Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 256618/ KG ZA 12-637)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met drie grieven en vier producties(32a, 32b, 33a, en 33b;
- de memorie van eis in hoger beroep;
- de memorie van antwoord met drie producties (bijlagen 1 tot en met 3);
- de dagvaarding in hoger beroep met drie grieven (aangeduid als een voorgrief en twee genummerde grieven) en een productie(productie 1);
- de memorie van antwoord met drie producties (bijlagen 1 tot en met 3);
- door de advocaat van BAS twee producties (producties 34 en 35);
- door de advocaat van Amphia twee producties (producties 2 en 3);
- door de advocaat van RAV Brabant MWN twee producties (producties 4 en 5).
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- het vervoer met het BAS zorgvoertuig moet worden getoetst aan de Tijdelijke wet ambulancezorg (hierna: Twaz); (rov. 2.4)
- volgens artikel 4 lid 3 van de Twaz is het anderen dan de aangewezen partij (in dit geval RAV Brabant MWN) verboden ambulancezorg te verlenen: (rov. 2.7)
- er is sprake van vervoer van zieken of gewonden, gedurende het vervoer wordt aan de betrokken patiënt hulp verleend, voor zover dit uit medisch oogpunt noodzakelijk of wenselijk is, en het gebruikte voertuig is gezien de inventaris onmiskenbaar ingericht voor het vervoer van zieken en gewonden; (rov. 2.9)
- dat brengt mee dat het met het zorgvoertuig van BAS verzorgde interklinische vervoer over de openbare weg valt onder de werking van de Twaz. Nu geen vrijstelling op de voet van artikel 11 van de Twaz is verleend mag dit vervoer uitsluitend worden uitgevoerd in opdracht van de meldkamer van RAV Brabant MWN; (rov. 2.10)
- uit de kamerstukken bij de Twaz blijkt dat de wetgever een belangenafweging heeft gemaakt omtrent de financiële consequenties van de toekenning van het uitsluitende recht tot het verlenen van ambulancezorg aan de regionale ambulancevoorziening, met als gevolg dat het de voorzieningenrechter niet vrij staat een andere afweging van de financiële belangen van partijen te maken. (rov.2.11)
“ambulance”: “een in het bijzonder voor het vervoer van zieken of gewonden ingericht motorvoertuig”en de definitie van
“ambulancezorg”: “zorg, erop gericht een zieke of gewonde ter zake van zijn aandoening of letsel hulp te verlenen en per ambulance te vervoeren”.(artikel 1 aanhef en onder b en c).
3. Het is anderen dan de Regionale Ambulancevoorziening verboden ambulancezorg te verrichten.
4. Het is verboden ambulancezorg te verrichten zonder opdracht van een meldkamer.
“Op grond van het tweede lid is de Regionale Ambulancevoorziening verplicht zorg te dragen voor ambulancezorg. Daartoe behoren zowel de meldkamerfunctie (aanname, indicatiestelling en uitgifte van ritten) als het daadwerkelijk verlenen of doen verlenen van zorg door het ambulancepersoneel (eerste hulp, stabilisatie, vervoer, plaatsen en overdragen van patiënten in de keten van zorg).”
- Spoedeisend ambulancevervoer
- Planbaar ambulancevervoer
- Ander planbaar vervoer dat buiten de werkingssfeer van de Twaz valt.
medischezorg of hulpverlening of dat een ruimere uitleg op zijn plaats is. Naar het voorlopig oordeel van het hof dient het begrip “hulp verlenen” in de Twaz ruim te worden uitgelegd. Het hof verwijst daarvoor naar hetgeen in de in 4.7.3 en 4.7.4 geciteerde Memories van Toelichting is vermeld. Onder hulpverlening valt in elk geval ook het vervoeren, plaatsen en overdragen van patiënten in de keten van zorg. Door de medewerkers van BAS worden de patiënten kennelijk met praktische zorg en toewijding omgeven, door het ophalen van en brengen naar de afdeling en de begeleiding van de bijrijder. Deze zorg bevindt zich onmiskenbaar op een ander en hoger niveau dan de dienstverlening door een taxichauffeur. Het hof schaart deze vorm van hulpverlening onder hulpverlening in de zin van de Twaz, ook al betreft het niet de zorg die door een arts of verpleegkundige pleegt te worden verleend.
“(...) dat onder de Twaz alleen dan sprake is van ambulancezorg indien er door de behandelend arts een medische indicatie is afgegeven dat vervoer per ambulance (met medische/verpleegkundige begeleiding of zorg) nodig is. De meldkamer stelt vervolgens op grond van de medische indicatie van de behandelend arts vast welk type vervoer wordt ingezet. Indien er geen medische indicatie is, dan is geen sprake van ambulancezorg in de zin van de Twaz. In dergelijke gevallen zou de ligtaxi voor de patiënt wellicht een alternatief kunnen vormen. Het is dan aan de patiënt om hierover te beslissen.”