In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van de vennootschap naar Duits recht, Vereinigte Schiffs-Versicherung V.A.G. (hierna: VSV), tegen de vennootschap naar Belgisch recht [scheepseigenaar] BVBA (hierna: [geïntimeerde]). De zaak is ontstaan na een aanvaring tussen twee schepen voor de afmeersteigers van de Bijleveldhaven in Vlissingen-Oost, waarbij VSV schadevergoeding vorderde op basis van artikel 6.14 van het Binnenvaartpolitiereglement. De rechtbank Middelburg had eerder in deze zaak een vonnis gewezen op 17 augustus 2011, waartegen VSV in hoger beroep ging.
Tijdens de procedure heeft VSV de bewijslast met betrekking tot de omvang van de schade, specifiek de verletschade, op zich genomen. VSV heeft een accountantsverklaring overgelegd van [accountant] Finanzdienstleistungen e.K. van 10 september 2010, waarover [geïntimeerde] commentaar heeft geleverd. Het hof heeft VSV in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit commentaar, maar VSV heeft deze kans niet tijdig benut. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat beide partijen voldoende gelegenheid hebben gehad om hun standpunten en producties te presenteren.
Het hof heeft vastgesteld dat de rapportage van [accountant] voldoende bewijs levert voor de hoogte van de schadeposten, waaronder cascoschade en expertisekosten. Het hof heeft de vordering van VSV toegewezen en het vonnis van de rechtbank vernietigd. [geïntimeerde] is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 27.422,83, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is [geïntimeerde] in de proceskosten veroordeeld, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Het arrest is uitgesproken op 13 augustus 2013.