ECLI:NL:GHSHE:2013:3351
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toegang tot de rechter en griffierechten in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de betaling van griffierechten door de appellante. De appellante had het griffierecht van € 299,- niet tijdig voldaan, wat leidde tot een beroep op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellante stelde dat haar inkomen, dat bestond uit een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand, het voor haar onmogelijk maakte om het griffierecht binnen de gestelde termijn te betalen. Het hof oordeelde echter dat de heffing van griffierechten niet in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat recht op toegang tot de rechter waarborgt. Het hof benadrukte dat de overheid beperkingen mag stellen aan deze vrijheid, mits deze beperkingen gerechtvaardigd zijn en niet in de kern van het recht op toegang tot de rechter tasten. Het hof concludeerde dat de hoogte van het griffierecht in verhouding stond tot het belang van de zaak en dat de appellante voldoende rekening was gehouden met haar financiële situatie. De appellante had het griffierecht te laat betaald, en er waren geen omstandigheden die aanleiding gaven voor toepassing van de hardheidsclausule. Het hof heeft de geïntimeerde ontslagen van deze instantie en de appellante veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.