4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [geïntimeerde] huurt op grond van een op 4 juli 2007 tot stand gekomen schriftelijke huurovereenkomst van Tiwos de woning aan de [straatnaam huisnummer] in [woonplaats] (hierna: ‘de woning’). De maandelijkse huurprijs bedroeg laatstelijk € 461,69.
b. Tiwos hanteert algemene voorwaarden. Hierin is onder meer het volgende bepaald:
“5.3.
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
5.4.
(…) Hij zal het gehuurde (…) overeenkomstig de bestemming en met inachtneming van de door verhuurder te geven aanwijzingen gebruiken en deze bestemming niet wijzigen.
5.7.
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.”
c. Op 22 december 2010 is de politie de woning binnengetreden om te trachten [geïntimeerde] alsmede diens broer, [broer geïntimeerde], aan te houden. Zij moesten beiden opgelegde gevangenisstraffen (van respectievelijk 35 en 22 dagen) uitzitten en stonden daarom ‘gesignaleerd’.
d. De politie heeft op 22 december 2010 onder meer in de woning aangetroffen:
een pistool (in drie onderdelen) en twee houders met patronen;
gram (netto) hasjiesj;
sealzakken;
een sealapparaat;
een vacuümapparaat;
een stofzuigerzak gevuld met hennepplantdelen;
gram (netto) aan door de politie als amfetamine aangeduide stof;
een boormachine met mengijzer besmeurd met amfetamine;
een schaar besmeurd met amfetamine;
een weegschaal met amfetamine.
e. In een brief van haar gemachtigde van 7 januari 2011 heeft Tiwos [geïntimeerde] medegedeeld dat een procedure tot ontruiming van de woning aanhangig zou worden gemaakt indien [geïntimeerde] de woning niet uiterlijk op 4 februari 2011 vrijwillig zou ontruimen.
f. Op 26 januari 2011 is [geïntimeerde] aangehouden door de politie in verband met de verdenking van bezit van een vuurwapen, softdrugs en harddrugs.
g. Over de verhoren van [geïntimeerde] is in het proces-verbaal van de politie onder meer (pagina 28/29) vermeld:
“Op woensdag 26 januari 2011, te 11.12 uur, werd verdachte [geïntimeerde] gehoord.
Hij bekende in het bezit te zijn van een plakkaat hasjiesj.
Hij ontkende in het bezit te zijn van amfetamine.
Hij gaf toe eigenaar te zijn van het sealapparaat, maar ontkende iets af te weten van een betonmixer en schaar.
(…)
Hij bekende de resten van hennep in de stofzuigerzak.
Hij gaf toe dat het vuurwapen in zijn woning lag, maar ontkende eigenaar te zijn van het vuurwapen.”
(…)
“Op donderdag 27 januari 2010, te 10.36 uur, werd verdachte [geïntimeerde] gehoord.
Hij ontkende een keukenweegschaal te hebben.
(…)
Hij ontkende iets af te weten van twee patroonhouders.”
h. [geïntimeerde] is niet tot vrijwillige ontruiming van de woning overgegaan.