Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 153158/07-124)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord en memorie van grieven in incidenteel appel met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
‘Subject: ESPP stock options
€ 1.188.131,- te betalen, vermeerderd met rente en kosten, primair onder de voorwaarde dat de door de werknemers volgens het nieuwe systeem fictief verschuldigde belasting over toekomstige optiewinsten aan [appellante] wordt voldaan en subsidiair verminderd met de fictief verschuldigde belasting over optiewinsten tot en met 31 december 2014 (het tijdstip waarop geen optierechten meer kunnen worden uitgeoefend).
- de belastingdienst tijdig (dus vóór april 2001) steeds per optiecontract per werknemer op de hoogte te stellen van de keuze van Magma en haar werknemers de optierechten eerst te belasten bij uitoefening;
- zich ervan te vergewissen dat Magma en haar werknemers de belastingdienst tijdig en op de juiste wijze schriftelijk hebben geïnformeerd over de keuze de optierechten eerst te belasten bij uitoefening en zich door Magma en/of haar werknemers te laten inlichten over wanneer welke optierechten onvoorwaardelijk werden toegekend;
- de onvoorwaardelijk toegekende optierechten te verwerken in de door haar opgemaakte aangiften loonbelasting.
- [appellante] had na het memorandum van 3 oktober 2000 bij Magma moeten informeren of Magma inderdaad optierechten aan haar werknemers had toegekend, omdat [appellante] bekend was met het voornemen van Magma om optierechten toe te kennen, desgevraagd over de fiscale regels had geadviseerd en de gevolgen van een keuze wat betreft de belastingheffing moest verwerken in de aangiftes loonbelasting (r.o. 5.5 en 5.6);
- [appellante] was blijkens de brief van 7 maart 2003 (die volgens haar is verzonden; productie 16 bij dagvaarding in eerste aanleg) bekend met een keuze van de werknemers voor belastingheffing op het tijdstip van uitoefening en met de omstandigheid dat deze keuze nog niet aan de belastingdienst was gemeld, waardoor [appellante] gehouden was Magma mede te delen dat deze keuze aan de belastingdienst moest worden gemeld en te adviseren contact op te nemen met de belastingdienst om alsnog de keuze te melden en om een oplossing voor de in het verleden toegekende optierechten te bespreken (r.o. 5.7);
- [appellante] had na de bespreking van september 2003 (waarin een werkwijze door onder anderen [vertegenwoordiger appellante] en [European controller Magma] is afgesproken) bij Magma moeten navragen of de keuze voor belastingheffing op het tijdstip van uitoefening van de optierechten al aan de belastingdienst was gemeld (nu [European controller Magma] uitging van belastingheffing op dat tijdstip) en Magma moeten adviseren contact op te nemen met de belastingdienst voor overleg over de situatie (r.o. 5.8 en 5.9).
- [vertegenwoordiger geïntimeerde] en [werknemer Magma B.V.], die bij de bespreking van 28 januari 2000 aanwezig zijn geweest, hebben toen hun keuze voor belastingheffing bij uitoefening medegedeeld aan [vertegenwoordiger appellante] en [werknemer appellante 1.] en aan hen verzocht zorg te dragen voor de vereiste melding aan de belastingdienst.
- Uit het memo van 3 oktober 2000, dat een concreet persoonlijk advies aan [vertegenwoordiger geïntimeerde] is, blijkt dat [appellante] toen wist dat onvoorwaardelijke optierechten waren toegekend; de gegevens in het memo stemmen overeen met de aan [vertegenwoordiger geïntimeerde] in werkelijkheid toegekende optierechten. Dit memo was onvolledig nu is verzuimd daarin op te nemen dat een keuze voor belastingheffing bij uitoefening vooraf per werknemer per contract moest worden gemeld aan de belastingdienst, aldus Magma.
- In de gesprekken tussen [vertegenwoordiger geïntimeerde] en [vertegenwoordiger appellante] na het memo heeft [vertegenwoordiger appellante] steeds bericht dat eerst bij uitoefening van de optierechten belasting zou moeten worden betaald (dagvaarding eerste aanleg nrs 42-43; pleitnotitie mr. Bedaux eerste aanleg nrs 36-37).
- In 2000 en later is steeds tussen partijen besproken en afgesproken dat [appellante] de melding aan de belastingdienst doet. Magma heeft [appellante] benaderd om te zorgen dat de fiscale afhandeling correct zou verlopen. Magma mocht ervan uitgaan dat [appellante] deze afspraak zou nakomen.
- De opdracht van [appellante] is beperkt geweest tot boekhoudkundige en administratieve werkzaamheden en incidenteel fiscaal advies op verzoek.
- Alleen [vertegenwoordiger appellante] en [vertegenwoordiger geïntimeerde] zijn bij de bespreking van 28 januari 2000 aanwezig geweest. Dit gesprek is een kennismakingsgesprek geweest. In het geheel is niet over optierechten gesproken (laat staan dat over diverse mogelijkheden tot belastingheffing met betrekking tot optierechten zou zijn gesproken of dat daarover zelfs keuzes zouden zijn gemaakt). Daarna is aan haar opdracht verstrekt tot het verrichten van administratieve en boekhoudkundige werkzaamheden.
- [appellante] heeft in het memo van 3 oktober 2000 duidelijk gemaakt wat er moest gebeuren indien Magma en werknemers zouden kiezen voor heffing bij uitoefening.
- [appellante] was in de periode voor en na dit memo niet bekend met de toekenning van optierechten door Magma dan wel het daartoe strekkende voornemen van Magma. Magma heeft dit haar niet verteld en heeft haar geen stuk gegeven waaruit dit blijkt en enige wetenschap van [appellante] op dit punt kan uit dit memo niet worden afgeleid.
- [vertegenwoordiger appellante] heeft het memo van 3 oktober 2000, waarin is uitgelegd dat de werknemers een keuze moeten maken bij elk af te sluiten optiecontract voor de wijze van belastingheffing, ‘enige malen’ met [vertegenwoordiger geïntimeerde] besproken (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg, blz. 5). Dit overleg ging mede over de ‘administratieve afhandeling’ (namelijk: de melding aan de belastingdienst). [vertegenwoordiger geïntimeerde] zou ‘een en ander’ coördineren, mede omdat (zoals al tijdens de bespreking in augustus 2000 en daarna is besproken) (a) het voor [appellante] haast ondoenlijk was een melding uit te voeren nu zij niet betrokken was bij het totstandkomen van afspraken tussen Magma en werknemers en (b) de beslissing over de belastingheffing (kort gezegd: vooraf of achteraf) sterk afhankelijk was van de persoonlijke inschatting van de werknemer over de toekomst (met name de toekomstige koers van het aandeel; daarom was op voorhand bijna niet aan te geven welke keuze de meest voordelige was). [vertegenwoordiger geïntimeerde] heeft in 2000 en later nimmer laten weten over optierechten te beschikken en hij heeft nimmer gegevens daarover aan [appellante] overhandigd. [appellante] is door [vertegenwoordiger geïntimeerde] of Magma, Inc. steeds zeer gedetailleerd in kennis gesteld van alle andere beloningselementen (waaronder bijvoorbeeld in te houden ESPP-bedragen, in te houden pensioenpremie, fiets van de zaak, PC-privé, vergoeding woon-werk, enz.) maar tot augustus of september 2003 niet van de toekenning van (welke of hoeveel) optierechten (aan welke werknemers).
- De brief van 7 maart 2003 is niet verstuurd en is in elk geval door Magma niet ontvangen.
- [appellante] was op grond van het overleg tussen partijen (onder meer blijkens de e-mail van 16 december 1999 met bijlage en de e-mails van 21 en 22 december 1999) bekend met de toekenning van optierechten aan werknemers en de keuze voor belastingheffing op het tijdstip van uitoefening en dus ook met de noodzaak van een melding. Dit blijkt ook uit de brief van 7 maart 2003.
- [appellante] heeft (in de e-mails van 2003) geadviseerd dat alleen de werknemers de optierechten moesten verantwoorden in hun aangifte inkomstenbelasting.
- De in september 2003 door [appellante] aangedragen werkwijze is geen correcte oplossing. [vertegenwoordiger appellante] had een naheffingsaanslag loonbelasting moeten aanvragen en de optierechten bij onvoorwaardelijke toekenning moeten belasten, niet bij uitoefening.
- In 2003 en later is steeds tussen partijen besproken en afgesproken dat [appellante] de melding aan de belastingdienst doet. Magma heeft [appellante] benaderd om te zorgen dat de fiscale afhandeling correct zou verlopen. Magma mocht ervan uitgaan dat [appellante] deze afspraak zou nakomen.
- [appellante] was ook in maart 2003 niet bekend met de (voorgenomen) toekenning van optierechten of de keuze voor belastingheffing bij uitoefening. Zij wist toen ook niet dat een eventuele keuze nog niet aan de belastingdienst was gemeld.
- [appellante] heeft bij brief van 7 maart 2003 (wederom) uitgelegd wat Magma moest doen om een keuze te melden. [appellante] heeft in deze brief ook duidelijk gemaakt dat Magma zelf het beste in staat was om de melding te doen omdat zij alle gegevens had.
- In september 2003 is wel duidelijk geworden (a) dat Magma optierechten had toegekend aan werknemers en (b) dat belasting moest worden betaald over de toen al onvoorwaardelijk geworden optierechten. De door [vertegenwoordiger appellante] in september 2003 aangedragen oplossing (waarbij deze belasting in het vierde kwartaal van 2003 wordt verantwoord) is door de belastingdienst aanvaard.
- [vertegenwoordiger appellante] heeft Magma (met name [European controller Magma]) in september 2003 wat betreft de optierechten die in de toekomst onvoorwaardelijk zouden worden (wederom) duidelijk gemaakt hoe en waarom de keuze voor heffing bij uitoefening aan de belastingdienst moest worden gemeld; niet is besproken of afgesproken dat [appellante] zou zorgdragen voor een melding. [vertegenwoordiger appellante] mocht na dat overleg redelijkerwijs ervan uitgaan dat (a) [European controller Magma] de fiscale regels begreep, (b) Magma zelf zorg zou dragen voor de melding, (c) de door Magma aangeleverde cijfers voor de loonbelasting juist waren en (d) [European controller Magma] hem weer zou benaderen als er nog onduidelijkheden waren. [European controller Magma] hield vermoedelijk uit kostenoogpunt zoveel mogelijk zaken aan zich, aldus [appellante], hij zou een nadere controle door [appellante] niet op prijs hebben gesteld en hij zou niet bereid zijn geweest daarvoor te betalen.