Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 239968/HAZA 11-1327)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- a) Tussen 1974 en 1986 heeft TV Riel van de toenmalige gemeente Alphen en Riel gehuurd een perceel grond met opstallen, hierna genoemd: het tennispark.
- b) Op 2 oktober 1984 schreef B&W van de gemeente Alphen en Riel aan het bestuur van TV Riel onder het hoofdje “
Financieel overzicht privatisering”, waarin aan de ene kant van de balans als huurprijs over 1985 was opgenomen het bedrag van f 17.450,-- en aan de andere kant bedragen ter zake dagelijks onderhoud over dat jaar (f 2.000,00), groot onderhoud (f 11.000,00), vaste lasten en erfpachtcanon. In totaal bedroegen de geschatte kosten f 16.310,00. In haar begeleidende brief van 2 oktober 1984 schreef de gemeente Alphen en Riel hierover: “
Bij het opstellen van het overzicht zijn wij voorts uitgegaan van het gegeven, dat het dagelijks onderhoud zal worden verricht door de D.S.W. De daarmee gepaard gaande loonkosten zijn nog niet in het overzicht opgenomen. De wel opgenomen bedragen betreffen slechts de materiaalkosten. (..)”. (prod. 15 mva)
- c) Door de gemeente Alphen en Riel is op 28 augustus 1986 een raadsbesluit genomen om de huurovereenkomst met TV Riel met terugwerkende kracht per 1 januari 1986 te beëindigen en aan TV Riel het tennispark in erfpacht te geven onder de voorwaarden en bepalingen als vermeld in de bijlagen. In die voorwaarden en bepalingen valt onder meer te lezen in art. 4: “
- d) Op 10 maart 1987 heeft de gemeente Alphen en Riel aan het bestuur van TV Riel geschreven dat de redactie van de tweede alinea van artikel 4 van de voorwaarden enige onduidelijkheden bevatte, omdat de begrippen “renovatie” en “uitbreiding” onder één noemer waren gebracht, terwijl er tussen beide begrippen een verschil bestaat, reden waarom de tekst van dat artikel enigszins was gewijzigd: “
- e) De notariële akte van vestiging van het erfpachtrecht 23 december 1987 (hierna: de erfpachtakte) vermeldde in art. 4:
Uitbreiding van de accommodatie komt in beginsel geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente, mits deze is opgenomen in de sportnota casu quo beleidsplan. Is hiervan geen sprake, dan dient de uitbreiding budgettair-neutraal te geschieden. Renovatie van de accommodatie kan in principe eerst dan ter sprake komen als de desbetreffende afschrijvingstermijnen zijn verstreken. Opname hiervan in de sportnota is niet noodzakelijk. Verderop in art. 4 valt te lezen: “
De erfpachter zal jaarlijks een zodanig bedrag moeten reserveren dat daaruit het periodiek groot onderhoud aan de hiervoor omschreven grond met opstallen en aanwezige voorzieningen met bijbehorende installaties en erfafscheidingen kan worden betaald. Van bedoelde reserveringen moet blijken (..)” Het erfpachtrecht werd verleend tot 1 januari 2036 met een jaarlijkse vaste canon van (thans) € 737,00.
voortijdige ombouw 2 banen (Budgetneutrale financiering)”;
Eigen bijdrage baan 4 en 5 wegens voortijdige toplaag renovatie (circa 9 jaar oud)”.
Renovatie en/of uitbreiding van de accommodatie komt in beginsel geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente, mits deze is opgenomen in de investingsplan/welzijn c.q. beleidsplan.
- h) De gemeente Alphen en Riel is op 1 januari 1997 opgesplitst en het dorp Riel is opgegaan in de gemeente Goirle.
- i) TV Riel heeft op 20 september 2009 en op 10 maart 2010 aan de gemeente (onder meer) een financiële bijdrage verzocht voor de renovatie van vijf graveltennisbanen in de vorm van ombouw tot smashcourts. De renovatie was begroot - exclusief btw, exclusief de minitennisbaan en exclusief 6% onvoorzien - op een bedrag van € 178.500,00 (prod. 7 inl. dagv.).
- j) Vaststaat dat de vijf te renoveren gravelbanen in 2010 zijn afgeschreven.
- k) Op 29 juni 2010 vond de openbare vergadering plaats van de raadscommissie Welzijn van de gemeente. Partijen zijn toen (in ieder geval) overeen gekomen hun verschillende opvatting over de uitleg van art. 4 van de erfpachtakte voor te leggen aan een notaris. Gekozen werd voor mr.[notaris 1.], jurist bij [notarissen] notarissen.
- l) Door de secretaris van TV Riel, [secretaris van TV Riel], is op 8 september 2010 een notitie gezonden aan deze mr. [notaris 1.] met als opschrift: “
- m) Op 26 januari 2011 heeft mr. [notaris 1.] aan TV Riel en aan de gemeente geschreven dat zijn conclusie is dat de tekst van artikel 4 van de erfpachtakte geen verplichting oplegt aan de gemeente Goirle om een financiële bijdrage te leveren aan de uitbreiding of aan de renovatie (prod. 9 inl. dagv. resp. prod. 3 cva). Hij schrijft in deze brief voorts: “
- n) Op 21 februari 2011 heeft de gemeente het verzoek van TV Riel om financiële ondersteuning voor de renovatie afgewezen (prod. 11 inl. dagv.).
De insteek was volgens ons om uit een impasse te raken en het geschil over de interpretatie (..) definitief te beslechten. (..). Het is niet op schrift afgesproken dat er sprake zou zijn van een bindend advies, maar dat was wel de intentie van partijen. De gemeente heeft uitgesproken zich aan het advies te zullen conformeren. Wij weten niet meer of TV Riel zich daarover ook nadrukkelijk heeft uitgesproken.” Op vragen van het hof tijdens het pleidooi in hoger beroep hoe partijen geregeld hadden dat er een bindend advies gevraagd zou worden en op welk moment tussen de gemeente en TV Riel dit was afgesproken, heeft drs. [getuige sub 1.] geantwoord dat niet met Tv Riel was overeengekomen dat het advies bindend zou zijn, dat dit wel de bedoeling van de gemeente was maar dat zij die bedoeling niet aan TV Riel heeft kenbaar gemaakt. In het licht van het vorenstaande acht het hof de stelling van de gemeente dat het advies tussen partijen bindend zou zijn onvoldoende onderbouwd, zodat het hof voorbij gaat aan het bewijsaanbod in deze. Ten overvloede merkt het hof op dat uit de brieven van mr. [notaris 1.] evenmin valt op te maken dat hij zijn taak in deze heeft opgevat als die van een bindend adviseur. Hij omschrijft het doel van het gesprek immers slechts als het verkrijgen van duidelijkheid omtrent de betekenis van art. 4 (vgl r.o. 4.1. onder (m)). De conclusie is dat de grief faalt, nu niet is komen vast te staan dat de gemeente en TV Riel waren overeengekomen hun geschil bij wege van bindend advies te beslechten.
Renovatie van de accommodatie kan in principe eerst dan ter sprake komen als de desbetreffende afschrijvingstermijnen zijn verstreken. Opname hiervan in de sportnota is niet noodzakelijk) stelt alleen niet voor meerdere uitleg vatbaar de eis dat de te renoveren accommodatie - tussen partijen bestaat geen verschil van inzicht dat hieronder ook tennisbanen vallen - moet zijn afgeschreven. Vaststaat dat de tennisbanen in kwestie in 2010 waren afgeschreven. Voor het overige kan aan deze zin slechts betekenis worden gegeven wanneer de tekst in de akte over uitbreiding hierbij wordt betrokken (
Uitbreiding van de accommodatie komt in beginsel geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente, mits deze is opgenomen in de sportnota casu quo beleidsplan. Is hiervan geen sprake, dan dient de uitbreiding budgettair-neutraal te geschieden)
.Dit betekent dat een objectieve uitleg van de vestigingsakte tot de conclusie leidt dat zowel de uitbreiding als de renovatie van de accommodatie in beginsel geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente komen. Voor uitbreiding geldt dat deze opgenomen dient te worden in het beleidsplan of de sportnota, bij gebreke waarvan de uitbreiding budgettair neutraal moet gebeuren. Voor renovatie is de nadere voorwaarde niet gesteld. Dat hiermee de partijbedoelingen op dit punt zijn weergegeven in de akte, blijkt het hof voorts ook uit de nadere uitleg van de bedoeling die partijen destijds hebben gehad met het woord “budgettair-neutraal” in de akte en het feit dat deze voorwaarde alleen bij uitbreiding was vermeld. Desgevraagd tijdens het pleidooi verklaarde de gemeente dat daarmee niet werd bedoeld dat de gemeente in de vorm van geld zou moeten bijdragen aan de uitbreiding (maar op andere wijze, bijvoorbeeld via een garantie). Namens TV Riel werd verklaard dat toentertijd de Comptabiliteitswet nog gold, welke wet aan de gemeente een bepaalde wijze van begroten en afschrijven voorschreef. De gemeente diende toen jaarlijks geld te reserveren voor renovatie. Bekend was dat de tennisbanen na 10 of 12 jaar waren afgeschreven. Rekening hiermee houdend, diende te gemeente voldoende te reserveren om renovatie mogelijk te maken. Bleek het gereserveerde bedrag onvoldoende, dan diende de gemeente uit de lopende begroting bij te passen. Voor uitbreiding gold dat laatste vereiste niet: als niet was voorzien in uitbreiding (het was niet in de beleidsnota opgenomen en er was dus niet voor gereserveerd) dan behoefde de gemeente niet uit de lopende begroting bij te passen als daartegenover geen inkomsten stonden. Uitbreiding mocht niet ten koste komen van het gemeentelijke budget van het lopende jaar. Deze uitleg van het woord “budgettair-neutraal”, welke overigens door de gemeente ook niet gemotiveerd is betwist, komt het hof in het licht van de gehele tekst van de akte, bezien in de tijd waarin deze is opgesteld, als de juiste voor. In de context van de vestigingsakte in haar geheel blijkt voorts in ieder geval dat onder “renovatie” of “uitbreiding” niet het “groot onderhoud” is begrepen, maar dat “groot onderhoud” valt onder de exploitatie van het tennispark, nu hierover verderop in art. 4 een aparte – uitvoerige – regeling in de akte is opgenomen.
overigens geen consequenties (..) voor de feitelijke inhoud van de overeenkomst c.q. hetgeen met u terzake van de privatisering is besproken en overeengekomen.” , zo schreef de gemeente Alphen en Riel op 10 maart 1987 aan TV Riel (vgl. r.o. 4.1. onder d). Geconstateerd kan worden dat een objectieve uitleg van de vestigingsakte tot een ander resultaat leidt, dan dat uit de overeenkomst tot vestiging van de erfpacht (zoals verwoord in het raadsbesluit van 28 augustus 1986) voortvloeit. Immers, de overeenkomst gaat uit van een gelijke behandeling van renovatie en uitbreiding, welke gelijke behandeling nog eens is bevestigd in genoemde brief, terwijl de vestigingsakte een onderscheid in behandeling maakt tussen renovatie en uitbreiding (immers, uitbreiding dient te zijn voorzien in de beleidsnota en anders dient dit budgettair-neutraal te geschieden, terwijl bij renovatie geen voorwaarden zijn gesteld). Maar in beide gevallen is duidelijk dat het antwoord op de thans de beantwoorden vraag in beide gevallen gelijk is nu de kosten van de renovatie zowel krachtens de akte als de overeenkomst “in beginsel geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente komen” en nergens uit valt af te leiden dat de gemeente niet verplicht zou zijn om bij te dragen aan de renovatie.
voortijdige ombouw 2 banen (Budgetneutrale financiering(..)”. Hieruit valt af te leiden dat TV Riel zelf een deel moest vergoeden, omdat de renovatie voortijdig geschiedde (met andere woorden: de gerenoveerde banen waren nog niet afgeschreven). De uitbreiding werd door de gemeente betaald. Na het sluiten van de overeenkomst en het vestigen van het erfpachtrecht – in 1988 – zijn twee banen gerenoveerd. Omdat deze banen eerst in 1994 waren afgeschreven (zo staat onbetwist vast) heeft de gemeente eerst toen de kosten van de renovatie betaald. In 1998 tenslotte vond wederom een renovatie plaats. Ook hier werd een klein deel (ongeveer 25%) door TV Riel betaald
“wegens voortijdige toplaag renovatie (circa 9 jaar oud)”. Uit het vorenstaande blijkt dat de gemeente Alphen en Riel en in 1998 ook de gemeente Goirle (als rechtsopvolgster van de gemeente Alphen en Riel) hebben gehandeld zoals partijen in 1986 waren overeengekomen, en dat de gemeente Alphen en Riel voordat sprake was van privatisering de uitbreiding en renovatie eigenlijk ook al op deze (later overeengekomen) wijze financierde.
in beginsel geheel of gedeeltelijk” kan op zichzelf overigens ook weer tot uitlegvragen leiden naar de omvang van de financieringsplicht van de gemeente. Uit datgene wat in deze procedure is bijgebracht rondom de totstandkoming van de obligatoire erfpachtovereenkomst en datgene wat de beide partijen daarbij voor ogen stond, te weten (i) de exploitatie komt geheel voor rekening van TV Riel; (ii) het groot onderhoud komt voor rekening van TV Riel; (iii) de gemeente heeft de privatisering doorgevoerd uit bezuinigoverwegingen; (iv) geen verplichting is opgenomen voor TV Riel om te reserveren voor renovatie; (v) aan renovatie wordt eerst door de gemeente bijgedragen na 10-12 jaar als de banen zijn afgeschreven, als uit de door de gemeente (en haar rechtsvoorganger) tussen 1983 en 1998 gevolgde handelwijze (welke er uit bestond dat zij de renovatie volledig betaalde voor zover de banen waren afgeschreven), volgt naar het oordeel van het hof dat de overeenkomst tussen partijen inhoudt dat de bijdrage die de gemeente aan de renovatie van afgeschreven tennisbanen aan TV Riel dient te voldoen, van wezenlijke omvang moet zijn in verhouding tot de met de renovatie daadwerkelijk gemoeide kosten. Hierbij zou gedacht kunnen worden aan een vergoeding in de orde van grootte van die welke zou voortvloeien uit de minimale eisen die NOC-NSF stelt. De gemeente heeft op dit punt echter nog wel enige beleidsvrijheid, zo kan zij uiteraard besluiten om de volledige renovatiekosten te vergoeden.