Uitspraak
6.Het tussenarrest van 20 maart 2012
7.Het verdere verloop van de procedure
8.De verdere beoordeling
Het hof heeft namelijk zijn oordeel omtrent het al dan niet ontbreken van een berekening van een van de buigende momenten opgeschort; zie r.o. 4.17.7 en 4.17.10. en dat geldt ook voor de vraag of het ontbreken daarvan grove schuld kan opleveren; r.o. 4.20.8.
Het hof heeft evenwel verzuimd om ook in r.o. 4.21.5 en 4.24.1, tweede volzin, voorbehouden op te nemen. Voor r.o. 4.21.5 geldt dat benadrukt moet worden dat weliswaar de in r.o. 4.21.1-4 genoemde omstandigheden niet tot de conclusie leiden dat een beroep op de exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, maar dat dit onverlet laat de mogelijkheid dat op grond van de eerder besproken verwijten, (r.o. 4.17 en 4.17.10) het beroep op het exoneratiebeding alsnog onaanvaardbaar zal worden geacht.
Voor r.o. 4.24.1, tweede volzin - betrekking hebbende op het resultaat van bewijslevering in verband met de verzekerbaarheid - geldt dat daarbij niet tot uitdrukking is gebracht dat mogelijk op andere gronden - zie hiervoor - het beroep op de exoneratie zal moeten worden afgewezen. Mitsdien dient in deze r.o. 4.24.1, tweede volzin, een dienovereenkomstig voorbehoud te worden gelezen.
Voor de leesbaarheid zal het hof bij de definitieve formulering de uitgangspunten nummeren A tot en met E, en de vragen F tot en met J nummeren als 1) tot en met 5).
omdatdeze in de algemene voorwaarden is beperkt.
Voor de RVOI 1998 geldt hetzelfde (art. 16 lid 3).
Een en ander is echter nog geen onderwerp geweest van processueel debat, zodat deze overwegingen een voorlopig karakter hebben.
Wel is van belang, dat reeds in dit stadium – en voorlopig - omtrent deze materie een aanvullende vraag zal worden geformuleerd.
Deze vraag, welke hieronder wordt genummerd als vraag 5), luidt als volgt:
in verband met een eventueel verzuim om een cruciale berekening, meer in het bijzonder een berekening van het negatieve buigende moment te maken; indien sprake zou zijn van grove schuld zou aan Tekholl reeds daarom geen beroep toekomen op de exoneratie;
rechtstreeks en uitsluitend gevolgis van door Tekholl gemaakte fouten; vanzelfsprekend komt aan Tekholl geen beroep op deze bepaling toe als sprake is van grove schuld aan zijn zijde, maar deze bepaling is nevengeschikt aan de tweede volzin, zodat ook als aan Tekholl (buiten het geval van grove schuld) geen beroep toekomt op de tweede volzin, nog steeds zijn aansprakelijkheid mogelijk kan worden afgewend met een beroep op de eerste volzin;
9.De uitspraak
bedrijfsschade waaronder bijvoorbeeld stagnatieschade en gederfde winst;
opzichtschade …;
schade veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van hulppersonen.
en ten aanzien van de conceptrapportage- partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 juni 2013.