4.1Geen grieven zijn gericht tegen de feiten zoals door de rechtbank weergegeven in ro. 2.1-2.9 van het beroepen vonnis. Het hof zal derhalve van diezelfde feiten uitgaan. Daarnaast zijn enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd betwist komen vast te staan. Voor de leesbaarheid van het arrest geeft het hof hierna een overzicht van de vaststaande feiten.
) [Raamfabriek] is fabrikant en leverancier van gevelelementen, zoals ramen en deuren. Effect Beheer is een beheersmaatschappij.
) [Pega] is vanaf haar oprichting tot aan haar faillissement leverancier van gevelelementen geweest.
) Bij overeenkomst van 5 november 2002 (de Overeenkomst, productie 1 inl. dagvaarding) heeft [Raamfabriek] 50% van de aandelen in [Pega] B.V. (hierna [Pega]) gekocht van Effect Beheer. Voorafgaand aan deze transactie was Effect Beheer enig aandeelhouder van [Pega].
) De door [Raamfabriek] verworven aandelen worden in de daartoe gewijzigde statuten van [Pega] aangeduid als ‘aandelen B’. Effect Beheer heeft de andere 50% van de aandelen van [Pega], in de statuten aangeduid als ‘aandelen A’ behouden.
) Effect Beheer is (enig) bestuurder van [Pega]. [bestuurder/enig aandeelhouder van appellante] is bestuurder/enig aandeelhouder van Effect Beheer.
) Artikel 7 van de Overeenkomst, die door de advocaat van Effect Beheer is opgesteld, bepaalt, voor zover relevant:
Het restant van de koopprijs, zijnde 270.000,00 (hierna hoofdsom of geldlening) zal worden omgezet in een geldlening onder de navolgende voorwaarden:
(…)
b. Over het nog niet afgeloste gedeelte van de hoofdsom is koper een rente verschuldigd van 5 (vijf) % per jaar. De betaling van de verschuldigde rente zal door koper jaarlijks plaatsvinden, uiterlijk 2 maanden na afloop van het daaraan voorafgaande boekjaar.
c. Aflossing van de geldlening zal jaarlijks, uiterlijk 2 maanden na afloop van het daaraan voorafgaande boekjaar, plaatsvinden door betaling door koper van een bedrag ter hoogte van de volledige nettowinst van de B-aandelen.
d. Het niet afgeloste gedeelte van de geldlening zal, zonder voorafgaande ingebrekestelling opeisbaar zijn – en koper zal derhalve jegens verkoper in verzuim zijn – in de volgende gevallen:
a. koper één of meer van de in deze overeenkomst aangegane verplichtingen niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt (…)
e. Indien de geldlening niet (volledig) is afgelost op 31 december 2007, is koper alsdan niet (meer) verplicht het alsdan niet afgeloste deel af te lossen, met dien verstande dat het bedrag ter hoogte van de volledige winst van de B-aandelen met betrekking tot 2007 nog wel op de lening wordt afgelost.’
g) Bij aanvullende overeenkomst d.d. 8 december 2004 (‘de Aanvullende Overeenkomst’, productie 2 inl. dagvaarding) zijn partijen voorts onder meer het volgende overeengekomen:
Verlenging van de contractueel overeengekomen aflossingsperiode voor de geldlening van Effect aan [Raamfabriek] ad € 270.000 van 5 naar 10 jaren, waarbij vanaf boekjaar 2008 geen rente meer is verschuldigd over het per dat boekjaar mogelijk (nog) bestaande restant van de hoofdsom, in artikel 7 sub e van de overeenkomst van november 2002 wordt ‘2007’ tweemaal vervangen door ‘2012’
h) De aflossingsverplichting en de voorwaarden van aflossing zijn in de Aanvullende overeenkomst onveranderd gebleven (art. 8 Aanvullende overeenkomst).
Verder is afgesproken om in de liquiditeitsbehoefte van [Pega] BV te voorzien doordat beide partijen een bedrag van € 50.000,= aan [Pega] ter beschikking stellen.
i. i) In art. 13 van de statuten van [Pega] is bepaald:
‘1. De jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene vergadering […]’
j) In art. 14B van de statuten is voorts bepaald:
‘2. Uitkering van winst geschiedt na vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is.’
k) Bij brief van 14 februari 2008 is de door het bestuur en de accountant van [Pega] opgestelde jaarrekening over het boekjaar 2007 aan [Raamfabriek] toegestuurd. [Raamfabriek] is uitgenodigd voor de aandeelhoudersvergadering op 7 maart 2008. [Raamfabriek] heeft met betrekking tot de toegestuurde jaarcijfers bij brief van 26 februari 2008 diverse vragen gesteld. Op 5 maart 2008 heeft [Raamfabriek] per fax aangekondigd dat namens [Raamfabriek] de heer [vertegenwoordiger namens geintimeerde] op de aandeelhoudersvergadering aanwezig zal zijn.
In antwoord op de voornoemde vragen van [Raamfabriek] is aan [Raamfabriek] bij fax van 6 maart 2008 door de accountant van [Pega] een toelichting gegeven en is voorts aan [Raamfabriek] een aantal stukken toegestuurd.
l) De jaarrekening over het boekjaar 2007 is vastgesteld in de algemene vergadering van aandeelhouders van [Pega] op 7 maart 2008. Partijen twisten over de rechtsgeldigheid van de tijdens de aandeelhoudersvergadering genomen besluiten. De aandeelhoudersvergadering is begonnen om 9.00 uur in de ochtend (zoals gepland) en om 9.10 in de ochtend gesloten. Tijdens de aandeelhoudersvergadering waren aanwezig Effect Beheer, vertegenwoordigd door de heer [bestuurder/enig aandeelhouder van appellante], en de heer [accountant van Pega Best], accountant van [Pega], die als voorzitter optrad. De heer [vertegenwoordiger namens geintimeerde], wiens komst namens [Raamfabriek] daags tevoren was aangekondigd, is op een later tijdstip op de locatie van de aandeelhoudersvergadering gearriveerd. Partijen verschillen van mening over de vraag of het exacte aankomsttijdstip van de heer [vertegenwoordiger namens geintimeerde] op de locatie van de aandeelhoudersvergadering 9.20 uur was (volgens Effect Beheer) of 9.10 uur (volgens [Raamfabriek]).
m) Op 7 maart 2008 (op dezelfde dag als de aandeelhoudersvergadering) is ook een bedrag ter hoogte van € 3.779,50 aan dividend door [Pega] over het boekjaar 2007 aan [Raamfabriek] uitgekeerd.
n) Bij brief van 27 maart 2008 heeft de accountant van [Pega] de notulen van de aandeelhoudersvergadering aan [Raamfabriek] toegezonden.
o) Effect Beheer heeft op 2 april 2008 integrale betaling gevorderd van [Raamfabriek] van het gehele leningsbedrag op grond van art. 7 sub d, onder a van de overeenkomst (productie 4 dagvaarding). Effect Beheer heeft aanspraak gemaakt op handelsrente vanaf 17 april 2008. Daarbij heeft Effect Beheer zich op het standpunt gesteld dat [Raamfabriek] in verzuim is omdat [Raamfabriek] niet uiterlijk op 1 maart 2008 aan haar aflossingsverplichting heeft voldaan. Voorts heeft Effect Beheer aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Er is door Effect Beheer beslag gelegd ten laste van [Raamfabriek] bij ING België, nevenvestiging [vestigingsplaats].
p) [Raamfabriek] heeft op 10 april 2008 het sub m) genoemde bedrag ter hoogte van € 3.779,50 aan Effect Beheer betaald.
q) Op 15 april 2010 heeft Effect Beheer – in haar hoedanigheid van schuldeiser van [Pega] - een verzoek tot faillietverklaring van [Pega] ingediend. [Pega] is op 20 april 2010 failliet verklaard. Effect Beheer en de curator van [Pega] zijn overeengekomen dat Effect Beheer de onderneming in afgeslankte vorm via een doorstart voortzet.
4.2.1Bij dagvaarding van 10 februari 2010 heeft Effect Beheer gevorderd [Raamfabriek] te veroordelen tot betaling van een bedrag ter hoogte van € 233.740,50, alsmede buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 4.165,= conform rapport Voorwerk II en de gedingkosten, inclusief beslagkosten en nakosten.
4.2.2[Raamfabriek] heeft verweer gevoerd, onder meer door te stellen dat de winst op de in de Overeenkomst genoemde datum nog niet was vastgesteld door de aandeelhoudersvergadering en dat een redelijke uitleg van de door de advocaat van Effect Beheer opgestelde Overeenkomst meebrengt dat pas na vaststelling van de netto winst door de aandeelhoudersvergadering een betalingsverplichting ontstaat. Voor het geval de winst vóór 1 maart niet is vastgesteld, is in de overeenkomst niet in een (alternatieve) betalingstermijn voorzien.
Voorts heeft [Raamfabriek] een eis in reconventie ingesteld, die is gegrond op een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, alsmede bestuurdersaansprakelijkheid van de heer [bestuurder/enig aandeelhouder van appellante]. De vordering ziet op de (niet) naleving van de artikelen 13 en 14 van de Overeenkomst door Effect Beheer.
4.2.3Bij vonnis van 3 augustus 2011 heeft de rechtbank de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen. Met betrekking tot de vordering in conventie heeft de rechtbank - kort gezegd - overwogen dat er ten aanzien van de in art. 7 sub c van de Overeenkomst genoemde termijn van 1 maart niet zonder meer sprake is van een fatale termijn. Het gevolg hiervan is dat de omstandigheid dat [Raamfabriek] het aflossingsbedrag niet uiterlijk op 1 maart 2008 heeft betaald, in de omstandigheden die zijn geschetst geen grond vormt voor opeisbaarheid van het niet afgeloste dele van de geldlening.