Onder 2.2. van het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Hiertegen is geen grief gericht. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Met ingang van 1 mei 2006 is [appellante] krachtens schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een jaar als planner/coördinator voor 40 uur per week (100%) in dienst getreden van Basic-IT tegen een salaris van destijds € 2.270,-- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag; in die arbeidsovereenkomst is vastgelegd dat in geval van arbeidsongeschiktheid 2 wachtdagen gelden en dat [appellante] recht heeft op 25 vakantiedagen; in een addendum is vastgelegd dat [appellante] recht heeft op 8 extra vrije dagen welke het karakter hebben van ADV dagen;
b. Bij e-mailbericht van 13 april 2007 bevestigt Basic-IT aan [appellante] dat de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2007 wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd onder gelijkblijvende arbeidsvoorwaarden;
c. Partijen zijn vervolgens in de maand mei 2007 in overleg getreden over een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden hetgeen heeft geleid tot een concept van de zijde van Basic-IT waarop [appellante] commentaar heeft geleverd; een en ander heeft geleid tot een gewijzigd concept (“versie 29 mei 2007”), waarin vervat een loon van € 2.370,-- bruto per maand. Alleen Basic-IT heeft dit gewijzigde concept inclusief addendum, zij het met de clausule dat de daarin vermelde afspraken zijn gemaakt voor de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 april 2008, ondertekend;
d. In februari 2008 hebben partijen opnieuw afspraken gemaakt over een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden (loonsverhoging met € 75,-- per maand, terugbrengen surplus vrije dagen, afromen saldo vrije dagen per 31 december 2007 naar 5), welke afspraken Basic-IT per e-mail van 22 februari 2008 heeft bevestigd;
e. Met ingang van 1 oktober 2008 heeft Basic-IT de omvang van de arbeidsovereenkomst van [appellante] en de daaraan gekoppelde salariëring teruggebracht naar 80%, zijnde 32 uur;
f. Op 16 oktober 2008 meldt [appellante] zich ziek wegens zwangerschapsgerelateerde klachten; per die datum wordt haar een Ziektewetuitkering toegekend, berekend naar het volledige dagloon; die uitkering is per 12 oktober 2009 beëindigd; [appellante] is wel anderszins arbeidsongeschikt gebleven en vanaf deze datum betaalt Basic-IT haar 70% van het brutoloon op basis van een 32-urige werkweek;
g. Gedurende de periode januari 2009 tot en met mei 2009 hebben partijen met enige regelmaat e-mailcontact gehad onder meer met betrekking tot de onkostenvergoeding, wisselende bedragen inzake ziekte- en periodesalaris en ten aanzien van loonstroken;
h. In een e-mail van 26 januari 2009 schrijft [appellante] aan Basic-IT onder meer:
“(…)
In september 2008 hebben we gesproken over mijn contract voor onbepaalde tijd wat ik nooit aangepast heb ontvangen en dus getekend.
(…)
In het contract voor onbepaalde tijd wordt nergens gesproken over reiskosten c.q. onkosten vergoeding terwijl deze in het addendum van het jaarcontract vermeld staat onder punt 4 als zijnde standaard onkostenvergoeding. Deze zou ik graag in het contract voor onbepaalde tijd ook vermeld zien met het bedrag wat nu geldt zijnde € 230,-.
(…)
Tevens hoop ik dan ook snel een kloppend contract voor onbepaalde tijd te ontvangen met zoals afgesproken een 32 urige werkweek.
(…)”
i. In een e-mail van na 8 mei 2009 schrijft [appellante] aan Basic-IT onder meer:
“(…)
Ook loopt het bedrag van de onkostenvergoeding nog steeds erg op en heb ik nog geen nieuw concept contractvoorstel voor 32 uur per week mogen ontvangen wat volgens mij door jou al wel gehanteerd wordt maar wat volgens mondelinge afspraak pas in zou gaan als het contract accoord was (…)”;
j. Nadat op verzoek van [appellante] het addendum behorende bij de arbeidsovereenkomst "versie 29 mei 2007“ is aangepast met betrekking tot het daarin gemaakte periodevoorbehoud, heeft [appellante] die versie en dat addendum ondertekend met als datum 27 oktober 2009;
k. Bij brieven van 5 respectievelijk 26 november 2009 verzoekt/sommeert de gemachtigde van [appellante] Basic-IT tot uitbetaling van achterstallig salaris vanaf 1 mei 2007 en het maken van een correctie op het overzicht met betrekking tot haar verlofsaldo 2008;
l. Op 9 februari 2010 heeft Basic-IT aan [appellante] nabetalingen op het salaris van [appellante] inzake de periode tot 1 oktober 2008 gedaan.