Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geintimeerde sub 1.],
[geintimeerde sub 2.],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 723494 CV EXPL 12-3759)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- de hoofdzekering was verzwaard, waardoor een groter elektrisch vermogen kon worden onttrokken aan het systeem dan voor huishoudelijk gebruik was voorzien;
- andere stoppen waren geplaatst;
- illegale en gevaarlijke aanpassingen waren aangebracht aan het elektriciteitsnetwerk in de woning en de schuur.
- Stadlander heeft gesteld (conclusie van repliek, punt 22) dat de hennepplanten een groeiperiode van ongeveer acht weken kennen, waarna een bloeiperiode van 10 tot 12 weken volgt, zodat een hennepplant pas na ongeveer 18 tot 20 weken geoogst kan worden. [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben dit niet betwist. Op grond van de door de politie aangetroffen situatie moet worden aangenomen dat meerdere oogsten hebben plaatsgevonden. De politie heeft op het meldingsformulier immers melding gemaakt van onder het grondzeil aangetroffen restafval van eerdere kweken en meerdere over elkaar lopende cirkels van de aldaar geplaatste kweekpotten, alsmede van op het terrein onder opslag aangetroffen materialen die voor de hennepkweek en drogen gebruikt waren. Hieruit is af te leiden dat de hennepkwekerij geruime tijd aanwezig moet zijn geweest.
- [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben aangevoerd dat de hennepkwekerij door hun zoon moet zijn aangelegd tijdens hun vakantie. Hoewel Stadlander er al bij repliek op heeft gewezen dat dit betoog over een vakantie in het geheel niet onderbouwd is en dat in het geheel niet is aangegeven wanneer die vakantie dan zou hebben plaatsgevonden, hebben [geintimeerde sub 1.] c.s. daar in het vervolg van de procedure geen enkele nadere toelichting op gegeven.
- [geintimeerde sub 1.] c.s. zijn niet consequent geweest in hun stellingen over de vraag of zij, nadat zij een sleutel van de schuur aan hun zoon hadden afgestaan, zelf nog beschikten over een sleutel van de schuur. In punt 12 van hun conclusie van antwoord hebben zij de indruk gewekt dat zij zelf niet beschikten over een sleutel door te stellen dat hun zoon “de sleutel” van het schuurtje had en door een verklaring van hun zoon over te leggen waarin deze schrijft dat [geintimeerde sub 1.] c.s. zelf niet eens een sleutel van de schuur meer hadden. Bij memorie van antwoord stellen [geintimeerde sub 1.] c.s. onder punt 35 echter dat zij ook zelf nog over een sleutel beschikten.
- [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben gesteld dat zij niet in het schuurtje konden kijken omdat [zoon van geintimeerden] daarin na de verbreking van zijn relatie zijn persoonlijke spullen hoog voor het raam had opgestapeld. Deze stelling is echter onjuist gebleken, aangezien [geintimeerde sub 1.] c.s. niet hebben betwist dat de politie in de schuur geen persoonlijke spullen van [zoon van geintimeerden] (anders dan de hennepkwekerij met toebehoren) heeft aangetroffen.
- In de tuin lagen onder een zeil spullen verband houdend met de hennepkwekerij opgeslagen. [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben niet betwist dat ook dit geruime tijd het geval is geweest. Het komt het hof niet aannemelijk voor dat [geintimeerde sub 1.] c.s. zich nimmer hebben afgevraagd en/of gekeken wat er in hun tuin onder het zeil lag.