Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak/rolnr. 707357-CV-12-1763)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
(…) De voor een rechtsgeldige opeising vereiste ingebrekestelling behelst een schriftelijke aanmaning waarbij de schuldenaar een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en heeft de functie om, voordat tot algehele opeising wordt overgegaan, de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en aldus nader te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar vanaf dat tijdstip in verzuim is (HR 22 oktober 2004, NJ 2006, 597 ).”
(…) De door ICS in hoger beroep overgelegde rekeningoverzichten van 9 januari 2006 en 9 februari 2006 kunnen naar het oordeel van het hof niet worden aangemerkt als ingebrekestelling. De rekening-overzichten vermelden naast de algemene contractgegevens enkel het oude en het nieuwe uitstaande saldo, de mutaties, het minimaal te betalen bedrag, de hoogte van de achterstand in de betaling en het bedrag waarmee de bestedingsruimte is overschreden: een redelijke termijn voor nakoming met een expliciete vermelding dat alleen met betaling van een duidelijk aangegeven bedrag binnen die termijn verzuim en algehele opeising kan worden voorkomen wordt [geïntimeerde] in deze rekeningoverzichten niet geboden.
“met een expliciete vermelding dat alleen met betaling van een duidelijk aangegeven bedrag (…) algehele opeising kan worden voorkomen”, acht het hof het van belang dat de kredietnemer niet zonder duidelijk gewaarschuwd te zijn, met algehele opeising wordt geconfronteerd. Dit gezien de ernst van de situatie die kan ontstaan als het gehele restant ineens moet worden terugbetaald. Naar het oordeel van het hof vloeit deze informatieplicht voort uit het in de Wck neergelegde beginsel de kredietnemer optimale bescherming te bieden (zie Kamerstukken II 1986/87, 19 785, nr. 3, p. 28). Anders dan ICS meent, staat deze uitwerking van het criterium niet op gespannen voet met het door de Hoge Raad gegeven oordeel dat de ingebrekestelling niet ziet op het vaststellen van verzuim. Deze uitwerking onderkent dat en ziet er juist op dat de – door de Hoge Raad in zijn arrest benadrukte – functie van de ingebrekestelling met inachtneming van de bescherming van de kredietnemer in Wck-zaken wordt gerealiseerd.
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de sommaties van 4 mei 2009 en 6 juli 2009 niet voldoen aan de aan een ingebrekestelling in dit geval te stellen eisen. De grief faalt.