CZ stelt zich, kort weergegeven, op het standpunt (grieven I en II) dat de door OMC geleverde zorg niet onder de verzekerde aanspraak in de zin van de Zvw, het Besluit Zorgverzekering en de zorgverzekeringsovereenkomst valt. Daartoe voert zij aan dat OMC op basis van screening personen uitnodigt bij haar een botdichtheidsmeting, een zgn. DEXA-scan, te doen. De namen, adressen e.d. van deze personen heeft OMC verkregen van huisartsen. OMC zendt deze personen een brief op naam van en ondertekend door hun huisarts (prod. 30 mvgr), waarin zij enige voorlichting geeft over osteoporose, 12 risicofactoren noemt, en voorts vermeldt:
“
Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande voorlichting menen mogelijk een verhoogd risico op osteoporose te hebben, dan kunt u uw risico door mij laten bepalen, door de ingevulde antwoordstrook toe te sturen in bijgevoegde antwoordenvelop. U ontvangt dan spoedig een speciale vragenlijst welke u ingevuld terugstuurt. Op grond van uw antwoorden kan ik dan uw osteoporose-risico inschatten. Mocht u inderdaad een verhoogd risico blijken te hebben, dan is er een medische indicatie om de botdichtheid bij u te laten meten door middel van een DEXA-scan. (….) De kosten voor het maken van een Dexa-scan vallen, met uitzondering van uw eigenrisico, onder de verzekerde zorg. Afhankelijk van uw zorgverzekering is het mogelijk dat u een rekening ontvangt voor het onderzoek. Deze kunt u, ter declaratie indienen bij uw zorgverzekeraar.(…)”
Na inzending van deze antwoordstrook ontvangt de betrokkene van OMC een vragenlijst (prod. 35 bij inleidende dagvaarding) waarin onder meer wordt gevraagd naar lengte, gewicht, medicijngebruik, eerdere botbreuken en andere aandoeningen. Na het insturen van deze vragenlijst stelt OMC vast of er bij betrokkene/patiënt sprake is van een verhoogd risico op osteoporose, waarna deze personen door OMC voor een DEXA-scan worden uitgenodigd, aldus CZ. De uitkomst wordt rechtstreeks door OMC aan de betrokkenen medegedeeld. Aanvankelijk waren de aan CZ ter uitbetaling gezonden declaraties niet voorzien van een verwijzing door de huisarts. Toen CZ daar om vroeg, heeft zij voor (vrijwel) alle aan OMC gecedeerde declaraties een identieke standaard verwijsbrief naar OMC met een stempel van de betrokken huisarts ontvangen. OMC heeft erkend dat het format voor deze verwijsbrieven door haar is opgesteld en aan de huisartsen ter beschikking gesteld. CZ merkt daarbij op dat de directeur van OMC een internist is en niet, zoals bij een scan aangewezen zou zijn, een radioloog.
Volgens CZ valt het maken van deze DEXA-scans en de eventuele verdere behandeling door OMC niet onder de ingevolge de wet en de verzekeringsovereenkomst verzekerde zorg, omdat er een medische indicatie en een individuele verwijzing door de huisarts moet zijn voordat een verzekerde naar een medisch specialist kan gaan. Aan de verwijzingen naar OMC ligt echter in dit geval volgens CZ geen individuele beoordeling van de medische noodzaak voor de betrokken patiënt door de huisarts ten grondslag. CZ wijst in dat verband ook op de in 2012 herziene NHG-Standaard Fractuurpreventie, die richtlijnen geeft voor het handelen van de huisarts ten aanzien van osteoporose. Daaruit blijkt dat osteoporose in eerste instantie tot het aandachtsgebied van de huisarts behoort. Deze Standaard is in overeenstemming met de CBO richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie uit 2011, welke richtlijn zich vooral tot medisch specialisten richt. Huisartsen hebben door de beschreven gang van zaken hun zgn. poortwachterfunctie niet kunnen uitoefenen.
CZ wijst er ook op dat preventieve onderzoeken alleen door haar worden vergoed als de verzekerde een aanvullende verzekering heeft.
Daarnaast stelt CZ dat het verzekerde risico, te weten de behoefte aan geneeskundige zorg, in de aan de orde zijnde gevallen niet is ingetreden. Het insturen van een antwoordstrook kan volgens haar niet worden gekwalificeerd als het uiten van een behoefte aan geneeskundige zorg als bedoeld in artt. 10 en 11 Zvw.
Tot slot stelt CZ dat OMC de betrokkenen verkeerd heeft voorgelicht door te stellen dat de kosten van een DEXA-scan voor rekening van de verzekeraar zouden komen. Een DEXA-scan is in beginsel wel verzekerde zorg, maar alleen als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, hetgeen hier volgens CZ niet het geval is.