Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellante 1.],
[appellante 2.],
1.[geïntimeerde 1.],
[geïntimeerde 2.],beiden wonende te[woonplaats],
10-1598 gewezen vonnis van 9 maart 2011.
8.Het verloop van de procedure
- de tussenarresten van 14 februari 2012 en 12 juni 2012;
- het proces-verbaal van de plaatsopneming, bezichtiging en comparitie van partijen van 13 juni 2012;
- de akte van [appellanten] met één productie van 23 oktober 2012;
- de antwoordakte [geïntimeerden] van 4 december 2012.
9.De verdere beoordeling
- [oud-eigenaar] (de rechtsvoorganger van [appellanten]) begin jaren zeventig (van de vorige eeuw) tussen de percelen van partijen over de gehele lengte van 31,55 meter in een nagenoeg rechte lijn coniferen heeft geplant, dat voor deze coniferen (bezien vanuit het perceel van [geïntimeerden]) een afrastering met paaltjes met gaas was geplaatst (in verband met hond van [oud-eigenaar]) en dat tussen de afrastering en (de stam van) de coniferen grind lag;
- de afstand tussen de stam van de rij coniferen en de afrastering circa 50 cm was. Deze strook van circa 50 cm breed over de gehele lengte van 31,55 meter zal hierna de strook grond (A) worden genoemd;
- De strook grond gelegen tussen de afrastering en de gereconstrueerde kadastrale grens zal hierna de strook grond (B) worden genoemd;
- (de rechtsvoorgangers van) [geïntimeerden] de strook grond (B) vanaf begin jaren zeventig tot aan de afrastering in gebruik hebben gehad als tuin en dat deze strook grond onderdeel van de tuin vormt;
- de rij met coniferen en de afrastering in fases zijn verwijderd;
- op een drietal momenten door (de rechtsvoorganger van) [appellanten] bijgebouwen zijn geplaatst. De zijgevel van deze drie bijgebouwen (bezien vanuit het perceel van [geïntimeerden]) is (ongeveer) daar gebouwd waar zich (voordien) de stammen van de coniferenhaag bevonden;
- vóór 1991 [oud-eigenaar] (de rechtsvoorganger van [appellanten]) het eerste bijgebouw, de garage (gebouw 1), heeft gezet (het eerste gebouw bezien vanaf de voorzijde van beide percelen). Bij de bouw van de garage zijn, naar het hof begrijpt, de coniferen door [oud-eigenaar] weggehaald voor zover nodig voor de bouw van de garage. De andere coniferen, dus zowel voor als achter de zijgevel van het eerste bijgebouw zijn blijven staan;
- [appellanten] in 1994 een tweede bijgebouw (gebouw 2) hebben gezet (het achterste gebouw bezien vanaf de voorzijde van beide percelen) en omstreeks 2004 een derde bijgebouw (gebouw 3, gelegen tussen het eerste bijgebouw en het tweede bijgebouw). Bij de bouw van deze bijgebouwen hebben [appellanten] in 1994 respectievelijk 2004 de aldaar aanwezige coniferen weggehaald;
- de afrastering (enige tijd) na de bouw van de respectieve bijgebouwen door [appellanten] of [geïntimeerden] is weggehaald;
- [geïntimeerden] in 1993 of 1994, haaks tegen de zijgevel van hun woning (bezien vanaf de voorzijde van beide percelen), een muurtje van circa 1,35 meter lang hebben geplaatst tot aan althans nabij, naar het hof begrijpt, de toen nog aanwezige afrastering/de uitstekende takken van de coniferenhaag (en waar thans opsluitbanden liggen). Dit muurtje staat, uitgaande van de gereconstrueerde kadastrale grens, ongeveer 35 cm op het perceel van [appellanten];
- [appellanten], naar het hof begrijpt, in 2005 de nog aanwezige coniferen voor gebouw 1 (bezien vanaf de voorzijde van beide percelen) hebben verwijderd en dat in 2005, toen partijen aan de voorzijde van de percelen een gezamenlijke schutting wilden zetten, het Kadaster opdracht is gegeven voor de kadastrale aanwijzing en dat partijen toen duidelijk is geworden waar de gereconstrueerde kadastrale grens ligt;
- tussen beide percelen voor gebouw 1 (bezien vanaf de voorzijde van beide percelen) opsluitbanden zijn aangebracht, en dat een denkbeeldige lijn vanaf de voorgevel van gebouw 1 doortrekkend naar het trottoir aan de voorzijde van beide percelen, deze opsluitbanden 65 cm rechts van deze denkbeeldige lijn liggen (bezien vanaf de voorzijde van beide percelen), en wel op de plaats waar, naar het hof begrijpt, voorheen de afrastering bij de coniferen stond. Op deze plaats, boven de opsluitbanden, zijn door partijen schuttingen gezet (onderbroken door het muurtje). De stam van deze coniferen stond volgens [appellanten] iets meer naar rechts (bezien vanaf de voorzijde van beide percelen), dus niet in een rechte lijn met de zijgevel van gebouw 1, hetgeen gelet op de plaats waar de opsluitbanden liggen (65 cm rechts van denkbeeldige lijn), het hof juist voorkomt;
- [appellanten] omstreeks 2005 de coniferen rechts van gebouw 2 (bezien vanaf het perceel van [geïntimeerden]) hebben verwijderd. [geïntimeerden] hebben, nadat tussen partijen het grensgeschil was ontstaan, in 2005/2006 op deze plaats, daar waar zich de afrastering bevond, een houten schutting gezet van 9 meter lang (circa 50 cm van de zijgevel van gebouw 2, bezien vanaf het perceel van [geïntimeerden]);
“Naderhand is daar gaas gezet om te voorkomen dat de hond tussen de koniferen door naar de buren zou lopen.”