In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond, waarbij de verdachte was veroordeeld voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte had een geldboete van € 1.000,- opgelegd gekregen, te voldoen in vier termijnen. De zaak betreft een MTV-controle (Mobiel Toezicht Veiligheid) die op 11 juli 2011 in Venlo heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten zijn staande gehouden en in de auto hennep is aangetroffen. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen.
Het hof heeft de rechtmatigheid van de MTV-controle in het midden gelaten, omdat eventuele gebreken aan deze controle geen vormverzuimen opleveren volgens artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de staandehouding en het onderzoek in het kader van de Vreemdelingenwet hebben plaatsgevonden en dat deze niet onder het voorbereidend onderzoek van de strafzaak vallen. Hierdoor zijn de gebreken aan de MTV-controle niet relevant voor de bewijsvoering in deze strafzaak.
Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,-, te voldoen in vier termijnen van elk € 250,-, subsidiair twintig dagen hechtenis. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de financiële draagkracht van de verdachte. De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.