevert) dienden te bewaken;
- tussen partijen in geschil is of [hypotheekadviseur], zoals [appellant 1.] en [appellante 2.] stellen, hun steeds heeft voorgehouden dat het goed zou komen met de hypotheek.
‘Rekening houdend met pensioeninkomen van € 16.800,- zou dit nog een flink stuk lager moeten zijn. Gezien de korte termijn van ingangsdatum pensioen zou ik persoonlijk van dat inkomen uitgaan.’). Dit wijst erop dat het inkomen tot pensionering van ondergeschikte betekenis is geweest.
- dat hij de offerte van de bank uitvoerig met [appellant 1.] en [appellante 2.] heeft besproken,
- dat hij denkt dat hij heeft gezegd dat een pensioeninkomen van minimaal € 28.000,- vereist zou zijn,
- dat hij zeker tegen [appellant 1.] en [appellante 2.] heeft gezegd dat de vereiste hypotheek alleen kon worden verstrekt als het pensioeninkomen hoger zou zijn dan het toenmalige inkomen en dat zij hem desgevraagd hebben bevestigd dat het inkomen na pensioen hoger zou zijn dan het toenmalige inkomen,
- dat hij heeft gewezen op wat nog allemaal moest worden aangeleverd, waaronder de gegevens betreffende pensioeninkomsten, en
- dat hij niet heeft kunnen bevroeden dat de door [appellant 1.] verstrekte pensioengegevens onvoldoende waren voor de hypotheekverstrekking.
‘Pas op 7 september 2009 is gesproken over gegevens van pensioeninkomsten die nodig waren. [hypotheekadviseur] zei dat het niet zo erg was dat we achter de gegevens aan moesten, omdat we nog tot 22 september de tijd hadden. Later is gebleken dat ik de gegevens van het Duitse pensioen pas in november 2009 kon verstrekken.’