In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de schending van een relatiebeding door een werknemer, [geïntimeerde], na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met [Adviesgroep] Adviesgroep B.V. Het hof behandelt het hoger beroep van [Adviesgroep] tegen een eerder vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De procedure omvatte meerdere getuigenverhoren en een bewijsopdracht aan [Adviesgroep] om aan te tonen dat [geïntimeerde] het relatiebeding elf keer heeft overtreden. Het hof wijst erop dat de raadsheer-commissaris, die belast was met het horen van de getuigen, niet meer aan het hof verbonden is, wat invloed heeft op de uitspraak.
Het hof herinnert aan de tekst van het relatiebeding, dat de werknemer verbiedt om gedurende twee jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op enige wijze te bevorderen dat klanten van [Adviesgroep] hun verzekeringen beëindigen of zich bij een andere maatschappij verzekeren. Het hof benadrukt dat een dergelijk beding restrictief moet worden uitgelegd, gezien de belangen van de werknemer en de werkgever. Er is onduidelijkheid over de interpretatie van het beding, waarbij [Adviesgroep] en [geïntimeerde] verschillende opvattingen hebben over wat als overtreding geldt.
Het hof concludeert dat [Adviesgroep] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde overtredingen door [geïntimeerde]. Het hof geeft [Adviesgroep] de gelegenheid om nader bewijs te leveren en de zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling. De uitspraak van het hof is openbaar gedaan op 2 juli 2013, waarbij de zaak opnieuw op de rol is gezet voor 30 juli 2013 voor memorie na tussenarrest.