ECLI:NL:GHSHE:2013:3016

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 juni 2013
Publicatiedatum
11 juli 2013
Zaaknummer
20-000560-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedrieglijke bankbreuk en hennepteelt door bestuurder van failliete rechtspersonen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij bedrieglijke bankbreuk en hennepteelt. De verdachte exploiteerde een kwekersbedrijf in de vorm van zowel een vennootschap onder firma (VOF) als een besloten vennootschap (BV), die beide in staat van faillissement waren verklaard. Het hof achtte bewezen dat de verdachte als bestuurder van de failliete rechtspersoon goederen aan de boedel had onttrokken, wat leidde tot een bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers. De rechtbank had eerder ten onrechte geoordeeld dat de verdachte als bestuurder van de VOF had gehandeld, aangezien een VOF geen rechtspersoon is volgens de wet.

Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor hennepteelt. Het hof legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak volgde op een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Roermond, waarin de verdachte was vrijgesproken van enkele andere ten laste gelegde feiten. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de hennepteelt, maar ook voor de bedrieglijke bankbreuk, en dat hij strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten.

De beslissing van het hof houdt rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, evenals met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op, waarbij een deel voorwaardelijk werd opgelegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000560-12
Uitspraak : 26 juni 2013
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 27 januari 2012 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 04-610046-08 en 04-816503-09, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
parketnummer 04-610046-08
  • medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrekken, meermalen gepleegd (feit 3);
  • medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed beneden de waarde vervreemden; (feit 4 primair);
  • opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (feit 5)
parketnummer 04-816503-09
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (primair)
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
Verdachte is bij genoemd vonnis vrijgesproken van de in de zaak met parketnummer
04-610046-08 onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 04-816503-09, alsmede hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 3., 4 en 5.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, verdachte ter zake van hetgeen aan hem is ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 04-816503-09, alsmede hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd in de zaak parketnummer 04-610046-08 onder 3., 4 primair en 5, zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft:
  • zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 04-816503-09 primair ten laste gelegde hennepteelt;
  • betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 3 ten laste gelegde voor zover het de paarden, pony’s en paardenwagens betreft en van het onder 5 ten laste gelegde;
  • ten aanzien van de op te leggen straf zich op het standpunt gesteld dat in ieder geval niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd en dient te worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden in combinatie met een taakstraf voor de wettelijk maximaal mogelijke duur, te weten 240 uren.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Het hof merkt nog op dat de rechtbank onder 3 en 4 bewezen heeft verklaard dat de verdachte heeft gehandeld als bestuurder van de rechtspersoon X V.O.F, zulks echter ten onrechte aangezien een vennootschap onder firma geen rechtspersoon is als bedoeld in artikel 343 van het Wetboek van Strafrecht.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 04-610046-08:
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 3 september 2008 te K. (gemeente L) en/of elders in Nederland,
als bestuurder van de rechtspersoon Y B.V., tezamen en in vereniging met A. en/of een of meer anderen, althans alleen, en/of
als medevennoot van X V.O.F., tezamen en in vereniging met X V.O.F. en/of meer anderen, welke B.V. en/of welke V.O.F. (respectievelijk) bij vonnis(sen) van de Rechtbank te Roermond van 31 december 2003 en/of 7 januari 2004 in staat van faillissement is/zijn verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die B.V. en/of van die V.O.F. enig goed, te weten:
  • twee, althans een tractor(en) en/of
  • een verwerkingslijn met diverse motoren en transportbanden en/of
  • twee, althans een heteluchtkachel(s) en/of
  • twee, althans een heftruck(s) en/of
  • een aantal transportband(en) met motor(en) en/of
  • twee, althans een preiwasser(s) en/of
  • twee, althans een preisorteermachine(s) en/of
  • een aspergesorteermachine en/of
  • een ontijzeringsinstallatie met pompen en/of
  • een aantal paarden en/of pony's en/of
  • een aantal motorvoertuigen voorzien van de kentekens [1] en/of [2] en/of [3] en/of [4] en/of [5] en/of [6] en/of
  • een paardentrailer voorzien van het kenteken [7] en/of
  • een aanhangwagen voorzien van het kenteken [8]
aan de boedel(s) heeft onttrokken, bestaande uit het niet verantwoorden of melden van voornoemde goed(eren) aan de curator in deze/dit faillissement(en) en/of het te eigen bate aanwenden of gebruiken van die goederen;
4.
primair
hij op of omstreeks 18 juli 2003, in elk geval in het jaar 2003 te K(gemeente L) en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met X V.O.F en/of A. en/of een of meer anderen, terwijl hij, verdachte, en/of die V.O.F. bij vonnis van de Rechtbank te Roermond d.d. 7 januari 2004 in staat van faillissement is/zijn verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die V.O.F. en/of zijn, verdachtes, schuldeisers, enig goed/enige goederen, te weten:
  • een John Deere trekker type 3130 en/of
  • twee lange platte wagens en/of
  • een heftruck en/of
  • een courgettesorteerder en/of
  • een wikkelmachine en/of
  • een heteluchtkanon en/of
  • een plantmachine en/of
  • een veldspuit
klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd, bestaande uit het verkopen van voornoemde goed(eren) aan Z voor een bedrag van € 3.500,=;
4.
subsidiair
hij op of omstreeks 18 juli 2003, in elk geval in het jaar 2003 te K, gemeente H, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met A. en/of Z, althans alleen, een overeenkomst van koop en verkoop - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s), valselijk in die overeenkomst vermeld, dat die Z, 1 John Deer trekker type 3130, 2 lange platte wagens, 1 heftruck, 1 courgettesorteeerder, 1 wikkelmachine, 1 heteluchtkanon, 1 plantmachine en 1 veldspuit heeft gekocht van hem, verdachte en van die A. voor een bedrag van € 3.500,=, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5.
hij op of omstreeks 29 april 2008 te K, in elk geval in de gemeente L, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft geteeld of bereid of bewerkt of verwerkt of aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan E) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1590 gram hennep en/of ongeveer 1150, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
zaak met parketnummer 04-816503-09 (gevoegd)
primair
hij op of omstreeks 3 september 2008 in de gemeente K, in elk geval in de gemeente L, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan E) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5100 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 3 september 2008 te K, in elk geval in de gemeente L, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan E (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 5100 gram hennep, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 3 september 2008 te K, in elk geval in de gemeente L, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 3., 4. primair en 5. en in de zaak met parketnummer 04-816503-09 onder primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
parketnummer 04-610046-08:
3.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 3 september 2008 te K, gemeente L,
als bestuurder van de rechtspersoon Y B.V., tezamen en in vereniging met A , en
als medevennoot van X V.O.F., tezamen en in vereniging met X V.O.F. en A,
welke B.V. en welke V.O.F. respectievelijk bij vonnis van de Rechtbank te Roermond van 31 december 2003 en 7 januari 2004 in staat van faillissement zijn verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die B.V. en van die V.O.F. enig goed, te weten:
  • twee tractoren en
  • een verwerkingslijn met diverse motoren en transportbanden en
  • twee heteluchtkachels en
  • twee heftrucks en
  • een aantal transportbanden met motoren en
  • twee preiwassers en
  • twee preisorteermachines en
  • een aspergesorteermachine en
  • een ontijzeringsinstallatie met pompen en
  • een aantal motorvoertuigen voorzien van de kentekens [1] en [2] en [3] en [4] en [5] en ,
aan de boedel heeft onttrokken, bestaande uit het niet verantwoorden of melden van voornoemde goederen aan de curator in deze faillissementen en het te eigen bate aanwenden of gebruiken van die goederen;
4.
primair
hij op 18 juli 2003 te K, gemeente L, tezamen en in vereniging met
A, terwijl hij, verdachte, bij vonnis van de Rechtbank te Roermond d.d. 7 januari 2004 in staat van faillissement is verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn, verdachtes, schuldeisers enige goederen, te weten:
  • een John Deere trekker type 3130 en
  • twee lange platte wagens en
  • een heftruck en
  • een courgettesorteerder en
  • een wikkelmachine en
  • een heteluchtkanon en
  • een plantmachine en
  • een veldspuit
klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd, bestaande uit het verkopen van voornoemde goederen aan Z voor een bedrag van € 3.500,=;
5.
hij op 29 april 2008 te K opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan E 1590 gram hennep en 1150 hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
parketnummer 04-816503-09 (gevoegd)
primair
hij op 3 september 2008 in de gemeente L, opzettelijk heeft bewerkt in een pand aan E een hoeveelheid van 5100 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof spreekt vrij van het onder parketnummer 04-610046-08 in feit 3 vermelde onttrekken aan de boedel van de BV en de VOF van de paarden, pony’s, de paardenwagen met kenteken [6] en de paardentrailer met kenteken [7]. Deze goederen behoorden namelijk tot het privé-vermogen van de verdachte en zijn echtgenote Aendekerk en derhalve niet tot dat van de BV en de VOF. De in datzelfde feit 3 genoemde aanhangwagen met kenteken [8] stond vanaf 29 december 2004 op naam van A. Dat deze aanhanger ooit onderdeel heeft uitgemaakt van het vermogen van de BV of de VOF acht het hof niet bewezen.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
1.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 5. ten laste gelegde (mede)plegen van het telen etc. althans aanwezig hebben van hennep als het in de zaak met parketnummer
04-816503-09 primair ten laste gelegde plegen van telen of aanwezig hebben van hennep, aangezien verdachte zijn woning en de loods enkel aan anderen daarvoor ter beschikking heeft gesteld en mitsdien enkel sprake kan zijn van medeplichtigheid aan deze hennepteelt.
2.
Het hof wijst in de eerste plaats erop dat het dossier naast de verklaring van de verdachte geen enkele aanwijzing bevat waaruit zou blijken dat anderen dan de verdachte als pleger bij het telen en bewerken van de daar aangetroffen hennep(planten) zijn betrokken. Bovendien is de hennep als bedoeld in het onder parketnummer 04-816503-09 aangetroffen in de kelderruimte van de woning van verdachte, te bereiken vanuit de keuken van deze woning en bevonden de in feit 5 van parketnummer 04-610046-08 bedoelde hennep(planten) zich in een op zijn perceel nabij zijn woning gelegen loods, terwijl verdachte het voor de hennepteelt in die loods benodigde aggregaat zelf had gehuurd. Ten slotte had verdachte de voor de hennepteelt benodigde expertise gelet op het feit dat hij naar zijn zeggen reeds in 2006 hennep exploiteerde (pagina 1326 van het dossier). Het verweer van de verdacht dat hij in beide gevallen enkel aan anderen de ruimte ter beschikking heeft gesteld is niet aannemelijk geworden.
3.
De verdachte is als pleger strafrechtelijk aansprakelijk voor zowel het opzettelijk bewerken van de op 3 september 2008in zijn woning aangetroffen 5100 gram hennep als voor het telen en bewerken van de 1590 gram hennep en de 1150 hennepplanten die op 29 april 2008in de op zijn perceel staande loods zijn aangetroffen..
Het hof verwerpt het verweer.
4.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 3. bewezen verklaarde levert de volgende gepleegde feiten op:
Medeplegen van het als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrekken.

en

Medeplegen van bedrieglijke bankbreuk

in eendaadse samenloop gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 4. primair bewezen verklaarde levert op:

Medeplegen van bedrieglijke bankbreuk.

Het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 5 en in de zaak met parketnummer 04-816503-09 onder primair bewezen verklaarde levert telkens op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • het feit dat door het onder 3. en 4. primair bewezen verklaarde handelen van verdachte de schuldeisers in de betreffende faillissementen voor aanzienlijke bedragen zijn benadeeld;
  • het feit dat verdachte de niet aan de curator van de BV en VOF opgegeven en afgedragen bedrijfsmiddelen heeft aangewend in de buiten medeweten van de curator voortgezette uitoefening van zijn bedrijf onder de vlag van andere rechtspersonen,
  • verdachte na de ontdekking op 29 april 2008 van zijn hennepkwekerij (de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 5.) zich vervolgens op 3 september 2008 (zaak met parketnummer 04-816503-09) wederom schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de Opiumwet, het bewerken van hennep;
  • de grote omvang van de bewezen verklaarde hennepteelt;
  • het gegeven dat de handel in softdrugs maatschappelijk onwenselijke effecten met zich meebrengt;
  • het in de zaak met parketnummer 04/610046-08 onder nummer 850796-08 ad informandum gevoegde feit.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 februari 2013,
  • de persoonlijke omstandigheden van verdachte voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken;
  • de omstandigheid dat na het tijdstip waarop het in de zaak met parketnummer
04-610046-08 onder 4. primair respectievelijk in deze zaak onder 3. en 5. en in de zaak met parketnummer 04-816503-09 onder primair bewezen verklaarde, heeft plaatsgevonden, inmiddels 10 jaar respectievelijk bijna 5 jaar zijn verstreken.
Gelet op de ernst van de begane feiten, acht het hof oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, geen passende reactie.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, in beginsel passend en geboden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in de onderhavige zaak het recht van verdachte op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is geschonden, aangezien de uiteindelijke berechting van verdachte in twee instanties ruim 4,5 jaar heeft geduurd en hiermede bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
De termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen.
De curator heeft op 29 november 2007 schriftelijk aangifte gedaan en heeft het onderzoek een aanvang genomen. De curator heeft in mei en juli 2008 aanvullende verklaringen afgelegd. De verdachte is op 3 september in verzekering gesteld en toen is hij voor de eerste keer gehoord.
In het onderhavige geval moet de termijn worden gerekend vanaf 3 september 2008.
Verdachte is vervolgens eerst op 20 april 2011 in verband met onderhavige bewezen verklaarde feiten gedagvaard voor de zitting in eerste aanleg van de meervoudige kamer van de rechtbank Roermond. Na het door de verdediging op die zitting ingediende verzoek tot het horen van een getuige, is die getuige eerst op 31 oktober 2011 gehoord. Vervolgens heeft de rechtbank vonnis gewezen op 27 januari 2012.
Daarmede is sprake van een tijdsverloop van bijna 3,5 jaar na aanvang van de hiervoor genoemde termijn tot aan de afronding van de behandeling in eerste aanleg, terwijl het hof geen bijzondere omstandigheden aanwezig acht die deze overschrijding rechtvaardigen.
Bij dit oordeel heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de processuele houding van verdachte, de aard en ernst van het ten laste gelegde, de ingewikkeldheid van de zaak en de mate van voortvarendheid waarmee deze strafzaak door de justitiële autoriteiten is behandeld.
Een en ander brengt met zich mee dat in eerste aanleg de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM met meer dan een jaar is overschreden, hetgeen moet leiden tot strafvermindering.
In de hiervoor geconstateerde schending van artikel 6 EVRM ziet het hof aanleiding een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Met oplegging van deze gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 55, 57, 341 en 343 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 3, 4 primair en 5 en in de zaak met parketnummer
04-816503-09 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 04-610046-08 onder 3, 4 primair en 5 en in de zaak met parketnummer 04-816503-09 onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6
(zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. N.J.M. Ruyters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,
en op 26 juni 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.