Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant];
- mr. M.G. Spijker, advocaat van [appellant];
- de heer [statutair directeur VSH], statutair directeur van VSH;
- mr. P.H.R. Bruls, advocaat van VSH.
3.De beoordeling
Op 10 december 2012 heeft hij van zijn leidinggevende, de heer [statutair directeur VSH], te horen gekregen dat de volgende dag een zitting zou plaatsvinden bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Dit verbaasde hem aangezien hij geen schriftelijke oproep had ontvangen. De vragen die [appellant] vervolgens heeft gesteld zijn niet beantwoord. Op 10 december 2012 heeft hij contact opgenomen met zijn advocaat die per faxbrief verstuurd om 15.16 uur bij VSH om opheldering heeft gevraagd, maar op die fax is niet gereageerd. [appellant] is vervolgens op 11 december 2012 gewoon gaan werken en toen is hem niets medegedeeld. De door de deurwaarder in een gesloten envelop achtergelaten stukken heeft [appellant] pas op 11 december 2012 na werktijd en na afloop van de zitting gevonden, omdat hij op 10 december 2012 ’s avonds niet thuis is geweest.
Uit de brief van de griffier van 18 december 2012 (onderdeel bij productie 5 bij verweerschrift) blijkt voorts dat een nieuwe behandeling van het verzoek door de kantonrechter, mogelijk al in december 2012 of begin januari 2013, met instemming van VSH zonder meer tot de mogelijkheden had behoord.
VSH wenst bekrachtiging van de ontbinding door de kantonrechter zonder het toekennen van een vergoeding, althans handhaving van de ontbindingsdatum van 11 december 2012 en ontbinding zonder vergoeding, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties, dit alles uitvoerbaar bij voorraad.
[appellant] wenst terugverwijzing naar de kantonrechter alsook veroordeling van VSH tot vergoeding van alle ‘tussenliggende loonsommen”, nu de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd en [appellant] zich beschikbaar houdt voor werk, naast veroordeling van VSH in de kosten van beide instanties.
€ 1491,= bruto.
4.De beslissing
€ 1.491,=bruto(ZEGGE veertienhonderd één en negentig euro), te voldoen binnen veertien dagen na heden, en veroordeelt VSH, voor zoveel nodig, tot betaling van dit bedrag aan [appellant];