ECLI:NL:GHSHE:2013:3157

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
Wr 187-09-2013
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van raadsheren in civiele procedure betreffende jeugdzorg

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juli 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, ingediend door mr. P.M.J. Graus. Het verzoek was gericht tegen de raadsheren Milar, Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp, die betrokken waren bij de behandeling van een hoofdzaak betreffende jeugdzorg. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 10 juni 2013, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien de gronden voor de wraking al op of na 24 april 2013 bekend waren bij verzoekster. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot wraking, omdat niet voldaan was aan de eisen van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De afwijzing van het uitstelverzoek door mr. Milar werd niet als voldoende bewijs van vooringenomenheid beschouwd. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en de procedure in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Wrakingskamer
registratienummer wraking: 187-09-2013
datum beslissing: 17 juli 2013
beslissing op het verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak met zaaknummer HV 200.113.032/01 (hierna: de hoofdzaak) van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. P.M.J. Graus,
hierna te noemen: verzoekster,
tegen:
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de raad,
en de volgende door het hof als zodanig aangemerkte belanghebbenden:
a. Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te Roermond en mede kantoorhoudende te Sittard,
hierna te noemen: de stichting,
b. [de vader],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [de vader],
c. [het kind],
kind van verzoekster en [de vader],
wonende bij verzoekster te [woonplaats],
hierna te noemen: [het kind],
strekkende tot wraking van de mrs. O.G.H. Milar, M.C. Bijleveld-van der Slikke, C.E.M. Renckens en H.J. Witkamp, raadsheren bij de afdeling civiel recht, team familie van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 10 juni 2013 is ter griffie van dit hof een door mr. P.M.J. Graus, advocaat te Heerlen, namens verzoekster ingediend wrakingsverzoek – gedateerd op 7 juni 2013 - ontvangen. Het wrakingsverzoek is gericht tegen het hof c.q. de raadshe(e)r(en) die het verzoek van verzoekster tot uitstel van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak op 11 juni 2013 hebben afgewezen en/of de raadshe(e)r(en) die de hoofdzaak moet(en) beoordelen. Mr. Graus heeft het hof namens verzoekster verzocht zo spoedig mogelijk de naam/namen van de betrokken raadshe(e)r(en) kenbaar te maken, zodat verzoekster haar wraking kan onderbouwen.
1.2.
Het wrakingsverzoek is nader toegelicht bij brief van mr. Graus, namens verzoekster aan de wrakingskamer van het gerechtshof (hierna: de wrakingskamer) d.d. 17 juni 2013. In deze brief wordt aangegeven dat de wraking zich richt tegen de door het hof op verzoek van mr. Graus genoemde vier raadsheren de mrs. Milar, Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp.
1.3.
De mrs. Milar, Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp hebben niet in de wraking berust.
De mrs. Milar en Bijleveld-van der Slikke hebben ieder een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aan de wrakingskamer toegezonden. Deze reacties zijn op voorhand aan verzoekster, aan de raad en aan de belanghebbenden toegezonden. De mrs. Renckens en Witkamp hebben de wrakingskamer laten weten geen gebruik te maken van de gelegenheid om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek anders dan door te verwijzen naar en zich aan te sluiten bij de inhoud van de schriftelijke reactie van hun kamervoorzitter mr. Bijleveld-van der Slikke.
1.4.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek tijdens een besloten zitting op 2 juli 2013 behandeld. De mrs. Milar, Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp, die hebben laten weten geen gebruik te willen maken van de gelegenheid om op het wrakingsverzoek te worden gehoord, zijn ter zitting niet verschenen. Namens verzoekster is mr. Graus ter zitting verschenen en gehoord. Verzoekster zelf is niet ter zitting verschenen. De raad en de stichting zijn met bericht van afwezigheid niet ter zitting verschenen. De oproep aan [de vader] om ter zitting te verschijnen is met mededeling van vertrek door de wrakingskamer retour ontvangen.
1.5.
Na de mondelinge behandeling heeft de voorzitter het onderzoek gesloten en medegedeeld dat de wrakingskamer op 17 juli 2013 uitspraak zal doen.

2.Het standpunt van verzoekster

Voor het standpunt van verzoekster verwijst de wrakingskamer naar het wrakingsverzoek van 7 juni 2013, de nadere toelichting daarop bij brief d.d. 17 juni 2013 en ter zitting van de wrakingskamer d.d. 2 juli 2013.
Kort gezegd komt dit standpunt hierop neer dat bij haar de indruk van partijdigheid is gewekt, nu:
  • in de hoofdzaak eenzijdig door het hof een datum voor een zitting is bepaald op 11 juni 2013;
  • op 24 april 2013 mr. Milar in een brief aan mr. Graus afwijzend heeft beslist op het verzoek van verzoekster om uitstel van de zitting in de hoofdzaak te verlenen;
  • mr. Milar zijn beslissing (op dat moment) niet heeft gemotiveerd;
  • de mrs. Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp zich aan de beslissing van mr. Milar hebben geconformeerd.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzoek tot wraking overweegt de wrakingskamer het volgende.
3.2.
Op grond van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet een verzoek tot wraking worden gedaan
zodrade feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
3.3.
Zoals uit het hiervoor onder r.o. 2 kort weergegeven standpunt van verzoekster blijkt, is het wrakingsverzoek ingegeven door de afwijzing van haar verzoek om uitstel van de zitting in de hoofdzaak. De gronden voor het onderhavige wrakingsverzoek waren derhalve reeds op of daags na 24 april 2013 bij verzoekster bekend.
3.4.
Verzoekster heeft echter eerst bij brief gedateerd op 7 juni 2013, derhalve ruim zes weken later een verzoekschrift tot wraking van de betrokken raadsheren aan het hof doen toekomen. Naar het oordeel van de wrakingskamer is hierdoor niet aan de eis van artikel 37 Rv voldaan. Het verzoek tot wraking is derhalve te laat ingediend. De toelichting namens verzoekster ter zitting van de wrakingskamer d.d. 2 juli 2013, dat zij door diverse tussenkomende omstandigheden eerst na verloop van tijd na de afwijzing van haar uitstelverzoek tot de overtuiging is gekomen dat wraking noodzakelijk was, rechtvaardigt niet dat zij tot 7 juni 2013 heeft gewacht met de indiening van het verzoek daartoe.
3.5.
Ten overvloede overweegt de wrakingskamer nog dat de afwijzing van een
uitstelverzoek in het onderhavige geval niet leidt tot de conclusie dat sprake is van vooringenomenheid dan wel van de schijn van vooringenomenheid.

4.Conclusie

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de wrakingskamer tot de conclusie dat verzoekster in haar verzoek tot wraking van de mrs. Milar, Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp niet ontvangen kan worden.

5.De beslissing

Het hof:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek;
beveelt de onverwijlde toezending van deze beslissing aan:
 verzoekster,
 geïntimeerde in de hoofdzaak;
 belanghebbenden sub a. en b. in de hoofdzaak;
 de raadsheren mrs. Milar, Bijleveld-van der Slikke, Renckens en Witkamp.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.J. Huige, J.C.A.M. Claassens en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van mr. C.J.G. Streutjes als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.