10.3.In het incidentele tussenarrest van 10 april 2012 heeft het hof in r.o. 3.1 enkele feiten vastgesteld.
Het hof voegt daaraan nog de volgende vaststaande feiten toe.
. Partijen zijn bij de aan/verkoop van de woning in november 2005 uitgegaan van een waarde van € 230.000. Daarop kwam een bedrag van € 86.250 waarop het recht van gebruik en bewoning voor [appellante] werd gesteld, in mindering, zodat de koopsom € 143.750 bedroeg. Daarnaast nam [geïntimeerde 1.] de verplichting op zich om voor zijn rekening voor [appellante] een aanbouw aan de woning te laten bouwen voor een bedrag van € 85.000. Die aanbouw is gerealiseerd; daarnaast heeft [geïntimeerde 1.] op zijn kosten een aantal verbeteringen en moderniseringen in de woning aangebracht.
. In februari 2006 is [appellante] uit de woning vertrokken en bij een zoon gaan wonen.
. Aangezien [appellante] weigerde de woning aan [geïntimeerde 1.] te leveren heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond haar daartoe bij vonnis in kort geding van 9 februari 2006 veroordeeld. In een door [appellante] aangespannen bodemprocedure heeft de rechtbank Roermond bij vonnis van 16 augustus 2006 de vordering van [appellante] tot vernietiging van de koopovereenkomst afgewezen en de reconventionele vordering van [geïntimeerde 1.] tot nakoming toegewezen.
. De woning is op 2 oktober 2006 in eigendom aan [geïntimeerde 1.] geleverd.
. In hoger beroep van het vonnis van 16 augustus 2006 heeft dit gerechtshof bij arrest van 29 april 2008 de koopovereenkomst wegens dwaling van [appellante] in de hoogte van de koopsom vernietigd. De Hoge Raad heeft het tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep op 11 september 2009 verworpen.
. Een door [appellante] tegen [geïntimeerde 1.] in kort geding aangespannen vordering tot ontruiming van de woning is door de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond op 2 februari 2010 afgewezen. Aan de voorwaardelijke reconventionele vordering van [geïntimeerde 1.] tot betaling door [appellante] van een voorschot op schadevergoeding is de voorzieningenrechter niet toegekomen.
In hoger beroep heeft dit gerechtshof bij arrest van 21 september 2010 de ontruiming toegewezen. Tevens is aan [geïntimeerde 1.] een voorschot op schadevergoeding van
€ 30.000 toegewezen.
g. [geïntimeerde 1.] heeft daarna executoriaal beslag gelegd op de woning, omdat [appellante] het bedrag van € 30.000 niet betaalde. [appellante] heeft een kort geding aangespannen tegen de aangezegde executieverkoop. Deze procedure is geëindigd in een vaststellingsovereenkomst van 23 maart 2011, op grond waarvan [appellante] aan [geïntimeerde 1.] een bedrag heeft betaald van € 42.440,59. Dit bedrag bestond uit € 30.000 op grond van het arrest van 21 september 2010 en
€ 12.440,59 kosten ter afwending van de executieverkoop.
h. Op 27 maart 2011 is [geïntimeerde 1.] met zijn gezin uit de woning vertrokken.
i. Op 29 maart 2011 is de woning notarieel teruggeleverd aan [appellante].
j. Zowel [geïntimeerde 1.] als [appellante] heeft een procedure tot schadevergoeding aangespannen tegen de notaris die in 2005 de koopovereenkomst heeft opgesteld en geadviseerd over de koopprijs. In de door [geïntimeerde 1.] tegen de notaris aangespannen procedure heeft de rechtbank Roermond bij vonnis van 27 juli 2011 bepaald dat de notaris aan [geïntimeerde 1.] diende te vergoeden een bedrag van
€ 104.400, zijnde het gemiddelde van de waardevermeerdering van de woning plus de verbouwingskosten minus 20% van dat bedrag wegens vergoeding genot en gebruik door [geïntimeerde 1.] en wegens het feit dat [appellante] het recht van gebruik en bewoning niet had uitgeoefend. Ingevolge dit vonnis heeft (de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van) de notaris aan [geïntimeerde 1.] een bedrag van € 153.000 betaald. Nadat het vonnis tussen [geïntimeerde 1.] en [appellante], waarvan thans beroep, was gewezen heeft de notaris het tegen het vonnis van 27 juli 2011 aangespannen hoger beroep ingetrokken en heeft [geïntimeerde 1.] het bedrag van € 153.000 aan de verzekeraar terug betaald.
In de door [appellante] tegen de notaris aangespannen procedure is nog geen uitspraak gedaan.
k. In het kader van de door [geïntimeerde 1.] aan [appellante] aangezegde executie van het vonnis, waarvan thans beroep, is opnieuw de executieverkoop van de woning in gang gezet. Een door [appellante] aangespannen kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, waarvan beroep, is bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond van 10 november 2011 afgewezen. De woning is diezelfde dag geveild en verkocht voor
€ 222.000. Daarvan is € 147.424,23 aan [geïntimeerde 1.] betaald en € 74.575,77 aan [appellante].